Streven. Vlaamse editie. Jaargang 57
(1989-1990)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 684]
| |
Nicaragua: veroordeeld tot democratie
| |
[pagina 685]
| |
ten. Om één uur kwam het eerste resultaat van de voorlopige telling: UNO 51% en Frente 45%. De latere resultaten versterkten die oorspronkelijke tendens nog. UNO zou uitkomen op 55%; het Frente op 41% van de stemmen. Alle andere partijen betekenden absoluut niets. Verbijstering en ongeloof bij de aanhangers van het Frente: ‘Dit kán toch niet zijn? Het volk heeft tegen de partij van het volk gestemd. Het volk heeft haar revolutionaire voorhoede verraden’. Op het platteland en onder de armste bevolkingslagen heeft het Frente het meest verloren. De zwijgende en zich verbergende meerderheid heeft gekozen voor verandering, tegen de honger en de economische crisis en tegen de oorlog en de dienstplicht. De UNO, vriend van de Verenigde Staten, zou én het einde van de oorlog én de broodnodige dollars voor de economische heropleving brengen. De Amerikaanse tactiek van de ‘low intensity war’ heeft succes gehad. De uitgeputte bevolking heeft gekozen voor het einde van de confrontatie en is er vanuit gegaan dat een overwinning van de UNO het beste perspectief op vrede bood. Een opvallend gegeven in het gebeurde is de enorme contradictie tussen de einduitslag van de verkiezingen en de mobilisatiekracht van de betrokken partijen. Het FSLN is opgebouwd door tienduizenden, meestal oprecht gemotiveerde militanten die in de voorbije tien, twintig jaar al hun vrije tijd, energie en velen ook hun kinderen, broer, vader voor hun revolutie hebben gegeven. In de voorbije tien jaar werd samen met hen een indrukwekkende organisatie opgebouwd, sterk gestructureerd, gedisciplineerd en efficiënt. Hoewel er in deze sterk met de staat verweven organisatie zonder twijfel ook veel opportunisme is geslopen, is en blijft het FSLN een indrukwekkende en authentieke politieke volksbeweging. De UNO daarentegen is slechts een tijdelijke politieke alliantie van sterk uiteenlopende politieke partijen, gaande van communisten tot extreme conservatieven. Het ontbreekt deze oppositie aan stevige politieke structuren waarmee ze de bevolking massaal kan aanspreken zoals het FSLN dat kan. De belangrijkste organisatorische structuur van de oppositie tijdens de verkiezingen was beslist de katholieke kerk, de enige instantie met structuren tot in de kleinste uithoek van het land én met veel invloed op de mensen. Vooral op het platteland heeft de kerkstructuur actief gewerkt rond de verkiezingen en het thema van de vrede. In vele parochies zijn in de drie dagen tussen het einde van de campagne en de stembusgang verkiezingswakes gehouden. Het al dan niet expliciete stemadvies was niet gunstig voor het FSLN. Samenvattend kan worden gesteld dat de meerderheid van de gewone Nicaraguaanse mensen tegen het FSLN heeft gestemd in de overtuiging dat dit het einde van de oorlog en het begin van het economisch herstel dichterbij zou brengen. Het FSLN heeft de gewone mensen niet kunnen over- | |
[pagina 686]
| |
tuigen dat zij vlug tot een akkoord met de Verenigde Staten zouden komen, noch dat zij de contra zouden kunnen demobiliseren, noch dat zij de nodige buitenlandse hulp zouden vinden om een einde te maken aan de honger en de armoede. De grote vraag is nu dan ook welke perspectieven er na 25 februari 1990 zijn om deze doelstellingen, waarover er een brede nationale consensus bestaat, te bereiken. Het meest prangende probleem is uiteraard dat van de oorlog. Nicaragua en Centraal-Amerika staan dichter dan ooit bij de vrede en terzelfdertijd dichter dan ooit bij de totale oorlog. Het verkiezingsproces in Nicaragua is het directe gevolg van de vredesakkoorden van de vijf Centraalamerikaanse presidenten. Verkiezingen, democratie en nationale dialoog werden in deze akkoorden naar voren geschoven als het enige redelijke alternatief voor de aanslepende militaire conflicten die de regio verscheuren. Nicaragua is het eerste en voorlopig enige land waar het politieke mechanisme van democratische verkiezingen, met participatie van alle partijen en minutieuze observatie door de halve wereld, effectief werd ingezet als middel om een einde te maken aan een verscheurend conflict. De erkenning van de uitslag door president Daniel Ortega bevestigt de wil van de Sandinisten