Streven. Jaargang 59
(1991-1992)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 525]
| |
‘Nee, wij zijn geen Russen’
| |
De roesj rond KievVan ouds lag dit land open voor vijandelijke invallen door zijn wijde steppen en zijn stromen. Er zijn zo maar eventjes 22.000 grote en kleine rivieren die als levensaders het land doorkruisen. De grootste is de Dnejpr, met zijn lengte van 2.285 km de langste stroom van Europa na de Wolga en de Donau. Hij is meer dan 2.000 km bevaarbaar en met zijn machtige stuwdammen een belangrijke producent van energie. Al van ouds waren de stromen van Oekraïne, met hun geringe verval, ideale handelswegen tussen Scandinavië en Byzantium. Om die reden ook bouwden de Noormannen in de 9e eeuw versterkte plaatsen langs deze handelsweg. Die sloten onderling verdragen, zo- | |
[pagina 526]
| |
dat de eerste staatsinstelling van de Oostslaven ontstond: het rijk van de Roesj rond Kiëv. Later wekte Oekraïne, met zijn rijke landbouw in het gebied van de zwarte aarde en zijn vele bodemschatten, de hebzucht van zijn machtiger buren. Zo hadden Oekraïners 750 jaar lang geen eigen staat, behalve voor een periode van 6 jaar in de 17e eeuw en een van 3 jaar na de Eerste Wereldoorlog. Ze waren als volk zo goed als vergeten. En dan te weten dat er ongeveer 50 miljoen Oekraïners zijn, waarvan er 37 miljoen in Oekraïne zelf leven, 77% van het totaal aantal inwoners (de rest, ongeveer 17%, zijn Russen). Het is wel tekenend dat reeds de eerste Oostslavische staatsinstelling in het gebied van Oekraïne, de zgn. Roesj rond Kiëv, in de 9e eeuw door vikingvorsten werd opgericht en bestuurd. In de 12e eeuw zijn de steppengebieden ontvolkt door de invallen van Aziatische nomaden. Een groot deel van de bewoners vluchtte naar de wouden van het noordoosten, waar ook het centraal bestuur van de Roesj rond Kiëv gevestigd werd. Anderen trokken zich terug in het westen, in het gebied van Wolhynië en Galicië. Omdat daar de vorstendommen aan Polen grensden, dook in de 12e-13e eeuw voor de eerste keer de naam Oekraïne, d.i. grensland, op in de documenten. Toen in 1240 de Roesj rond Kiëv (waaruit later ook het Moskouse Rijk ontstond) onder de voet gelopen werd door de horden van de Mongolen en Tataren, volgde de ene vreemde overheersing op de andere. Eerst de Tataren. Omstreeks 1350 kwamen de Polen opzetten in Wolhynië en Galicië, terwijl Litouwen de rest van Oekraïne veroverde, met inbegrip van Kiëv. Door de aanhechting van Litouwen bij Polen in 1567 kwam een groot gedeelte van Oekraïne onder het gezag van de Poolse koningen die al vlug de Oekraïense steden lieten bevolken door Poolse en joodse immigranten. Het was een oude, beproefde methode van kolonisering. De oorspronkelijke boerenbevolking kwam in verzet, vooral toen de Poolse koningen, in het zog van de contrareformatie, pogingen deden om de orthodoxe inwoners te uniëren met de katholieke kerk. Een meerderheid van de Oekraïense kerkelijke leiders stemde in 1595-96 in met de uniëring en Rome stond de Oekraïners toe hun Byzantijnse riten en gebruiken te bewarenGa naar eindnoot2. De Kozakken echter bleven hun overgeërfde orthodoxe confessie trouw; zij braken met de Poolse kroon en dat leidde tot een bloedige oorlog. De Kozakken waren vechtersbazen: boeren die de lijfeigenschap ontvlucht waren en avonturiers. Zij vestigden zich in de moeilijk toegankelijke laaglanden langs de Dnejpr, een soort niemandsland tussen Tataren en Polen. Op de drempel van de moderne tijd werden zij een sociale en politieke macht, die een grote invloed zou uitoefenen op de geschiedenis. Zij hadden van hun Tataarse vijanden geleerd en waren bijzonder wilde en bekwame ruiters geworden. Maar toen de Kozakkenhoofdman Bohdan Sjmelnizki in 1648 een onafhankelijke staat oprichtte, liep het al na zes jaar verkeerd. Het bijstandsverdrag dat hij in 1654 sloot met de toenmalige tsaar, werd tegen de bedoeling in de basis van | |
