Streven. Vlaamse editie. Jaargang 57
(1989-1990)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 559]
| |
ForumStartbijbel. Een nieuw genreOns taalgebied is sedert september 1989 weer verrijkt met een bijbelvertalingGa naar voetnoot1. Het is een uitgave, bestemd voor kinderen van 9 jaar en ouder, die zich in verschillende opzichten duidelijk onderscheidt van het tot nu toe gangbare type kinderbijbel. Meestal namelijk schuift - of wringt - de (volwassen) schrijver van een kinderbijbel zich, al dan niet ongemerkt, tussen kind en bijbeltekst. Verschillende onderzoeken hebben dat in de afgelopen jaren op overtuigende wijze aangetoondGa naar voetnoot2. De onlangs verschenen Start-Bijbel kan daarin verandering brengen, aangezien het de kinderen in staat stelt zelf met de bijbel kennis te maken. In deze uitgave worden de bijbelteksten namelijk niet naverteld door volwassenen met hun eigen kijk op historie, geloof en moraal. In plaats van de gebruikelijke navertelling zijn dit keer echter de verhalen rechtstreeks uit de grondtekst (Hebreeuws, Aramees en Grieks) vertaald en vervolgens door neerlandici en pedagogen ‘bewaakt’. Zo is een bloemlezing tot stand gekomen die heel duidelijk tot doel heeft om kinderen vanaf 9 jaar zelf hun eerste kennismaking met de bijbel tot stand te laten brengen. De ontstaansgeschiedenis van deze nieuwe kinderbijbel dateert in feite uit het begin van 1976. Toen namelijk werd een vertaalgroep ingesteld die bij wijze van proef het eerste boek Samuël uit de Hebreeuwse grondtekst zou gaan vertalen in ‘eenvoudig Nederlands’Ga naar voetnoot3. Men wilde ermee in de praktijk toetsen of het inderdaad mogelijk was de bijbel op een eenvoudig niveau te vertalen om zodoende zowel mensen met leesmoeilijkheden als kinderen in de hogere klassen van de basisschool in staat te stellen zelf bijbel te lezen. In 1977 verscheen de eerste proeve van een dergelijke vertaling als Samuël en Saul en werd een daverend succes. Een jaar later werd Saul en David op de markt gebracht. Inmiddels was een tweede vertaalgroep geformeerd die, op basis van dezelfde uitgangspunten, de nieuwtestamentische boeken Lukas en Handelingen in een viertal deeltjes presenteerde. Er kleefde echter één behoorlijk nadeel aan dit project; de serie was opgebouwd uit teveel kleinere deeluitgaven. De roep van | |
[pagina 560]
| |
onderwijskrachten en ouders om bundeling ervan werd krachtiger. Langzamerhand kon daarom de gedachte opkomen om in één band een bloemlezing uit de bijbel in eenvoudig Nederlands samen te stellen. Een team van dertien deskundigen (vertalers, exegeten, neerlandici en pedagogen) heeft tien jaar gewerkt aan een selectie uit Oude en Nieuwe Testament, waarbij het hoofdaccent is komen te liggen op de verhalende stof. Om tegelijk echter een representatief beeld te geven van de bijbel werden ook gedeelten uit de profeten, psalmen, spreuken, de nieuwtestamentische brieven en uit het boek Openbaring opgenomen. Van belang lijkt mij ook dat een aantal godsdienstonderwijs-methoden geraadpleegd is teneinde een kinderbijbel te krijgen die aansluit op een flink aantal van die methoden. Wie de Startbijbel ter hand neemt wordt onmiddellijk getroffen door de meer dan tweehonderd prachtige illustraties van Anjo Mutsaarts. Geheel in de lijn van deze bijbelvertaling zijn het kleurrijke tekeningen, die niet interpreteren, maar het verhaal ondersteunen. Met name waar het de aankleding van de personen en de gebruiksvoorwerpen betreft heeft de illustrator naar mijn mening het nodige vooronderzoek