om een einde te maken aan de vernietigende logica van de militaire confrontatie. De oppositie, de andere Centraalamerikaanse regeringen en de Verenigde Staten mogen zich echter niet vergissen. De verkiezingen en hun uitslag zijn het resultaat van de militaire strategie van de ‘low intensity war’, maar betekenen geen totale militaire overwinning. Het verlies van het FSLN mag niet het sein zijn om deze vervelende bende nu eens definitief uit te schakelen. Dit zou immers de onmiddellijke terugkeer van de militaire logica betekenen en militair is het Sandinistisch volksleger allesbehalve verslagen. In zulk een geval zijn alle denkbare scenario's even catastrofaal. De contra en de UNO zijn militair geen partij voor het Sandinistische leger en de gewapende volksmilities. Een militaire ingreep door de Verenigde Staten wordt dan bijna onvermijdelijk, en dat leidt dan waarschijnlijk tot een regionalisering van het gewapend conflict. Iedereen in Nicaragua lijkt zich echter bewust van het dreigende gevaar. Het bijna totaal ontbreken van een democratische traditie en de bijbehorende instituties creëert echter grote problemen. De machtsuitoefening in Nicaragua is traditioneel absoluut en arbitrair. Onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is zo goed als onbestaand. De eigendom van vele huizen en gronden b.v. moet nog voor de machtsovername juridisch geregeld worden. De geldigheid van de titels wordt nu al betwist door diegenen die zich uitgeven voor de echte eigenaars. De spontane reflex van beide partijen is dat na 25 april, de voorziene datum van de machtsovername, de nieuwe | |
[pagina 687]
| |
regering vrij zal kunnen beschikken over alle macht zoals dat altijd de gewoonte was. De angst om alles te verliezen aan Sandinistische kant en de verwachting om alles te winnen in sommige UNO-kringen is dan ook groot. Opvallend is ook de irrationele angst van vele Sandinisten dat de machtsovername noodzakelijkerwijze ook de terugkeer van de gevreesde Guardia Nacional zal betekenen. De enige rationele uitweg uit de complexe tegenstellingen die dit land kenmerken is het opbouwen van een rechtsstaat en echte democratische structuren met garanties voor alle partijen. Dit is de echte uitdaging voor Nicaragua: op straffe van vernietiging en chaos zijn de Sandinisten en de oppositie verplicht om samen de democratie verder uit te bouwen. Het proces van nationale verzoening moet worden uitgediept en zijn neerslag krijgen in een sociaal pact tussen de verschillende sectoren van het land. Dit stond al voor de verkiezingen op de agenda van de Sandinistische regering - er waren veelvuldige contacten met de COSEP, het Nicaraguaanse ondernemersverbond - en blijft gewoon op de politieke agenda staan. De onderhandelingspartners zijn enkel van positie veranderd. Als we de inventaris opmaken van de standpunten van het FSLN, vertolkt door hun absolute leider Daniel Ortega, en de meerderheid van de meer vage en soms contradictorische verklaringen uit de hoek van de oppositie, dan is er reden tot enig voorzichtig optimisme. Beide partijen lijken zich terdege bewust van wat hier op het spel staat en lijken bereid om naar fundamentele oplossingen te zoeken. De grote uitdaging zal erin bestaan dat er een consensus gevonden wordt over de mechanismen om te komen tot de verdere uitbouw van democratische structuren en garanties voor alle partijen. Op dit niveau situeert zich het grootste knelpunt van alle: de rol van het Sandinistisch volksleger, de Sandinistische politie en de staatsveiligheid. Zolang er geen garanties zijn voor de toekomst lijken de Sandinisten niet bereid om de controle over deze instellingen zomaar op te geven. Het zal ook zeer moeilijk worden om de gewone militanten met hun grote angst voor de Guardia en de contra gerust te stellen en te blijven overtuigen dat de macht overgedragen moet worden zonder de garantie van de gewapende macht. Er is uiteraard het voorbeeld van alle andere ‘democratieën’ in Centraal- en Latijns-Amerika waar de structuren van het leger intact zijn gebleven. Op langere termijn is een partijleger uiteraard niet te verzoenen met een echte democratie. Op korte termijn zou het echter een historische vergissing van de oppositie zijn om de totale machtsovergave van het FSLN te vragen. Pas als de wankele structuren van de democratie verder uitgebouwd zijn en het fundamentele machtsevenwicht van de Nicaraguaanse samenleving in nieuwe structuren is gegoten, kunnen en moeten er stappen worden gezet naar de | |
