Streven. Vlaamse editie. Jaargang 57
(1989-1990)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 919]
| |
Oost-Europa tussen partij dictatuur en democratie
| |
IndammingstheorieEen van de optimisten, die reeds in 1947 de zekere ondergang van het Sovjetblok voorspelde, is George F. Kennan. Hij is de auteur van het intussen klassiek geworden Mr. X artikel in Foreign Affairs. In dit artikel lanceerde Kennan - inmiddels een hooggeschat historicus - zijn containment policy: ‘Wees niet bevreesd voor het bolsjevisme’, concludeerde hij als relatief jong | |
[pagina 920]
| |
diplomaat in 1947, ‘en overweeg ook geen preventieve oorlog tegen de Sovjetunie. Het communisme is een onmenselijke ideologie en draagt in zich de kiemen van zijn eigen ondergang’. Het is een grote voldoening voor de liberale politieke denker Kennan, eerst door zijn rabiaat anti-communisme en later door zijn neo-conservatieve tegenstanders bij herhaling crypto-communist resp. Kremlin-agent genoemd, nog te beleven hoe de feiten hem in het gelijk stellen. In de voorspelling van George F. Kennan speelde de atoombom, die door haar afschrikwekkende werking oorlog had voorkomen, een belangrijke rol. De atoombom heeft de casus belli overgenomen, aldus Hans van Mierlo. In zekere zin heeft de atoombom de oorlog ouderwets gemaakt. Het Westen reageerde niet op de opstand in Oost-Duitsland (1953) en op de revolutie in Hongarije (in 1956) o.a. vanwege het gevaar van een nucleair conflict. Ook het Marshall-plan heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen dat de ‘indammingspolitiek’ een succes is geworden. Het Marshall-plan werd in het Amerikaanse Congres niet in de eerste plaats gezien als een instrument van economische samenwerking, maar als antwoord op een veiligheidsprobleem, namelijk de indamming van de Sovjetmacht in Europa. | |
Desintegratieproces van het SovjetblokHet uiteenvallen van het Sovjetblok, dat zich in het afgelopen jaar met zo'n verbijsterende snelheid voltrok, was het gevolg van de toenemende invloed van hervormings- en protestbewegingen. De Westeuropese integratie oefende een niet geringe aantrekkingskracht uit op de Oosteuropese revolutionairen. De golf van hervormingen van 1956 kon nog worden aangeduid als revisionisme: een hervorming van het leninistisch marxisme en een daarmee gepaard gaande revisie van de dogmatisch stalinistische resp. bureaucratische maatschappelijke en politieke orde. In 1968 was het doel van de Tsjechoslovaakse hervormers van het communisme een ‘socialisme met een menselijk gezicht’. Dit ideaal werd echter de kop ingedrukt door de militaire bezetting van Tsjechoslovakije in augustus 1968. Die nam echter het ‘reëel bestaande socialisme’ mee in haar graf. Bij de volgende hervormingsgolf, in 1980 in Polen, was er al geen sprake meer van welke versie van het marxisme dan ook. Toen al erkenden Oosteuropese oppositiegroepen dat het niet meer ging om hervorming van het socialisme, maar om de volledige ineenstorting ervan. Ideologisch greep Solidariteit terug naar de theorieën van Proudhon, door Karl Marx scherp veroordeeld, die het primaat van de samenleving boven dat van de staat | |
[pagina 921]
| |
