Streven. Vlaamse editie. Jaargang 57
(1989-1990)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 790]
| |
Is de eenmaking van Duitsland onvermijdelijk?
| |
De last van het verledenHet verslagen Duitsland betaalde een zware tol voor de agressie van het nazi-regime. Duitsland zou bestuurd worden door de vier geallieerde machten. De groeiende tegenstellingen tussen de overwinnaars lieten zich het duidelijkst in Duitsland gevoelen. De Koude Oorlog deelde Duitsland op in twee aparte staten. Zowel de Bondsrepubliek als de DDR werden de speerpunten en uithangborden voor de respectievelijke maatschappijmodellen van de grote broers. De integratie in de economische en militaire allianties en samenwerkingsverbanden van de respectievelijke blokken leek voor de beide Duitslanden de enige manier om weer als volwaardige partner te kunnen optreden op het internationale toneel. De blijvende opdeling | |
[pagina 791]
| |
van Duitsland bood ook de respectievelijke bondgenoten zekerheid en een veiligheidsgarantie. Kortom, de staatkundige opdeling van Duitsland fungeerde als dé stabiliteitsfactor in het naoorlogse Europa en tevens als een soort barometer voor de relaties tussen de supermachten. Zowel in de Bondsrepubliek als in de DDR gaf men prioriteit aan de interne legitimiteit en het herwinnen van de soevereiniteit. De Duitse eenheid kwam alsmaar verderaf te liggen. Retorisch werd de eenheid langs beide zijden wel beleden maar de facto kwam het neer op de eis dat de andere partij haar nieuwe eigenheid zou opgeven. In de DDR is men - onder druk van Moskou - geleidelijk afgestapt van het ideaal van de Duitse eenheid. Het negeren van de Duitse kwestie hing ook samen met de pogingen van de communistische machthebbers in de DDR om een eigen nationale identiteit op te bouwen. De vroegere topideoloog van de SED, Reinhold, wees er in dat verband op dat de enige bestaansreden van de DDR juist in haar socialistisch karakter ligt. Een kapitalistische DDR naast een kapitalistische Bondsrepubliek achtte hij ondenkbaar. Om die reden werden geleidelijkaan alle verwijzingen naar de opgedeelde Duitse natie geschrapt en ging de DDR-leiding driftig op zoek naar internationale erkenning. Zolang de Koude Oorlog woedde, werd Oost-Berlijn gedwarsboomd door de rigide houding van de Bondsrepubliek vis-à-vis het Duitse vraagstuk (de zgn. Hallsteindoctrine). De feitelijke erkenning van de twee staten-realiteit door de regering in Bonn werd maar mogelijk door de Ostpolitik. Maar Honecker en co hebben - ondanks de groeiende internationale erkenning in het Westen - nooit kunnen bewerkstelligen dat Bonn de opdeling van Duitsland en dus het bestaan van de DDR definitief volksrechtelijk erkende. Integendeel, de ruil (verbetering van de levensomstandigheden in de DDR en versoepeling van het interduits contact in ruil voor financiële en economische steun en feitelijke erkenning van het bestaan van de DDR) vergrootte de dubbelzinnigheid. De Westduitse politieke klasse diende immers terdege rekening te houden met de grondwettelijke imperatief. Die stelt dat ‘het hele Duitse volk wordt opgeroepen, in haar vrije zelfbeschikking de eenheid en vrijheid van Duitsland te voltooien’Ga naar voetnoot1. Door allerlei juridische en protocolaire spitsvondigheden kon men de fictie van de eenheid levendig houden. Maar tegelijk bleek uit opiniepeilingen dat de hereniging een steeds verder in de toekomst verschoven wensdroom werd. Daarvoor was het door de opeenvolgende regeringen gevoerde beleid verantwoordelijk. De aanvankelijk provisorisch | |
[pagina 792]
| |