[pagina 688]
| |
professionalisering van het leger. Op korte termijn zijn de risico's voor een militaire ‘oplossing’ van het ‘Sandinistisch probleem’ nog zo groot dat het inleveren van alle wapens voor de Sandinisten noodzakelijkerwijze onaanvaardbaar is. | |
Economie en toekomstNicaragua na 25 februari 1990 is als een dronkaard die zich na zijn zoveelste uitspatting pijnlijk bewust wordt van de harde waarheid: of hij blijft drinken en stort zich in de totale vernietiging, of hij stopt en begint aan de lange weg van het opbouwen van een nieuw leven. Als politiek, democratie en verkiezingen oorlog met andere middelen zijn (en blijven), ziet de toekomst van geheel Centraal-Amerika er op korte termijn zeer somber uit. Duizenden doden zullen toegevoegd worden aan de lange lijst slachtoffers van het geweld, nog meer mensen zullen sterven van honger en verwaarlozing, honderdduizenden zullen op de vlucht slaan naar het rijke Noorden... De verschrikkelijke, zware stilte in Managua op 26 februari 1990 liet alleen maar zien dat de gelouterde Nicaraguaanse bevolking zich heel goed bewust is van het kruispunt waarop het land is aanbeland. Als we even - héél optimistisch - verder in de toekomst kijken en ervan uitgaan dat er een stabiel machtsevenwicht wordt bereikt, openen zich interessante perspectieven op het ontwikkelingsmodel van Nicaragua. De nieuwe regering beweert te kiezen voor een ‘sociaal gecorrigeerde markteconomie’. De reeds door de Sandinisten ingeslagen weg van de structurele aanpassing van de economie in IMF-stijl zal verder worden gezet maar nu met de noodwendige 300-400 miljoen dollar in verse deviezenGa naar voetnoot1. Als er daar bovenop nog voldoende buitenlandse hulp wordt gevonden, kan de wederopbouw van het land beginnen. De burgerij - in Nicaragua en in Miami - staat klaar om daarin een leidende rol te vervullen. Of zij een haalbare economische strategie kunnen uitwerken, moet nog worden afgewacht. De aankondiging dat op korte termijn de produktie van katoen, geïrrigeerde rijst en industriële sorgo, traditioneel produkten van de grote producenten, zal worden uitgebreidGa naar voetnoot2, geeft daaromtrent al niet veel garanties. Deze drie ‘burgerij’-produkten zijn immers weinig rendabel in termen van wereldmarktprijzen en vertegenwoordigen waarschijnlijk niet de sectoren waar toekomst in zit. Privatisering van de staatskatoenbedrijven verandert niets aan de lage rendabiliteit van de sector. | |
[pagina 689]
| |
De vraag kan worden gesteld of de Nicaraguaanse landbouwburgerij (net zoals de Sandinistische overheidssector) wel in staat is om zonder subsidies voldoende rijkdom te produceren. De meest lucratieve exportprodukten, zoals koffie, vee en sesamzaad, worden immers gedomineerd door de kleine en middelgrote boerensectoren, d.w.z. noch door de staat, noch door de burgerij. Dit wordt een belangrijk gegeven voor de definitie van het ‘sociaal gecorrigeerde markteconomiemodel’. De door de revolutie aangevatte structuurhervormingen, zoals de landherverdeling, zullen bovendien moeilijk teruggeschroefd kunnen worden. Het FSLN bezit immers voldoende mobilisatiekracht om het hele land lam te leggen als bepaalde maatregelen naar hun mening te ver gaan. Nu het Frente Sandinista de controle over de staat verliest, wordt het ook boeiend te zien of en in welke mate het zal opkomen voor een reële democratisering van de economische structuren binnen het kader van de markteconomieGa naar voetnoot3. Op die manier kan het een belangrijke factor worden in het verwerven van meer speelruimte voor de volkse sectoren van de economie naast de grootschalige staats- en privésectoren. Volgens sommige aanhangers van de nieuwe president, Violetta Barrios de Chamorro, is het model dat de nieuwe regering voor ogen staat een rechtvaardiger versie van het samenlevingsmodel van Costa Rica. Het wordt dus uitermate boeiend om te volgen welke richting met de wederopbouw van de Nicaraguaanse economie zal worden ingeslagen. Als het land de kans krijgt om hieraan te beginnen, kan het voor de Derde Wereld zelfs een nog interessanter experiment worden dan het al was. Het zal namelijk gemakkelijker in andere landen te herhalen zijn.
maart 1990 |