had gesteld. Dat had veel te maken met de realiteitszin van Solidariteit, dat aanvankelijk noch de strategische belangen van de Sovjetunie, noch het daaraan gekoppelde monopolie van de Poolse Communistische Partij wilde aantasten maar vooral sociale hervormingen beoogde. Het begin van het einde van de communistische heerschappij in Centraal- en Oost-Europa dateert van juni 1979. Keerpunt was het eerste pauselijk ‘pastorale bezoek’ aan Polen. Toen zag men voor het eerst een vreedzame en beheerste uiting van sociale eendracht, een volk tegen de partijstaat. Dit was in 1989 in elk land, met uitzondering misschien van Roemenië, zowel het kenmerk als de beslissende binnenlandse katalysator van de verandering. Op het bezoek van Johannes -Paulus II volgde, ruim een jaar later, de oprichting van Solidariteit. Het voorbeeld van Solidariteit viel in vruchtbare aarde. Het gaf de aanzet tot een nieuw soort politiek in die landen: een politiek van sociale zelforganisatie gericht op de overgang naar een niet-communistisch systeem. De acteurs, de vorm waarin en de thema's van 1980-81 in Polen, verschilden fundamenteel van alles wat Oost-Europa te zien had gegeven in de periode 1949-1979. In tal van opzichten waren ze een voorbode van wat er zich in Centraal- en Oost-Europa voordeed in het jaar 1989. De revolutie die zich vorig jaar in alle Sovjetblok-landen afspeelde was een bij uitstek burgerlijke revolutie. Burgerlijk in de zin van ‘citoyen’, staatsburger, niet van ‘bourgeois’. Het gaat hierbij om een staatkundige orde waarin de mensen kunnen genieten van de traditionele burgerlijke vrijheden, die hun onder de communistische heerschappij waren ontzegd. Het duidelijkst is dat in Roemenië waar er van een poging om de nieuwe orde te organiseren in termen van socialisme inmiddels geen sprake meer is. Hieruit blijkt duidelijk dat met de ondergang van het communisme ook de gedachte aan socialistische maatschappijvernieuwing, zij het tijdelijk, in diskrediet is geraakt. Een democratisch socialisme is bij de verschrompeling van het communisme echter nog niet uitgeteld. | |
Reveil van de burgerlijke maatschappijDe burgerlijke maatschappij beleeft nu een reveil in de voormalige Sovjetblok-landen. De grote ideologische strijd die sinds de machtsovername van de communisten in Petrograd, zowel in de binnenlandse als in de internationale politiek, is gevoerd over de inrichting van de samenleving is praktisch voorbij (De Sovjetunie is in de ruim zeventig jaar van haar bestaan bij elkaar gehouden door enerzijds de leninistisch-stalinistische communistische leer, die boven nationalistische en culturele verschillen stond, en, anderzijds, door het roepingsbesef van de Russen: Moskou het derde Rome | |
[pagina 922]
| |
van de oosterse orthodoxie!). Gorbatsjov is bereid afstand te doen van het machtsmonopolie van de Communistische Partij van de Sovjetunie. Hij wil echter het roepingsbesef van de Russen versterken: het herstel van het Russische imperium en van het gezag van Moskou in de republieken. De opdracht die neo-conservatieven in Amerika en West-Europa de ‘policy-makers’ aan het begin van de jaren tachtig voorhielden, namelijk ‘managing the decline of the Soviet empire’, is in werkelijkheid de taak waarvoor Gorbatsjov zich nu geplaatst ziet. Hij is er een meester in elke nederlaag om te zetten in een nieuwe strategie. Daarom maakt zijn politiek van modernisering en democratisering een reële kans. Er is immers geen acceptabel alternatief. Wie wil terug naar stilstand en stagnatie, naar de repressie, naar het grote zwijgen? De reconstructie zal een lang proces zijn, op de duur ervan heeft Gorbatsjov zich waarschijnlijk verkeken. Het is op dit ogenblik ‘opinion chique’ om sceptisch te zijn over Gorbatsjovs kans op slagen. Sommigen in Rusland en in het Westen willen zelfs niet dat hij succes heeft. Het is comfortabeler om te beweren dat alles nog mogelijk is. Maar het Russisch imperium heeft wel voor hetere vuren gestaan. | |