[pagina 527]
| |
de Moskouse expansie naar het westen en heel Oekraïne werd bij Rusland gevoegd. De Russen wilden geen onafhankelijk Oekraïne. Zij veroverden de oostelijke oever van de Dnejpr, Kiëv inbegrepen, sloegen de opstanden van de Kozakken neer en lieten het gebied op de westelijke oever als wingewest aan Polen. De tsaren verstonden de kunst de Kozakken aan zich te binden: zij maakten van hen een geprivilegieerd politiekorps dat ingezet werd tegen binnenlandse beroering. De communistische Sovjets ontbonden uiteindelijk de regimenten Kozakken en onderdrukten op hun beurt alle streven naar onafhankelijkheid. Intussen was het gebied ten westen van de Dnejpr op het einde van de 18e eeuw, bij de verdeling van Polen, door de tsaren ingepalmd. Alleen Galicië en Boekovina kwamen in 1772 bij het Habsburgse Rijk dat de Oekraïners overigens veel beter behandelde dan de Russische heersers ooit hadden gedaan. Toen het rijk van de tsaren en de Donaumonarchie verdwenen, probeerden de Oekraïners tevergeefs een eigen staat te stichten. Al na drie jaar was de droom voorbij. In plaats van verenigd, werd Oekraïne nog meer versnipperd. Vroeger tsaristisch Oekraïne werd al in 1919 door de bolsjevistische tegenregering in Charkov uitgeroepen tot Socialistische Sovjetrepubliek en na de overwinning van het Rode Leger in 1922 ingelijfd bij de USSR. Het Oostenrijkse Oost-Galicië werd Pools en Tsjechoslowakije annexeerde de vroegere Hongaarse Karpaten-Oekraïne. Pas door het pact van Stalin met Hitler en als gevolg van de Tweede Wereldoorlog konden de Sovjets tenslotte ook de gebieden van westelijk Oekraïne definitief bij de Oekraïense SSR voegen, en meteen ook bij de Sovjetunie. Zo werd dan Oekraïne voor de eerste maal - zij het niet tot vreugde van de betrokkenen - tenminste formeel een politieke eenheid. | |
Een culturele smeltkroesOndanks alles hadden de Oekraïners natuurlijk ook het voordeel van de culturele inbreng van de vreemde veroveraars. Oekraïne was lange tijd een ontmoetingsplaats van culturen. Van huize uit orthodox en behorend tot de Griekse wereld, gingen zij door de inlijving bij Polen en Litouwen tot Centraal-Europa behoren en richtten zo hun blik naar het Westen. Op het einde van de 16e eeuw leidde ook de uniëring met Rome daartoe, al deden de Russen die invloed grotendeels teniet in de daarop volgende periode. Anderzijds richtten de Kozakken zich vaak sterk naar de Tataarse levenswijze. Dit blijkt uit afbeeldingen uit de 19e eeuw en uit veel volksgebruiken. Sporen van de cultuur van het oostelijke jodendom zijn terug te vinden in de Oekraïense literatuur en humor. In de laatste drie eeuwen is de Russische invloed overwegend geweest, maar die raakte alleen de buitenkant van de volksaard en kon ze helemaal niet teniet doen. Er zijn natuurlijk wel duidelijke sporen gebleven. Onder het tsarendom is de Oekraïense cultuur bewust onderdrukt | |
[pagina 528]
| |
en werd de taal (verkeerdelijk) als een Russisch dialect gebrandmerkt. De communisten hebben na de overwinning van de oktoberrevolutie een tijd de Oekraïense cultuur weer laten opbloeien. Maar Stalin voerde een onmenselijke repressie omdat hij schrik had voor een groeiend nationalisme van Oekraïners, die, na de Russen, de machtigste waren van de honderd en meer nationaliteiten in de Sovjetunie. Pas onder Nikita Chroesjtsjov kreeg de Oekraïense cultuur weer wat ruimte om te ademen, maar onder Leonid Brezjnev werd ze weer hard tegengewerkt. Veel Oekraïners zijn onder de Russische overheersing zeker