opgevatte Bondsrepubliek - en daardoor ook de staatkundige opdeling van Duitsland - leek alsmaar meer een vast gegeven. | |
StroomversnellingDe recente gebeurtenissen in de DDR hebben die toekomst plots weer binnen handbereik gebracht. De massale exodus van jonge, geschoolde Oostduitsers (in 1989 alleen verlieten 344.000 DDR-burgers hun vaderland), betekende niet alleen een zware aderlating voor de DDR-economie. Samen met de groeiende protestbeweging in de DDR zelf vormde hij een ongekende uitdaging voor de stalinistische machthebbers in Oost-Berlijn. Op de eisen voor meer politieke vrijheid en betere economische perspectieven konden ze na 40 jaar socialisme geen afdoende antwoord geven. De vreedzame revolutie in de DDR opende de deur voor hervormingen op politiek, economisch en maatschappelijk vlak. Maar voor velen was het te weinig en kwamen de hervormingen te laat. Het neerhalen van de gehate Berlijnse Muur opende voor politici in beide landen totaal nieuwe perspectieven. Terwijl men in de DDR aanvankelijk uitging van de eigenheid van het land, triomfeerden de conservatieve krachten in de Bondsrepubliek over de nakende mogelijkheid om de eenheid van Duitsland te herstellen. In de DDR weerklonken waarschuwingen voor een al te overhaast eenmakingsproces. Aanvankelijk leek men zeker niet geneigd de eigenheid van de herwonnen vrijheid zondermeer in te ruilen. De democratiebeweging hoopte dat de nationale identiteit, hoe vaag die ook mocht zijn, door de gebeurtenissen een nieuw elan zou krijgen. De roep ‘Wir sind das Volk’ vormde de grondslag voor een streven naar een nieuw, herbrond socialisme in de DDR. Zowel de regerende SED als de zich formerende oppositiegroeperingen en -bewegingen gingen uit van de twee staten-realiteit. Een mogelijke hereniging van Duitsland stond voor hen niet op de agenda. Het thema riep zelfs huiver op. Premier Modrow noemde de herenigingsgedachte in november nog ‘onrealistische en gevaarlijke speculaties’. De hoop leefde inderdaad dat een vernieuwd socialisme de Oostduitsers ervan zou kunnen weerhouden toe te geven aan de sirenengezangen van het nu toegankelijke consumptieparadijs Bondsrepubliek. Het openstellen van de grenzen had de DDR-burgers immers de kans gegeven met eigen ogen te zien welke welvaart zij in de afgelopen decennia hadden moeten ontberen. De onzekerheid over de toekomst kreeg een bijkomende dimensie toen bleek dat | |
[pagina 793]
| |
de SED-leiding de bevolking 40 jaar bedrogen had. Corruptieschandalen en nepotisme betekenden niet alleen dat de SED totaal in diskrediet werd gebracht maar vooral dat de 40 jaar lang gedoogde spartaanse socialistische moraal volkomen op drijfzand berustte. ‘De mensen bespeuren plots dat er niets meer overblijft dat kan hervormd worden... De ontmanteling van het reële socialisme in de DDR heeft de socialistische utopie mee ontmanteld’Ga naar voetnoot2. De aanvankelijke vrees dat de DDR als een soort kolonie door de Bondsrepubliek zou opgeslorpt worden en de daarmee verbonden hoop in de DDR een derde weg (tussen stalinisme en kapitalisme) uit te proberenGa naar voetnoot3, is door de feiten echter volledig achterhaald. De revolutie die startte als een zoektocht van een kleine groep intellectuelen naar meer vrijheid binnen het socialistisch kader van de DDR, werd door de grote massa's geleidelijk omgebogen tot een roep om hereniging, in de hoop dat dat eengemaakte Duitsland de behoefte aan welvaart en perspectief zou kunnen bevredigen. De slogan ‘Wir sind das Volk’ werd geleidelijk overstemd door de roep ‘Deutschland-einig-Vaterland’. De steeds luider klinkende roep naar eenmaking doet echter de vraag rijzen of de revolutie niet in materialistische