De vallende domino's1989 is het jaar van de Oosteuropeanen. Het jaar van de vallende domino's. Een vreedzame revolutie, geen bijltjesdag en geen wraak, haalde in Centraal- en Oost-Europa verkalkte structuren omver, en luidde voor miljoenen de ‘dageraad der volksbevrijding’ in. Op de onverbeterlijke Ceausescu na heeft men geleerd dat bloedvergieten geen problemen oplost. Het was begrijpelijk dat de sensationele gebeurtenissen in de DDR de meeste aandacht kregen. Zelfs de grootste fantasten in Duitsland en daarbuiten hadden maanden eerder nooit kunnen dromen dat de communistische dictatuur van Erich Honecker ‘geruisloos’ van het toneel zou verdwijnen. Bezoeken van Westduitse politici aan de DDR, de afspraken die bondskanselier Kohl in Dresden en Bonn met minister-president Modrow maakte, hebben een nieuw tijdperk ingeluid, niet alleen voor bijna tachtig miljoen Duitsers maar evenzeer voor honderden miljoenen andere Europeanen. Dat maakt het herstel van een evenwicht in Europa nu echter moeilijker dan in 1815. Wat dat betreft had de Amerikaanse historicus, Gordon Craig, gelijk toen hij zei het verontrustend te vinden dat niet regeringen maar mensen op straat de drijvende kracht waren geworden: ‘Dat maakt de ontwikkeling onberekenbaar’. Het is op zich een goede zaak dat de geschiedenis weer in handen van het volk is. Maar we mogen niet blind zijn. Tot | |
[pagina 923]
| |
voor kort kenden we democratie in het Westen en relatieve stabiliteit in Oost-Europa. Van nu af zullen we waarschijnlijk meer democratie in Oost-Europa en in de Sovjetunie hebben maar ook meer instabiliteit. We kunnen voor allerlei verrassingen komen te staan. De geschiedenis biedt ons weinig voorbeelden om de aard of de omvang ervan te bepalen. Zonder iets te willen afdoen aan het belang van de omwenteling in de DDR en aan de verstrekkende consequenties ervan in de naaste toekomst, moet men toch zeggen dat de ware dimensies van wat er in Tsjechoslovakije is gebeurd, enigszins onderbelicht zijn gebleven. In de eerste plaats de snelheid waarmee een ruim veertig jaar oude partijdictatuur beentje werd gelicht. Waar de Polen bijna tien jaar, de Hongaren nagenoeg twee jaar voor nodig hadden, daarin slaagden de Tsjechoslovaakse intellectuelen en de mensen op straat in Praag in twee dagen. Dissidenten die enkele weken eerder nog als staatsvijanden in gevangenissen zaten of als maatschappelijke paria's hun brood als nachtwakers en rioolarbeiders moesten verdienen, werden tot minister en zelfs vice-premier benoemdGa naar voetnoot1. Symbolisch voor de radicale ommezwaai was de carrière van de schrijver Vàclav Havel: van regime-tegenstander nummer een tot president van de republiek in het Hradcany-paleis! | |
Gorbatsjovs nieuwe politieke denkenIn 1984 begon Gorbatsjov, toen nog geen secretaris generaal van de Communistische Partij, zijn denkbeelden uiteen te zetten. Op 18 december van hetzelfde jaar sprak hij Britse parlementsleden toe. Bij die gelegenheid bepleitte Gorbatsjov voor de eerste maal een nieuw politiek denken omdat de mensheid door kernwapens met de ondergang werd bedreigd. Die visie bleef een van de belangrijkste constanten van zijn denken. In 1986 omschreef hij in een rede in de Siberische stad Chabarovsk o.a. de veranderingen die hij in de Sovjetunie wilde invoeren. Ze betroffen niet alleen de economie, maar alle onderdelen van het maatschappelijke leven: de sociale verhoudingen, de stijl en de werkwijze van de Communistische Partij, het geestelijke leven, maar dit alles binnen het kader van het ‘reëel bestaande socialisme’. Een revolutionaire verandering in de Sovjetpolitiek! Inmiddels hebben Gorbatsjov en zijn adviseurs begrepen dat hun land zijn status van | |
[pagina 924]
| |