vervreemd geraakt van hun eigen cultureel erfgoed. Zij moesten het Russische onderwijs volgen en voor een hogere opleiding was uiteraard een perfecte kennis van het Russisch vereist. Daarbij leerden zij nauwelijks nog iets over hun nationale geschiedenis. Geen wonder dat het Oekraïense volk moeilijk zijn eigen identiteit vond en die naar buiten kon laten zien. Al lange tijd wordt - niet alleen in het Westen - al wat Oekraïens is ‘Russisch’ genoemd, zelfs zo'n typisch Oekraïense volksdansen als de hoppak of de kazatsjok. Zo leeft er nu natuurlijk in Oekraïne een sterke inhaalbehoefte. Die komt - nu er gelegenheid toe is - tot uiting in een vaak bruisend nationalisme dat in het Westen wat onbegrijpelijk lijkt. Voor meer dan één Oekraïner is al wat Russisch is symbool van politieke, culturele en economische achterstelling en van ‘het kwaad’ zonder meer. Met name het Russisch communisme wordt zo gezien. Ook wel terecht. De burgeroorlog waarin de bolsjevieken zegevierden had Oekraïne al veel bloedvergieten gekost. Bijna 30 miljoen slachtoffers vielen in het begin van de jaren dertig door de terreur waarmee Stalin het verzet tegen de collectivisering brak. Ook in de Tweede Wereldoorlog had Oekraïne veel te lijden. Experts schatten dat van 1930 tot 1945 15 miljoen Oekraïners omkwamen door hongersnood en oorlogsgeweld. Intussen is de bevolking ook nog getroffen door de kernramp van Tsjernobyl waarvan de gevolgen nog niet gekend zijn. Ten tijde van de Tsaren was Oekraïne de graanzolder van het Russische Rijk. Maar de meeste mensen op het platteland waren arm. Velen weken omstreeks de eeuwwisseling uit, vooral naar Canada en de VS. Buiten Polezië en de Woudkarpaten is er weinig bos in Oekraïne. Daarom zijn de woningen op de steppen van oudsher uit leem gebouwd, met blauwe vensterramen. Dat, en de populieren langs de straten, tekenen het landelijke dorpsbeeld. De eindeloze ruimte geeft het Oekraïense landschap zijn eigen charme; het maakt een lieflijke, bekoorlijke indruk. Hetzelfde karakter heeft de Oekraïense muziek met haar rijkdom aan vormen uit de volkswijsjes. Poolse, Slowaakse, Hongaarse en Roemeense invloeden zijn er in terug te vinden, naast Tataarse, joodse en Russische. Oost en West ontmoeten er elkaar. Dit geldt ook in het algemeen voor de Oekraïense mentaliteit. Daarin verschilt zij juist van de Russische. Dit is vooral het geval in de gebieden van de West-Oekraïne (Galicië en Lodomerië) die in 1772, bij de eerste verdeling | |
[pagina 529]
| |
van Polen, onder de Donaumonarchie kwamen. Hier kon de eigen Oekraïense aard veel beter bewaard blijven dan onder het Russische bewind in Oost-Oekraïne. Wanneer westers cultuurgoed overgenomen werd, gebeurde dat niet onder dwang. Toen na de Eerste Wereldoorlog gebiedsdelen bij Polen en Tsjechoslowakije aangehecht werden, konden Oekraïners daar - buiten het bereik van het communistisch bewind - beter hun cultuur bewaren. De Grieks-katholieke kerk van Byzantijnse ritus die daar nog actief is (nu heet ze Oekraïens-katholieke kerk) droeg daar zeer veel toe bij. Deze met Rome geünieerde kerk bleef zorg dragen voor het volkskarakter. Een opvallend voorbeeld zijn de typische houten huizen en vooral de kerken. Het dak ervan vormt een piramide en de binnenruimte is bijzonder gezellig. Veel van deze oude architectuur is jammer genoeg in de laatste decennia moedwillig vernield. Hoeveel verschillende gezagsregimes West-Oekraïne gekend heeft, blijkt uit de verschillende namen van de Oost-Galicische hoofdstad. In het Oekraïens Lviv, voor de Polen Lwow, voor de Oostenrijkers Leopol of Lemberg en voor de Russen Lvov. Achter iedere naam schuilt een stuk geschiedenis en ellende. Het was voor Oekraïners in Oost-Galicië (met de hoofdstad Lviv) en voor Oekraïners in de Karpaten (met de provinciestad Oezjgorod) een zware slag toen ze als gevolg van het pact tussen Stalin en Hitler door de Sovjetunie geannexeerd werden. Want de Sovjet-communisten stelden uiteraard dadelijk alles in het werk om ook de culturele autonomie van West-Oekraïne te breken. | |