zin is omgebogenGa naar voetnoot4, of de eenmaking geen surrogaat wordt voor het ontbreken van eigen DDR-zekerheden. De terughoudendheid van de politieke formaties aan de ronde tafelconferentie en in de regering-Modrow ten spijt, werden de Oostduitse gezagsdragers alsmaar meer met de rug tegen de muur gedrukt. Enerzijds door de aanhoudende golf van Oostduitsers die blijven emigreren naar het Westen, anderzijds door de Westduitse regering die van die gezagserosie gebruik maakt om haar eigen visie door te drukken. Alle Oostduitse politieke formaties werden door de bevolking gedwongen de Duitse eenheid onder één of andere vorm in hun politiek programma op te nemen, op straffe van electorale zelfmoord. Ook de PDS, de opvolger van de SED, werd door die volksbeweging meegesleurd. De - vooruitgeschoven - verkiezingen van 18 maart hebben het politieke landschap in de DDR grondig herschikt. De verkiezingsoverwinning van de Oostduitse christendemocraten geeft het eenmakingsproces een nieuwe impuls. De voorstanders van een geleidelijke samensmelting van beide staten tot één Duitsland werden door de kiezers in de minderheid geplaatst. | |
[pagina 794]
| |
Maar of de Oostduitsers door deze uitslag een gelijkwaardige inbreng zullen hebben in het totstandkomen van het nieuwe Duitsland, valt te betwijfelen. De scenario's die op tafel liggen, laten de DDR weinig manoeuvreerruimte. | |
MachtsinstinctDe omverwerping van de stalinistische heerschappijstructuur door de bevolkingvan de DDR opende nieuwe perspectieven op samenwerking tussen beide Duitslanden. Van beide zijden werden voorstellen gelanceerd die het bestaande kader overstegen maar erg concreet waren die voorstellen niet. Van DDR-zijde werd wel benadrukt dat die samenwerking op voet van gelijkheid diende te gebeuren. De (intussen ex-) premier Modrow was de eerste die een meer concreet voorstel voor institutionele samenwerking - onder de vorm van een verdragsgemeenschap - voorstelde. Dit confederaal model vond in de ogen van Bonn wel genade maar Westduitse politici zagen die statenbond als een stap op weg naar verdere eenheid. De eerste die een meer concreet scenario voor de hereniging van beide Duitslanden uittekende, was bondskanselier Kohl. Diens ‘10 punten-plan voor de overstijging van de deling van Duitsland en Europa’ ging verder dan dat van zijn Oostduitse ambtsgenoot Modrow: ‘het politieke doel van de Bondsregering blijft de hereniging, d.w.z. de staatkundige eenheid van Duitsland’Ga naar voetnoot5. De in federale zin uit te bouwen staat moet zich volgens Kohl situeren in de toekomstige structuur van Europa. De nadruk die Kohl (en voordien andere Westduitse politici) legde op het gelijktijdig verloop en realiseren van de Europese en Duitse eenheid, was een duidelijke erkenning van de bezorgdheid die het perspectief van een Duitse eenheidsstaat bij de andere Europese staten had losgeweekt. Dat Kohl in zijn voortvarendheid ‘vergat’ garanties te geven voor het behoud van de huidige Poolse westgrens, is geen toeval. De opeenvolgende bondsregeringen hebben steeds volgehouden dat ze slechts in naam van de Bondsrepubliek konden spreken en zich (juridisch) niet konden engageren voor het eengemaakte Duitsland - een stelling die trouwens ook in de Westduitse jurisprudentie verdedigd wordt. Dit betekent echter niet dat er geen politieke garanties kunnen worden gegeven. Zowel SPD als FDP hebben na de val van de Muur hun woordgebruik al aangepast: in plaats van het steeds gebruikte ‘Wiedervereinigung’ hebben zij het over ‘Vereinigung’: | |
[pagina 795]
| |