‘militaire supermogendheid’ zou verliezen als niet snel politieke en economische hervormingen werden ingevoerd. Nadat de perestrojka in 1986 was afgekondigd, stuitte Gorbatsjov echter op felle tegenstand van conservatieve bureaucraten. Hij was genoodzaakt steun te zoeken bij radicale hervormers die het vaak oneens waren met het beperkte karakter van de hervormingen. De perestrojka was in hun ogen niets anders dan een oppervlakkig hervormingsprogramma. Het resultaat was dat Gorbatsjov in 1987 een belangrijke stap verder zette. Hij zei dat perestrojka betekende: ‘aanmoediging van zelfstandige activiteit, het handhaven van orde en discipline, grotere openheid en doorzichtigheid (glasnost) en een grotere eerbied voor de waarde en de waardigheid van de mens’. Op de Negentiende Conferentie van de Communistische Partij van de Sovjetunie noemde Gorbatsjov als doel van de partij: de vorming van een socialistische rechtsstaat, waarin het individu belangrijker was dan de klasse! Parallel met zijn interne hervormingspogingen overrompelde Gorbatsjov de wereld met het ene vredesvoorstel na het andere. Het INF-verdrag met de VS spreekt misschien het meest tot de verbeelding, maar wat het meest opzien baarde was toch de aankondiging bij de Verenigde Naties te New York in november 1988, dat de Sovjetunie over zou gaan tot eenzijdige ontwapening. Voor het eerst in de geschiedenis gaf een Kremlinleider toe te beschikken over een gigantisch overwicht aan conventionele wapens en gaf hij zijn wil te kennen daaraan iets te veranderen. In dezelfde toespraak hield Gorbatsjov de wereld voor dat kernwapens dwongen tot internationale samenwerking en tot democratisering van de binnenlandse politieke verhoudingen in de Sovjetunie. | |
Gorbatsjovs bezoek aan BonnIn juni 1989 overspoelde een golf van ‘gorbymania’ de Bondsrepubliek. Gorbatsjovs bezoek aan Bonn werd afgesloten met een gemeenschappelijke verklaring. Geen politiek document, maar een plechtige geloofsbelijdenis met verheven voornemens: ‘De mens, zijn waardigheid en zijn rechten... moeten in het middelpunt van de politiek staan’... ‘Iedere oorlog moet worden verhinderd en alle volkeren en staten hebben het recht over hun eigen lot te beschikken’. Duits en Groot-Russisch idealisme vielen elkaar, met tranen in de ogen, in de armen. De Russische ‘conservatieven’ konden hun ogen nauwelijks geloven, maar mensen elders in de wereld - vooral de hervormers in de DDR en in Tsjechoslovakije - taxeerden die geluiden als revolutionair. | |
[pagina 925]
| |
Na Gorbatsjovs zeer geslaagde bezoek aan de Bondsrepubliek werd in het Kremlin besloten de nog overgebleven communistische regimes in de ‘broeder-landen’ niet te helpen bij het neerslaan van demonstraties voor meer vrijheid en democratie en van opstanden tegen de regimes. Gorbatsjov heeft de andersdenkenden, Oosteuropese dissidenten en demonstranten juist aangemoedigd in hun verzet tegen de bureaucratische machtsbolwerken. Bij de herdenking van het veertigjarig bestaan van de DDR, begin oktober 1989, ondergroef Gorbatsjov de valse gerustheid der zeventigjarigen in het SED-politbureau met de opmerking dat de pogingen van Erich Honecker om met behulp van Peking en Praag een front tegen de perestrojka te vormen, gedoemd waren te mislukken: ‘Die manoeuvres gaan uit van de veronderstelling dat ik in Moskou ten val wordt gebracht. Kameraden, het is verstandiger ervan uit te gaan dat deze man niet ten val komt’, aldus Gorbatsjov in Oost-Berlijn. | |