De kerkenNadat in de herfst van 1944 het gebied definitief door de Sovjets bezet was, werd in 1946 de Oekraïens-katholieke kerk baldadig vervolgd en gedwongen bij het patriarchaat van Moskou aan te sluiten. Maar de communisten konden niet beletten dat deze met Rome geünieerde kerk ondergronds voortleefde en het trefpunt werd van de nationale weerstand. Na veertig jaar catacombenbestaan is die kerk weer uit haar as verrezen en trekt ze velen aan. Ook veel orthodoxe gemeenten hebben zich losgemaakt van het patriarchaat van Moskou en zich verenigd in een zelfstandige Oekraïense orthodoxe kerk met een eigen patriarch. Er zijn dus nu in Oekraïne, naast alle andere confessies, drie kerken van de Oekraïens-Byzantijnse ritus. Tussen die kerken, die zich alle drie Oekraïens noemen, is algauw een onvermijdelijk conflict ontstaan over de cultusgebouwen en de kerkelijke bezittingen die destijds door de Sovjet-communisten in beslag waren genomen. Dit is een bron van verdeeldheid onder de Oekraïners. Wat de zaak nog neteliger maakt, is het bestaan van nog andere confessies die soms nationale minderheden groeperen. Zo zijn b.v. de leden van de katholieke kerk van Latijnse ritus in hoofdzaak Polen; vooral in West-Oekraïne vormen die | |
[pagina 530]
| |
een niet te verwaarlozen nationale minderheid die eveneens haar rechten opeist. En dat geeft dan weer wrijvingen tussen de katholieken van beide ritussen. Men moet niet denken dat de verdrukking de christenen dichter bij elkaar gebracht heeft. Integendeel! Nauwelijks is de druk weggevallen of verschillende christelijke confessies zitten elkaar in de haren. Tot hun verdediging moet wel gezegd worden dat zij eerst weer zichzelf moeten vinden voor ze aan oecumene toe zijn. Dezelfde verdeeldheid is er ook op politiek vlak. Iedereen roept wel om onafhankelijkheid, democratie en economische hervormingen, maar hoe die uitgewerkt moeten worden, daarover liggen de meningen ver uiteen. Er is immers geen democratische traditie en ervaring. Dan hoeft het ook niet te verbazen dat er talloze politieke verenigingen ontstaan zijn, waarvan de programma's lang niet allemaal een realistische visie vertolken. Velen eisen ook een afrekening met de communisten van wie nog een groot aantal - als onmisbare ‘geschoolde’ krachten - in belangrijke functies verder werken. En dat heeft rampzalige gevolgen, vooral op economisch vlak. | |
OnafhankelijkheidOp zich wenst men de Oekraïners, na zoveel eeuwen vreemde overheersing, de onafhankelijkheid zeker toe. De rijkdom van het land maakt ze beslist ook economisch leefbaar. Maar juist die rijkdom schept ook economische afhankelijkheid. Dit komt door de positie van Oekraïne in het geheel van de voormalige USSR. Hoewel Oekraïne slechts 2,7% van de totale oppervlakte van de Unie besloeg, woonde er 18% van de Unie-bevolking, ongeveer 52 miljoen mensen. Dat hoeft niet te verbazen, want de produktiviteit was in Oekraïne naar Sovjetnormen zeer hoog. Van de hele landbouwproduktie van de Unie kwam er 46% uit Oekraïne, van de steenkool 25% en van de elektriciteit 17%. Door reusachtige industriële complexen te bouwen hadden de Sovjets van het vroegere zuiver agrarisch gebied een industriezone gemaakt. Toch is er nog zoveel landbouw bewaard dat Oekraïne voor een groot deel in eigen behoeften zou kunnen voorzien. Op industrieel gebied kan ze dat echter nauwelijks vanwege de