de eenmaking van Bondsrepubliek en DDR binnen de bestaande grenzen (d.w.z. dat er geen aanspraak meer wordt gemaakt op de oud-Duitse gebieden die in Polen liggen). De CDU/CSU van Kohl heeft echter steeds de illusie van het eengemaakte Duitsland ‘binnen de grenzen van 1937’ in stand gehouden. Tegenover haar conservatieve achterban heeft men nooit de politieke moed gehad de illusie te doorprikken dat die oud-Duitse gebieden Pools zullen (moeten) blijven. Nu de Bondsdagverkiezingen voor de deur staan (begin december), hoopt de kanselier met het thema van de Duitse eenheid niet alleen stemmen van de andere traditionele partijen af te snoepen maar ook de opmars van de extreemrechtse Republikaner-partij te stuiten. Vooral deze laatste vormt een reëel gevaar voor het behoud van Kohls huidige meerderheidGa naar voetnoot6. Dat is ook de voornaamste reden voor de ‘vergetelheid’. Nochtans is dit plat electoralisme Kohl niet in dank afgenomen. Maar zelfs buitenlandse druk heeft Kohl er slechts met moeite kunnen toe brengen reeds voor de eenmaking de onschendbaarheid van de Poolse westgrens te erkennen. Op het internationale toneel lijkt Kohl overal groen licht gekregen te hebben voor de eenmaking. Het machtsinstinct van Kohl weet dit fiat uitstekend om te zetten in politieke druk op de DDR-leiding en in winst tegenover zijn binnenlandse politieke rivalen. In Oost-Berlijn lijkt men zich neer te leggen bij de door Bonn geëiste hervormingen. Eén voor één worden de voorwaarden geschapen die volgens Bonn het kader scheppen om de hulpverlening efficiënt te doen verlopen. De arrogantie waarmee conservatieve politici Oostduitse bezwaren en pogingen om een eigen inbreng te hebben van tafel vegen, doet de vrees groeien dat de eenmaking volgens Kohl-normen zal plaatsgrijpen. Pogingen van (ex-) premier Modrow om met een eigen ‘Deutschland-einig-Vaterland’-voorstel het initiatief weer in handen te krijgen, mislukten. Ondanks het feit dat de verschillende fasen in zijn voorstel (verdragsgemeenschap, confederatie, gemeenschappelijke instellingen en uiteindelijk de federale bondsstaat) gelijkliepen met het 10 punten-plan van Kohl, ving hij toch bot in Bonn. De door Modrow voorgestelde neutrale status van het toekomstige Duitsland was voor Bonn onbespreekbaar, omdat dit een factor van instabiliteit in het hart van Europa zou brengen en afbreuk zou doen aan de integratie van de Bondsrepubliek in het westers kamp. Het feit dat Modrow snel terugkrabbelde na de kritiek, versterkte nog de indruk dat Bonn de touwtjes van de eenmaking in handen had. | |
[pagina 796]
| |
‘Kwestie van weken’De gebeurtenissen langs de afgebrokkelde Berlijnse Muur zijn elkaar in een adembenemend tempo opgevolgd. De diverse protagonisten en omstaanders werden en worden verplicht in te spelen op steeds nieuwe evoluties. De evidenties van gisteren zijn de volgende dag dikwijls al achterhaald. De geleidelijkheid waarmee men het proces wilde laten verlopen, is door de feiten verworden tot een chaotisch reageren om de zaak zoveel mogelijk onder controle te houden. Tot voor de verkiezingen in de DDR leek de Duitse eenmaking zich onafwendbaar te voltrekken zonder dat iemand er echt greep op kreeg. De Westduitse minister van buitenlandse zaken, Genscher, waarschuwde zijn EG-collega's er voor dat de feitelijke eenmaking veeleer een kwestie van weken zou zijn dan van maanden of jaren. De dreiging van een totale ineenstorting van de gezagsstructuren in de DDR en/of een totale leegloop van het land werd slechts afgewend door de verkiezingen te vervroegen. Maar de nieuw gelegitimeerde volksvertegenwoordiging wordt algemeen aanzien als de eerste en tegelijk ook laatste vrij gekozen