Spanningen in de EGDe respons in de VS laat echter te wensen over. De VS lijkt niet in staat om een tweede Marshall-plan te lanceren. Als gevolg van het door president Reagan nagelaten betalingsbalanstekort is hun buitenlandse investeringscapaciteit enigszins gelimiteerd. De bipolaire wereldpolitiek - die eigenlijk al werd opgegeven door Nixon-Kissinger - wordt nu waarschijnlijk definitief opgeborgen. Paul Kennedy's concept over de gevaarvolle ‘over-extension’ heeft kennelijk veel indruk gemaakt. Van de EG-partners maakt de Bondsrepubliek de beste kans als koploper in de economische samenwerking met Oost-Europa. Hierdoor krijgt Duitsland mettertijd ook een meer internationaal en geopolitiek profiel. Dit kan binnen de Europese Gemeenschappen voor de nodige spanningen zorgen. De afbrokkeling van Amerika's hegemonie en de ‘come-back’ van de in 1871 tot stand gekomen continentale supermacht, is een geopolitieke verschuiving die veel creativiteit, takt en wijsheid van de EG-partners, en niet op de laatste plaats van het ‘Russische imperium’ en de VS zal vergen. | |
Sinatra-doctrineDe omwentelingen in Centraal-Europa vonden plaats onder het goedkeurend oog van de Russische ‘policy-makers’. Tal van uitlatingen wijzen er op dat Moskou de Oosteuropese landen en de DDR in veel opzichten vrij heeft gelaten over de eigen ontwikkeling te beslissen. In oktober 1989 in- | |
[pagina 926]
| |
troduceerde regeringswoordvoerder Gennady Gerasimov in een interview met een Amerikaans televisiestation een nieuwe politieke doctrine. Refererend aan het bekende My Way van Frank Sinatra, zei Gerasimow: ‘Sinatra had een lied “I did it my way”. Laat ieder land zelf vaststellen welke weg het wil inslaan’. Deze verklaring moest de nog overgebleven conservatieve communistische leiders in Oost-Europa wel koude rillingen bezorgen. Inmiddels hebben Hongarije, Polen, de DDR en Tsjechoslovakije het hun opgelegde Sovjet-communisme min of meer opgedoekt. De Bulgaren en Roemenen zijn er nog mee bezig. Maar of het hun allemaal definitief lukt, hangt, ondanks de volksrevoluties, nog steeds af van Moskou. Het is hoogst onwaarschijnlijk, hoewel toch niet geheel uitgesloten, dat een ‘reactionair’ bewind in het Kremlin aan de macht komt om de vijf bovengenoemde landen weer in het gareel te doen lopen. Niemand zal dan de Sovjetsoldaten, van wie er alleen al in de DDR nog altijd zo'n 380.000 zijn gestationeerd, kunnen tegenhouden. Zulke sombere voorspellingen lijken echter ongepast. Er is te veel veranderd in de communistische wereld. De Oosteuropese landen zijn een voorbeeld geworden voor de Sovjetunie. Tot nu toe heeft de Sovjetunie positief gereageerd op de gebeurtenissen. Moskou had er blijkbaar geen moeite mee, toen in Polen de communisten de regeringsmacht moesten delen met Solidariteit. Het openen van de Berlijnse Muur, op 8 november 1989, noemde men in het Kremlin ‘een wijs besluit’. En de val van Ceausescu werd in het Congres van Volksafgevaardigden met luid applaus begroet. De strategie van Gorbatsjov om de vernieuwingen in de Oosteuropese landen aan te moedigen, vloeit voort uit zijn opvatting dat ‘socialisme met een menselijk gezicht’ alleen in vrijheid kan bestaan. Overigens is hij van mening dat de tweedeling van Europa, door middel van Sovjetisering van Centraal- en Oost-Europa, een van de grootste fouten van de naoorlogse internationale politiek van de Sovjetunie is geweest. Maar volgens mensen uit zijn omgeving speelt zijn wil de hervormingen in eigen land veilig te stellen ook een rol. Als de perestrojka in de andere Oosteuropese staten wortel heeft geschoten, zullen Gorbatsjovs conservatieve tegenstanders onderkennen dat een terugval in de Sovjetunie niet denkbaar is zonder een algehele restauratie in Oost-Europa. Een gewelddadige interventie zou zich dan opdringen, nu echter niet mét, maar tégen alle bondgenoten. Een onhaalbare kaart dus. De democratisering van de belangrijkste ‘broederlanden’ lijkt een noodzakelijke hefboom om ook de trage kolos Sovjetunie sneller op het spoor van de verandering te manoeuvreren. Op eigen kracht, dat heeft Gorbatsjov goed begrepen, kunnen de Russen noch de technologische, noch de eco- | |
[pagina 927]
| |