nauwe banden met de andere republieken; de buren beslissen niet alleen over de toelevering maar ook over de export. De Oekraïense produkten kunnen immers nauwelijks concurreren op de wereldmarkt. Alleen voor de grondstoffen zijn kopers te vinden. Oekraïners hebben er zich terecht telkens weer over beklaagd dat veel produkten die zij zelf massaal verbouwden, niet te vinden waren op hun eigen markten, maar over andere republieken verdeeld werden. Maar als die produkten het land niet uit gaan, wat zal het gevolg zijn voor de streken die daar altijd op konden rekenen? Het is geen loze vraag of dan geen nieuwe politieke hebzucht gewekt wordt, die tenslotte in het nadeel van Oekraïne | |
[pagina 531]
| |
zou werken. Conservatieve communisten, partijchef Sjtsjerbitskii van Oekraïne op kop, hadden tot in 1989, met alle middelen waarover ze beschikten, de hervormingen van Gorbatsjov tegengewerkt. De top in het Kremlin liet begaan: als de Oekraïense Republiek, die zo belangrijk is voor de Unie, maar rustig bleef, als de opgelegde quota maar geleverd werden. Het waren tenslotte de stakingen van de zomer 1989 in de grote steenkoolgebieden die de conservatieve leiders in Oekraïne én in Moskou in moeilijkheden brachten. In mei 1989 hebben een aantal oppositiegroepen in West-Oekraïne zich verenigd in een nationale Oekraïense beweging onder de naam ROECH. Ondanks pesterijen en vervolging door de overheid werd ze voortdurend sterker en in september 1989 was ze tot een stevige volksbeweging uitgegroeid, waarbij ook Oekraïense communisten aansloten. Het succes van ROECH was geen toeval: haar woordvoerders bepleitten niet alleen de nationale soevereiniteit, maar ook de belangen van de minderheden en de vrijheid van het individu. Nationaal en sociaal pluralisme is nog altijd haar uitgesproken doel. Sjtsjerbitskii, een creatuur van Leonid Brezjnev, vocht tevergeefs terug. Toen een betoging in Lviv uiteen geknuppeld werd, was zijn lot bezegeld. Gorbatsjov liet einde september 1989 de onpopulaire partijchef vallen en verving hem door een technocraat. Gorbatsjov kon helemaal niet vermoeden dat hij met de val van Sjtsjerbitskii een politieke dijkbreuk veroorzaakte, die in Oekraïne tot een echte nationale euforie leidde en een totaal nieuwe situatie schiep. Een uiterlijk teken daarvan was het verdwijnen van de rode vlaggen en het opduiken van de oude Oekraïense symbolen, de blauwgele vlag die de steppe en de hemel uitbeeldt en de eerbiedwaardig oude gouden drietand, de Trizoeb, op blauwe achtergrond, die al in het wapen prijkte van Vladimir de Grote en andere Roesj-vorsten uit Kiëv en trouwens reeds als machtssymbool voorkwam in de voorchristelijke tijd. Vooral in West-Oekraïne moesten de communisten al bij de eerste vrije verkiezingen zware verliezen incasseren. Michaël Gorbatsjov heeft zich daarover nog in de lente van 1990 zeer boos uitgelaten, wat hem extra veel sympathie gekost heeft in Oekraïne. Het valt best te begrijpen dat de mannen van het Kremlin heel andere ideeën hadden dan de Oekraïense politici, vanwege de grote economische betekenis van Oekraïne voor de overige republieken van de voormalige Sovjetunie. Niet alleen de Russen vrezen dat hun republieken het zonder de leveringen uit Oekraïne zouden moeten stellen. Tot nog toe kon men de Oekraïners dwingen. Maar in de toekomst zal dit hopelijk grondig veranderen. Er zijn niet alleen economische maar ook historische bindingen tussen Rusland en Oekraïne. De Roesj van Kiëv is immers de oorsprong van de Russische staat. En men denkt nu in Oekraïne weer met trots terug aan de vroegere grootheid. Nu mag men weer luidop zeggen dat Kiëv de moeder | |
[pagina 532]
| |