Volkskammer. De nieuwe machthebbers in Oost-Berlijn zullen zich blijkbaar onherroepelijk moeten neerleggen bij de soevereiniteitsoverdracht aan Westduitse instellingen. De eenmaking (of beter: de toetreding van de DDR tot het nieuwe Duitsland-model Bonn) zal dus gebeuren binnen het kader dat Bonn wenselijk acht. De aandacht gaat voorlopig bijna uitsluitend naar een monetaire en economische unie tussen beide landen. Vroegere akkoorden zoals dat over de verdragsgemeenschap, dat beide leiders in december '89 in Dresden sloten, lijken intussen volkomen achterhaald en vergeten. De onderhandelingen over de economische, monetaire en sociale unie zouden reeds eind juni beëindigd moeten zijn. Maar nu reeds is duidelijk dat de concrete realisatie ervan niet van een leien dakje zal lopen. De verschillende graad van ontwikkeling van beide economieën - uitgedrukt in het welvaartsverschil, het verschil in produktiviteit, het waardeverschil tussen beide munten, e.d. - vereist een geleidelijke aanpak om beide economieën op elkaar af te stemmen. Haast zou immers ingaan tegen de economische logica. Zelfs indien de convergentie vlot zou verlopen, blijft het volgens technici en economische experts een werk van lange adem. Invloedrijke figuren uit de financieel-economische wereld zijn van oordeel dat de DDR over niet onaanzienlijke troeven beschikt. De industriële traditie is aanwezig, de scholingsgraad van de werknemers is relatief hoog en er stelt zich ook geen taalprobleem. Dezelfde figuren, onder wie Bundes- | |
[pagina 797]
| |
bankvoorzitter Pöhl, achten daarom de kans dat zich in de DDR een soort tweede ‘Wirtschaftswunder’ voordoet, reëel aanwezig. Maar daartoe dienen de nodige structurele voorwaarden geschapen te worden. De Oostduitse interimregering heeft stelselmatig de wettelijke voorwaarden vervuld die westerse investeringen en know how moeten lokken (reprivatisering, ontmanteling van de grote concerns, fiscale en bancaire hervormingen, joint ventures, prijshervorming, bescherming van investeringen,...). Toch blijft het een feit dat ondermeer inzake transport- en communicatie-infrastructuur en milieutechnologie zeer aanzienlijke inspanningen zullen moeten geleverd worden om de DDR op een gelijkwaardig niveau te brengen. De schattingen van de totale kostprijs van de hele operatie lopen uiteen van 10 tot 1.000 miljard DM, een bewijs dat de eenmaking niet van een leien dak zal lopen en dat er bovendien een duur prijskaartje zal aan vasthangen. Vooral de oprichting van een monetaire unie geeft aanleiding tot problemen en wederzijdse angsten. De economische logica komt hier in botsing met de politieke haalbaarheid. In de monetaire unie moet immers een waardeverhouding gevonden worden voor de Oostduitse bezittingen en tegoeden, die tegelijk economisch en politiek verantwoord is. De ratio's die economische experts voorstellen, lopen nogal uiteen met wat politici een haalbare kaart vinden. Want dat de Westduitse munt binnen afzienbare tijd ook in de DDR het courante betaalmiddel zal zijn, daarover bestaat nog maar weinig twijfel. Het grote probleem is een wisselkoers te vinden die enerzijds de verdere ineenstorting van de Oostduitse economie voorkomt en anderzijds de uittocht van Oostduitse emigranten richting Westen kan stoppen, of minstens afremt. Het is net het gebrek aan perspectief in de DDR dat de DDR-burgers ertoe drijft hun land te verlaten. De grote welvaartsverschillen en de arrogantie van Westduitsers wier DM almachtig lijktGa naar voetnoot7, doen echter ook de onrust en angst in het land toenemen voor de immense problemen en de sociale kostprijs die de economische