nomische, noch de politieke aansluiting met West-Europa tot stand brengen. Boedapest, Praag, Warschau en eventueel Berlijn moeten de Russen helpen. Het verenigde Duitsland kan daarbij als locomotief dienen om de Sovjetunie uit het economische moeras te trekken. De kentering in Oost-Europa geeft voor de derde maal in deze eeuw aan Duitsland de kans om te proberen een hegemoniale rol te spelen in een zone die al sinds de 13e eeuw haar invloedzone was. Duitsland is van oudsher gericht op het Oosten. Het is een feit waar Europa niet omheen kan. Duitsland is geostrategisch te beklemd om overheersend te worden. Het komt echter wel op de Oost-West wip te zitten op een wijze die voor de Beneluxlanden, Engeland en Frankrijk hinderlijk kan worden. Een ‘verenigd’ Duitsland aan de Gemeenschappelijke Markt ondergeschikt maken lijkt in diplomatiek en politiek opzicht een illusie. | |
UitzichtenDe ontwikkelingen in Oost-Europa, maar vooral in de Sovjetunie, zijn tot nog toe onvoorspelbaar geweest omdat de mensen op straat - en niet de regeringen, politieke partijen en actie-groepen - de drijvende kracht ervan waren. Daarbij komt dat die ontwikkelingen maar in geringe mate door de westerse landen kunnen worden beïnvloed. Verder kan geen mens voorzien wat voor soort samenlevingen er op langere termijn tevoorschijn zullen komen. Wel is meer dan waarschijnlijk dat een federatief Russisch imperium met meer dan tweehonderd miljoen inwoners, zich tot een democratie, al dan niet naar westers model, zal ontwikkelen. In Moskou, waar de DDR nog altijd over de grootste van alle ambassades beschikt - zestig geaccrediteerde diplomaten - verklaarde de DDR-ambassadeur König in een interview: ‘Ik twijfel er niet aan dat er heel gauw in de Sovjetunie verschillende partijen zullen zijn, dat de eigendomsverhoudingen worden genormaliseerd en dat alle groeperingen aan een ronde tafel gaan zitten’. Men mag veronderstellen dat ook de Baltische landen erin zullen slagen zich nog meer van het centrale gezag in Moskou te verwijderen en, met Litouwen als koploper, hun staatkundige onafhankelijkheid te herstellen. Het is wel duidelijk dat men in het Kremlin Paul Kennedy's The Rise and Fall of the Great Powers goed heeft bestudeerd en de voor een grote mogendheid meestal fatale gevolgen van ‘over-extension’ stellig niet over het hoofd heeft gezien. Mede daarom zijn de Russen thans in snel tempo bezig hun politieke greep op de Oosteuropese landen losser te maken. Dit betekent echter niet dat de Russen het door Stalin in de jaren 1945-1948 ge- | |
[pagina 928]
| |
bouwde ‘Zwischen-europa’ op korte termijn militair geheel zullen ontruimen. Hoe adembenemend en indrukwekkend de ineenstorting van het ‘Kommando Sozialismus’ in Oost-Europa en in de DDR ook was, toch moet men weten dat de beslissingen in het Kremlin en wellicht nog meer op het Smolenskajaplein (Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Sovjetunie) zijn gevallen. Het grondpatroon van de ontwikkeling in de Sovjetunie is hetzelfde als dat van de andere Oosteuropese landen. Ook in dit land probeert de Communistische Partij in verbeten achterhoedegevechten haar monopolie en in ieder geval een stuk macht in handen te houden. In Roemenië is dat gelukt, althans tot op heden, in Polen en Hongarije is dat feitelijk al mislukt, in Praag en in Oost-Berlijn schijnt het pleit beslecht. De ineenstorting van het bureaucratisch-socialisme lost niet meteen alle problemen op. Eerder is het zo dat het probleem, waarvoor de marxisten, en later de leninistische marxisten, een oplossing beloofden te bieden, nog steeds onopgelost op de agenda van de westerse samenlevingen staat: hoe kan men de interne dynamiek van de industriële