is van de steden in het Oost-Slavische gebied en meteen de bakermat van de Oost-Slavische christianisering. Vorst Vladimir van Kiëv heeft in 988 het christendom van Griekse signatuur tot staatsgodsdienst uitgeroepen; zo zijn de Oost-Slaven tot de wereld van de Griekse cultuur gaan behoren. Dit had dan weer als gevolg dat Oekraïne niet alleen politiek, maar ook cultureel en religieus een grensland werd, waar in de loop der eeuwen de Griekse en Latijnse cultuur, orthodoxen, katholieken en protestanten elkaar (niet altijd even vriendelijk) ontmoetten. Ze schiepen niet alleen bewonderenswaardige vormen van symbiose; er werden ook wonden geslagen die nog steeds niet geheeld zijn. Na de ononderbroken overheersing door de buurlanden is men in Oekraïne allicht niet gebrand op al te hechte banden met de Oost-buren; er tekent zich trouwens ook binnen het nieuwe Gemenebest van Onafhankelijke Staten (het zgn. GOS) al duidelijk een nieuwe Russische hegemonie af. Oekraïne wil de Sovjettroepen wegsturen, een eigen beperkt leger oprichten, een atoomvrij gebied worden, maar niet alle atoomwapens in Rusland laten opslaan. Om ook economisch minder afhankelijk te zijn is een eigen munt gepland. Hiervoor zijn al voorbereidende besprekingen gevoerd met een Canadese firma. Binnenkort zou de roebel vervangen worden door de eerbiedwaardig oude grivna (rijksdaalder). Om te voorkomen dat burgers van andere republieken naar believen inkopen doen in Oekraïne, wordt als overgangsmaatregel geëist dat bij de betaling in roebel ook een aantal aankoopbonnen gevoegd worden. Dit maakt het toch al moeilijke kopen niet makkelijker, te meer daar een hele reeks produkten gerantsoeneerd zijn en alleen tegen de nodige bonnen te verkrijgen. Nu al is de bevoorrading heel gebrekkig en nog voor de winter om is, dreigt er een ernstig tekort aan veel zaken. Er is wel een zwarte markt, waarop men nu zowat alles kan vinden, vaak zelfs heel verrassende dingen. Maar de meeste mensen zijn nauwelijks in staat de zwarte prijs te betalen. Zij hebben al genoeg te stellen met de galopperende inflatie. De roebel is in de laatste drie jaar op 1/25e van zijn waarde gevallen. Zes dollar zijn op dit ogenblik de tegenwaarde van een gemiddeld maandsalaris van 300 roebel. Gepensioneerden moeten met 200 roebel rond komen. Iedereen zoekt dan ook een bijverdienste om wat roebels (en nog liever harde deviezen) in de wacht te slepen. Voor de uitverkoop van cultureel waardevolle goederen staat de deur naar het buitenland wijd open. En de criminaliteit stijgt met sprongen. Het zal niet gemakkelijk zijn om een toekomst in echte onafhankelijkheid op te bouwen. Oekraïners waren zoveel als een minderheid in de voormalige Sovjetstaat; nu zij in eigen land een politieke meerderheid zijn mogen zij zich niet laten meeslepen door hun nieuw gewonnen zelfbewustheid en de eigen minderheden, met name de Russen, achterstellen. De bekoring daartoe is groot. Dat een Oekraïense in een winkel een Russin afwijst met ‘Ik verkoop niet aan Russen’ is een teken aan de wand. Als die houding alge- | |
[pagina 533]
| |
meen wordt, kunnen de Russen in de Russische Republiek in de verleiding komen (zoals de Serven) hun volksgenoten te hulp te snellen. Van Kiëv reist men nog vlot en vrij comfortabel het binnenland in. Dan merkt men dat de treinstellen door de vroegere DDR geleverd zijn. En men vraagt zich af waar de Oekraïners vervangstukken zullen vinden voor die stellen. Zullen zij nog voorradig zijn in de fabriek? Bestaat die nog? En waar moeten de harde deviezen verdiend worden die de fabriek ervoor zal vragen? Deviezen worden nog altijd in Moskou beheerd. Dit is een treffend voorbeeld van de problemen waar de hele Oekraïense industrie voor staat. Want zij kan niet zonder het buitenland