inhaalbeweging met zich mee brengt, zeker nu de Westduitse verantwoordelijken hun Oostduitse verkiezingsbeloftes over boord lijken te gooien. Politici uit de Bondsrepubliek vrezen dat indien niet snel gehandeld wordt de eenmaking op het grondgebied van de Bondsrepubliek zal plaatsgrijpen, door een leegloop van de DDR... Bovendien zorgt de exodus ook in de Bondsrepubliek in toenemende mate voor problemen, vooral op het vlak van de arbeidsmarkt, de sociale voorzieningen en de huisvesting. Het hoge toerental van de Westduitse economie kan niet beletten dat de onzekerheid over de eenmaking de traditioneel | |
[pagina 798]
| |
sterke DM onder druk zet. Desalniettemin put de industrie vertrouwen uit de komende eenmaking. Luidens diverse opiniepeilingen staat de Westduitse bedrijfswereld klaar om in de DDR aan de slag te gaan. De spanningen die zich voordoen, situeren zich vooral op het sociale vlak: de aanvankelijke euforie en hulpbereidheid van de Westduitse bevolking maken langzaam maar zeker plaats voor irritatie en arrogantie tegenover de ‘economische’ vluchtelingen. De Westduitsers staan ook helemaal niet te trappelen om - de desalniettemin noodzakelijke - solidariteitsinspanningen te leveren voor hun Oostduitse volksgenotenGa naar voetnoot8, iets waarmee politici in een verkiezingsjaar terdege rekening moeten houden. De regeerders in Bonn trachten daarom op twee paarden te wedden: enerzijds spelen ze de druk van de Oostduitse basis uit tegen de leiders in Oost-Berlijn, anderzijds houden ze zich gedeisd over de mogelijke kostprijs van de eenmaking. De Westduitse bedrijfswereld wacht als het ware op een politiek signaal vanuit Bonn. Men mag immers niet vergeten dat de top van de Westduitse industriële en financiële wereld het eenmakingsideaal nauw ter harte gaat. Door te wachten, krijgt men extra-drukkingsmiddelen tegenover de machthebbers in Oost-Berlijn in handen. De terughoudendheid die daar echter heerst, duidt op de vrees voor een economische uitverkoop van de DDR. Maar de angst als zou de DDR een soort wingewest of kolonie worden, wordt in Bonn hooghartig weggewuifd. De eenmaking komt en wij zullen het tempo bepalen, lijkt zowat de gedachtengang in Bonn. Dat Kohl in zijn haast (om de eerste kanselier van het eengemaakte Duitsland te worden) dreigt te vergeten dat hij op die manier tweederangsburgers creëert, is blijkbaar slechts van ondergeschikt belang. | |
De Europese contextDe snelle toenadering tussen beide Duitslanden wekt over het algemeen sympathie en begrip in Europa. Zeker bij de westerse bondgenoten wordt het recht op zelfbeschikking van de Duitsers aanvaard, mits de stabiliteit op het Europese toneel maar niet verstoord wordt. Dit impliceert een blijvende verankering in het westers kamp, nl. NAVO en EG. Ook de Sovjets hebben na jarenlange obstructie nu hun verzet opgegeven. Het besef dat de trein richting één Duitsland niet meer te stoppen is, heeft de realpoliticus Gorbatsjov doen inzien dat het beter is niet tegen de stroom op te roeien. Dit belet niet dat Moskou het proces in voor haar gunstige banen tracht te leiden en Duitsland te ‘neutraliseren’. | |
[pagina 799]
| |