produktiewijze normatief temmen en aan banden leggen? President Vàclav Havel schreef onlangs: ‘Men krijgt de indruk dat de westerse democratieën geen fundamentele oppositie kunnen bieden aan het automatisme van de technologische beschaving’. Ondanks pessimistische geluiden mag men toch stellen dat de bevrijding uit de onderdrukkende structuren van het bureaucratische staatssocialisme veel energie vrij zal maken voor ingrijpende maatschappelijke veranderingen. Met de revolutionaire veranderingen in Oost-Europa is het Warschaupact als effectief militair bondgenootschap de facto uiteengevallen. Want de hervormingen staan immers niet stil bij de binnenlandse politiek. De Sovjetunie is als militaire bedreiging van West-Europa vrijwel uitgeteld. De vroegere partners van de Sovjetunie zijn ook absoluut onbetrouwbaar geworden. Vandaar dat Gorbatsjov haast wil maken met het organiseren van de vervolgconferentie over Europese Samenwerking en Veiligheid. Hij wil de vijfendertig lidstaten hiervan nog dit jaar bijeenbrengen om een nieuwe status quo te creëren in Europa. Met de nieuwe Helsinki-akte in de hand kan president Gorbatsjov zijn top-militairen er wellicht van overtuigen dat de buitenlandse troepenmachten sterk kunnen worden verminderd. Belangrijk is natuurlijk ook de Duitse kwestie. Het Kremlin is teruggekomen van zijn oorspronkelijke opzet om Duitsland hereniging aan te bieden in ruil voor neutraliteit. Dat aanbod stamt nog uit de tijd van Stalin. Beducht voor de economische, politieke en culturele uitstraling naar Oost-Europa en Rusland van een machtig ‘Mittelreich’ als Duitsland, zoekt men in het Smo- | |
[pagina 929]
| |
lenskaja-plein naar bevredigende oplossingen voor de Duitse kwestie. Ook andere vragen dreigen weer de kop op te steken. Glasnost en perestrojka hebben een golf van nationalistische krachten losgemaakt. Men is er ook in ‘conservatieve’ partijkringen achtergekomen dat de Unie van Sovjetrepublieken niet is gebaseerd op ‘vriendschap tussen de volkeren’ en andere door Gorbatsjovs voorgangers bedachte slogans. De onvrede in de republieken over het centrale gezag in Moskou groeide uit tot de crisis waarin we nu zitten. In Moldavië, het stukje Roemenië dat sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog bij de Sovjetunie hoort, is de val van de conducator Ceausescu in Boekarest met instemming begroet. Sindsdien worden in de Moldavische hoofdstad Kisnijov regelmatig demonstraties gehouden, waarbij openlijk aansluiting bij Roemenië wordt geëist. Ook een aantal andere landen zullen in de nabije toekomst met Moskou over de correctie van de bestaande grenzen willen spreken. Finland, Polen, Hongarije en zelfs Duitsland zijn belangrijke gebieden kwijtgeraakt aan Stalin. Binnen de grenzen van de Sovjetunie bevinden zich een aantal volkeren die eruit willen. De Balten - voorop de Litouwers, maar ook Letland en Estland - streven naar onafhankelijkheid. Het onafhankelijkheidsstreven in de Baltische republieken en de etnische tegenstellingen in het zuiden stellen de Kremlinleiders voor grote problemen. Moskou kan zich wel terugtrekken uit de randgebieden van het imperium zonder zijn status als wereldmacht te verliezen. Maar nu staat er een kolossaal nieuw gevaar voor zijn deur, die de eenheid van het ‘historische Rusland’ - met zijn enorme bijdrage aan de Europese cultuur en politiek - wel eens zou kunnen bedreigen: onrust in de Oekraïne. De eerste massademonstraties zijn er al geweest: de Oekraïne moet onafhankelijk worden. De nieuwe nationalistische golf in de Oekraïne (ruim 60 miljoen inwoners), het grootste graanreservoir van de Sovjetunie en een van de meest dynamische industriegebieden, gaat beslissen over de toekomst van de Sovjetunie. Terwijl gesproken wordt over de Duitse hereniging, valt Joegoslavië, en op den duur waarschijnlijk ook de Sovjetunie, uit elkaar. In Joegoslavië en de Sovjetunie gaat het nog om gigantische problemen binnen één land. Een nog veel ernstiger toestand kan ontstaan als etnische groepen zich over nationale grenzen heen gaan roeren. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Hongaren. Ongeveer 25 procent van de mensen die Hongaars spreken, woont als minderheid in de buurlanden van Hongarije: Joegoslavië, Roemenië, de Sovjetunie en Tsjechoslovakije. Ook Polen heeft met etnische problemen te maken. Die hangen samen met het feit dat de grenzen van Polen na de Tweede Wereldoorlog naar het Westen verschoven zijn. Men legt in Warschau steeds meer belangstelling aan de dag voor het lot | |
[pagina 930]
| |
van de circa 1,2 miljoen Polen die nu in de Oekraïne en Wit-Rusland leven. Verder naar het Zuiden beleefde Bulgarije in de afgelopen zomer een crisis n.a.v. de etnische Turken die ruim een tiende van zijn bevolking uitmaken. Meer dan 300.000 vluchtten er naar Turkije om te ontkomen aan wat zij een gedwongen assimilatiecampagne in Bulgarije noemden. De val van partijleider Todor Zhivkov, die medio november 1989 al zijn politieke functies verloor, werd ingeluid door deze etnische kwesties. | |
BesluitOp 10 maart j.l. was het vijf jaar geleden dat Gorbatsjov aan de macht kwam in de Sovjetunie. Dankzij president Gorbatsjov en zijn binnen- en buitenlandse politiek is het panorama van de wereld drastisch veranderd. We zijn het al bijna vergeten maar nog niet zo lang geleden sprak president Reagan over de Sovjetunie als het ‘Rijk van het Kwaad’ en vergeleek bondskanselier Kohl Gorbatsjov met Hitlers propaganda-minister Goebbels. Inmiddels heeft Gorbatsjov een grote bijdrage geleverd tot het beëindigen van de Koude Oorlog en het tot stand komen van de grondslagen van een evenwichtiger en vreedzamer Europa, aldus George F. Kennan op 17 januari j.l. in de Senaatscommissie voor buitenlandse betrekkingen te Washington. De omwentelingen in de DDR en in Oost-Europa waren mogelijk doordat president Gorbatsjov de zgn. Brezjnev-doctrine van beperkte soevereiniteit van de Warschaupactlanden afschafte. De DDR en de Oosteuropese landen, met uitzondering van Roemenië, worden vanaf november 1989 bestuurd door regeringen van nationale eenheid en ronde-tafel-conferenties. Economische wederopbouw en de vorming van democratische instituties nopen tot een dergelijk monsterverbond. Het is nog een open vraag hoe de politieke stromingen en meerderheden, die na de verkiezingen de dienst zullen uitmaken, elkaar zullen vinden. Immers, niet alleen de oude communistische machthebbers in Oost-Europa zijn radeloos, ook de nieuwe tasten in het duister. Tenslotte kan men voorzien dat de toekomst van de Oosteuropese landen en van het ‘Russische imperium’ niet in een langdurig experiment van de Derde Weg ligt, maar in een mogelijk snelle aanpassing en uiteindelijke integratie in een door de Europese Gemeenschappen, Japan en de Verenigde Staten gedomineerde wereldeconomie en wereldpolitiek. De naoorlogse status quo ligt in duigen en daarmee de ontspanningspohtiek tussen Oost en West die die verhoudingen trachtte te codificeren. De mogelijkheden en risico's van de nieuwe politieke realiteiten bij onze Oosteuropese | |
[pagina 931]
| |
buren gaan veel verder dan alle voorstellen van de ‘Sonnenfeldt-doctrine’, de Finlandiseringsdiplomaten, Derde-Weg-denkers en anti-ideologen. De dramatische ineenstorting van het reëel existerende socialisme in het oosten van ons continent vraagt om een fundamenteel debat over de grondslagen van de Europese politiek.
28 februari 1990 |
|