en heeft dringend behoefte aan vernieuwingen. Op alle vlakken gaan de ambtelijke diensten nog te werk alsof de aangekondigde - en naar men beweert ook al doorgevoerde - economische hervormingen een soort science fiction-verhalen zijn. En al die tijd is bijna iedereen bang op eigen verantwoordelijkheid beslissingen te nemen. Alles moet een of ander collectieve zegen krijgen. ‘Zeker niet opvallen’ is blijkbaar ook nog overal de leuze. Op alle hoeken en straten zijn er politieke demonstraties. Men zwaait er met emblemen van de Oekraïense onafhankelijkheid en soms zelfs van het Oekraïense verzetsleger (dat tot 1950, onder de leiding van Stepan Bandera, een bittere guerrilla voerde tegen de communisten). Toch houden velen zich nog gedeisd. Alleen wanneer het om religieuze belangen gaat lijkt men elke terughouding op te geven. Zo b.v. belegerden een aantal met Rome geünieerden enerzijds en orthodoxen anderzijds de kathedraal van Oezjgorod aan de Tsjechische grens. Beide confessies maken er aanspraak op. Een sterke politiemacht moest ze uit elkaar houden. Militante orthodoxen sloegen een tentenkamp op voor het stadhuis en protesteerden met boze opschriften tegen het stadsbestuur en de geünieerden. Het stadsbestuur heeft intussen de kathedraal aan de geünieerden overgedragen. Een soortgelijke actie speelde zich in Kiëv af voor de Sofiakathedraal uit de 11e eeuw. Daar waren het echter de autocefalen die de kerk belegerden. Het gebouw moest uiteindelijk zelfs voor toeristen gesloten worden. Nadat een deel van de grottenkloosters, de Petjerskaia Lavra, aan de Oekraïens-orthodoxe kerk van het patriarchaat van Moskou overgedragen was, wilden de autocefale Oekraïense orthodoxen dat hun minstens de Sofiakathedraal als patriarchaatskerk gelaten werd; dat leidde dan weer tot protest van de andere orthodoxen. Bij al dit getwist krijgt men overigens de indruk dat vaak politieke tegenstellingen schuil gaan achter de religieuze. Want iedere confessie heeft weer haar eigen innerlijke spanningen. De vermenging van politiek en godsdienst schept een onzalig emotioneel klimaat en een licht ontvlambare situatie; zij speelt in de kaart van de krachten die Oekraïne willen destabiliseren. Men hoort dan ook telkens opnieuw de verdenking uitspreken dat deze twisten van buitenaf aangestookt worden. Misschien is de verdenking terecht. | |
[pagina 534]
| |
Deze twisten staan in feite haaks op het verleden. Want juist West-Oekraïne, het vroegere Galicië en Karpaten-Oekraïne waren ooit de smeltkroes van allerhande volkeren en confessies. Ook een groot aantal joden, die in de Tweede Wereldoorlog bijna volledig door de nazi's uitgeroeid zijn, hoorden daarbij samen met hun jiddische cultuur. En veel steden, zoals Lviv, Oezjgorod en Tsjernihiv waren vroeger beroemd omdat er mensen van de meest uiteenlopende volkeren vreedzaam bijeen woonden en uitmuntten door hun talenkennis, een duidelijk bewijs dat zij de cultuur van de anderen niet alleen tolereerden maar assimileerden. Vandaag moet men - O ironie! - het Litsjakiv kerkhof in Lviv bezoeken (het dateert uit 1759 en is een van de oudste van Europa) om nog eens uitdrukkelijk te ervaren dat hier volkeren en confessies vreedzaam samenleefden die elkaar in hun pluralisme wederzijds verrijkten. Hier liggen ze allen in vrede bijeen: Oekraïense patriotten naast aanzienlijke Polen, Oostenrijkers, Hongaren, Russen en Armeniërs, gelovigen van uiteenlopende confessies en ongelovigen, ook communistische notabelen, die alle - positief of negatief - mee de geschiedenis hebben gemaakt. En men gaat dromen hoe mooi het zou zijn als alle inwoners van de Oekraïense republiek in dit rijk en lieflijk land net zo rustig met elkaar overweg konden. |