Alle betrokken partijen, en in eerste instantie de vier geallieerden, benadrukken de noodzaak van stabiliteit in het eenmakingsproces. De vier geallieerden - de VS, de Sovjetunie, Groot-Brittannië en Frankrijk - hebben immers inzake Duitsland als geheel en Berlijn nog de beslissingsbevoegdheid ‘tot met Duitsland een vredesverdrag zal afgesloten zijn’. Dit betekent dat de vier geallieerden in deze cruciale periode een erg belangrijke rol te spelen hebben. In Ottawa hebben zij dan ook het concrete scenario vastgelegd voor verdere stappen naar de eenheid. In eerste instantie moeten beide Duitse staten de hinderpalen voor verdere eenmaking uit de weg ruimen. De economische en monetaire unie is een etappe op weg naar de politieke unie. Hoe die er uiteindelijk zal uitzien, is voorlopig nog een open vraag (Met de verkiezingsuitslag in de DDR voor ogen lijkt het scenario van een ‘Anschluss’ van de Oostduitse deelstaten, eenmaal die opnieuw opgericht zijn, momenteel het meest kans te maken. Zowel de West- als Oostduitse machthebbers denken alleszins in die richting). Deze resultaten zouden dan op een conferentie ‘van de zes’ (de twee Duitslanden plus de vier geallieerden besproken worden en nadien officieel bekrachtigd kunnen worden op de komende Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Daar zou dan ook eventueel de blauwdruk voor een vredesverdrag met Duitsland kunnen uitgetekend worden. De formele erkenning van het Duitse zelfbeschikkingsrecht en het perspectief van de Duitse eenmaking roepen toch ook vragen op. Enerzijds bestaat de vrees dat de nieuwe Duitse eenheidsstaat het economisch zwaargewicht van de Bondsrepubliek op termijn nog zal versterken. Vooral in Frankrijk is men op zijn hoede voor de economische kolos die het evenwicht in de huidige as Bonn-Parijs in Duits voordeel zou doen overhellenGa naar voetnoot9. Nochtans moet hierbij opgemerkt worden dat de Bondsrepubliek nu reeds economisch een erg belangrijke zoniet bepalende rol speelt in West-Europa. De D-Mark geldt als één van de belangrijkste munten ter wereld en de Bondsrepubliek is 's werelds belangrijkste exportland met een erg hoge produktiviteit. In Bonn heeft men steeds benadrukt dat de eenmaking van Duitsland moet samengaan met en kaderen in een versterkte Europese eenwording. Oud-kanselier Helmut Schmidt acht een versterkte Europese integratie zelfs noodzakelijk om een Duits overwicht af te wenden en in te perken. De integratie van de Bondsrepubliek, één van de pijlers van de Gemeenschap, wordt niet in twijfel getrokken. Integendeel, een sterkere integratie moet de eenheid van Duitsland dichterbij brengen. De precaire toestand in de DDR heeft een afzonderlijk EG- | |
[pagina 800]
| |
lidmaatschap nagenoeg volledig ondenkbaar gemaakt. Maar dat het grondgebied van de EG uitgebreid wordt met de DDR (zij het als Bondsrepubliek-bis), is wel plausibel. De vrees voor een economisch sterk Duitsland leeft ook in Midden- en Oost-Europa. De Westduitse industrie heeft zich in het zog van de Ostpolitik voor heel wat landen opgewerkt tot één van de belangrijkste handelspartners. Na de politieke omwentelingen in die landen staan pijnlijke economische herstructureringen voor de deur. Alhoewel reikhalzend uitgekeken wordt naar nieuwe Duitse kredieten, leeft tegelijkertijd een onderhuidse vrees dat men tot een soort economisch wingewest wordt voor het Westduitse kapitaal. Het eenmakingsproces roept niet alleen vragen maar vooral wrevel op. Het probleem hierbij is dat men enerzijds met de juridische constructie van de ‘grenzen van het Duitse Rijk van 1937’ zit terwijl beide Duitse staten de Oder-Neisse-grenslijn erkend hebben als Westgrens van het huidige Polen (de Bondsrepubliek echter onder voorbehoud!). Een politieke garantie vanwege de machthebbers in Bonn en Oost-Duitsland dat de ‘Vereinigung’ slechts slaat op het huidige grondgebied van de Bondsrepubliek en de DDR, ‘niet meer maar ook niet minder’ (Genscher), zou heel wat angsten voor een nieuw ‘Duits gevaar’ kunnen wegnemen. De Duitse politici zullen wellicht nog geregeld geconfronteerd worden met de last van het verleden. Het is dan ook op zijn minst onverantwoord dat zij om electorale redenen zouden schermen met termen als ‘Wiedervereinigung’ en de ‘grenzen van 1937’! Polen heeft trouwens de garantie gekregen dat het betrokken zal worden bij het overleg ‘van de zes’ over de grenskwestie. Anderzijds stelt de eenmaking ook het probleem van de veiligheid in Europa. Beide staten zijn lid van een ander militair bondgenootschap. Het verblijf van grote aantallen buitenlandse soldaten op Duits grondgebied was niet alleen bedoeld om de mogelijke vijand af te schrikken maar impliciet ook om nieuwe Duitse avonturen te voorkomen. Het perspectief van een eengemaakt Duitsland in het hart van Europa mag daarom geen nieuwe factor van instabiliteit worden. Duitsland zal terdege rekening moeten houden met en begrip opbrengen voor de veiligheidsbelangen van zijn nabuurstaten waar velen nare herinneringen aan Duitsland bewaren. Het lijkt dan ook wenselijk dat de ‘Conferentie van de zes’ nauwe contacten onderhoudt met de respectievelijke bondgenoten. Op de komende Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa kan op die manier misschien een pan-Europees fiat gegeven worden voor de eenmaking. Een neutraal Duitsland, zoals voorgesteld door Moskou, lijkt onhaalbaar, niet alleen omdat dit zou ingaan tegen de westerse oriëntatie van de Bondsrepubliek maar | |
[pagina 801]
| |
vooral omdat dit de instabiliteit zou aanwakkeren. In het Westen is men bovendien de les van Rappallo niet vergeten. In deze overgangsperiode dient echter tegelijk van de omschakeling van de militaire allianties werk gemaakt te worden. Dat de positie van Duitsland daarbij een erg belangrijke rol speelt, hoeft geen betoog, zeker indien verdere ontwapeningsakkoorden in het vooruitzicht liggen. Het zou nochtans van weinig tact getuigen om, in een periode van verbrokkeling van de veiligheidsgordel rondom de Sovjetunie, de voorstanders van een uitbreiding van het NAVO-territorium naar het grondgebied van de DDR vrij spel te geven. De veiligheidsbelangen van de Sovjetunie, waar het trauma van de nazi-agressie nog erg levendig is, zouden daardoor erg geschaad worden. Minister van buitenlandse zaken Eyskens heeft er daarom op aangedrongen dat het Westen in toto de Sovjetunie bijkomende politieke garanties zou geven. Het zal allicht een tijd duren voor de politieke eenwording van Duitsland een feit is (in tegenstelling tot de voortschrijdende economische eenwording), juist vanwege het precair karakter van die politieke en staatkundige eenheid in de Europese context. Het odium van het verleden rust op de Duitse eenheid. De zoektocht van Duitsland naar een plaats in Europa is in de voorbije eeuwen zeer verschillend ingevuld. Ook het heropleven van de discussie rond ‘Mitteleuropa’ duidt op het probleem van de Duitse natie om op vreedzame wijze een soort brugfunctie tussen Oost en West te vervullen. Nu een eenwording van Duitsland zich aandient, lijkt het aangewezen om ook de Europese structuren grondig te herdenken, en wel zodanig dat de Duitsers hierin een plaats kunnen vinden die ook aan Europa een stabiel karakter geeft. Het streefdoel moet een Europees Duitsland zijn in plaats van een Duits Europa. Naarmate de confrontatie op het Europese toneel vervangen wordt door coöperatie dringen zich, 45 jaar na de verdeling van het oude continent in Jalta, nieuwe structuren voor Europa op. Maar die discussie overstijgt in zekere zin het strikte Duitse kaderGa naar voetnoot10. Het einde van de Koude Oorlog betekent uiteindelijk een nieuw begin, het begin van een zoektocht van Europa naar zichzelf en naar nieuwe structuren. |
|