gedaan. Maar het gaat in de allereerste plaats natuurlijk om de bijbeltekst zelf. Deze is naar mijn oordeel op een uiterst aanvaardbare wijze in goed hedendaags Nederlands weergegeven; het zal niemand verwonderen dat deze vertaling in ‘eenvoudig Nederlands’ op een aantal punten frappante gelijkenis vertoont met de in 1983 verschenen Groot Nieuws BijbelGa naar voetnoot4, die volgens dezelfde uitgangspunten werd vervaardigdGa naar voetnoot5. Door de niet al te lange zinnen zijn de teksten in deze Startbijbel voor kinderen vanaf 9 jaar hanteerbaar. En ook het voorlezen ervan in de klas of groep is daar zeker bij gebaat. Maar ondanks deze lage leesdrempel zal de bijbeltekst op vele plaatsen inhoudelijk nog de nodige inspanning vergen; begeleiding van ouders of leerkrachten lijkt daarom blijvend geboden. Natuurlijk is een en ander te zeggen over de keuze van de teksten. Zoals gezegd ligt er een zekere nadruk op verhalende stof, hetgeen onder andere blijkt uit de vrij uitvoerige weergave van 1-2 Samuël en 1-2 Koningen; maar die stonden immers aan de wieg van het hele project. Over andere zaken was ik echter meer verbaasd. Van het boek Genesis bijvoorbeeld is wel een groot gedeelte van de prachtige Jozef-cyclus (Gen. 37-50) opgenomenGa naar voetnoot6, maar komt de Jakob- en Ezaucyclus, die toch een van de juwelen der Hebreeuwse vertelkunst genoemd mag worden, er bijzonder bekaaid van af (Gen. 28:10-19; 29:1-30). Terwijl ik kan begrijpen dat een boek als Leviticus in deze nieuwe bijbel uiteraard (?) spaarzaam is vertegenwoordigd, heb ik moeite met het nagenoeg ontbreken van de verhalende boeken Deuteronomium en JozuaGa naar voetnoot7. Van de zgn. grote profeten is Jeremia het meest uitvoerig weergegeven. Bij de twee andere - Jesaja en Ezechiël - vermoed ik dat de godsdienstmethoden | |
[pagina 561]
| |
(en de kerkelijke beleving) een duchtig woordje hebben meegesproken. Welke passages uit deze boeken heeft men opgenomen? Die over het omsmelten van de zwaarden tot ploegijzers (Jes. 2), het begin van de zgn. Tweede Jesaja (Jes. 40,1-8), het vierde Lied van de Lijdende Dienaar des Heren (Jes, 52:13-53:12) en het visioen van de doodsbeenderen (Ez. 37), de enige passage die uit het boek Ezechiël is geselecteerd. Wanneer we het nieuwtestamentisch gedeelte van deze Startbijbel bekijken, valt op hoe driekwart ervan in beslag wordt genomen door het evangelie van Lukas en de Handelingen. Is dit nog te begrijpen uit de voorgeschiedenis van dit project - het was de opdracht aan de tweede vertaalgroep -, dat de rest van het Nieuwe Testament slechts schaarse brokstukjes mag leverenGa naar voetnoot8 is niet altijd even doorzichtig. Ondanks de hierboven uitgesproken kritische kanttekeningen overheerst bij mij een gevoel van grote bewondering voor dit vertaalproject. Men heeft zowel de bijbel als de kinderen serieus genomen. Dat dit af en toe compromissen zal opleveren moet men op de koop toe nemen. Het lijkt mij dat na de kinderbijbel van J. Klink, die de verhalen zoveel mogelijk intact liet, thans een nieuwe fase is aangebroken die mij veelbelovend voorkomt.
Panc Beentjes | |
Foucault: parrèsiaIn oktober-november 1983 gaf Michel Foucault aan de universiteit van Berkeley (California) zes colleges over de parrèsia, het vrijmoedig spreken van waarheid, zoals dat functioneerde in het klassieke Griekenland en in de Helleens/Romeinse tijd. Een werkgroep rond het Nederlandse tijdschrift Krisis vertaalde die lezingen op basis van een bandopnameGa naar voetnoot1. Foucault heeft de tekst niet meer nagezien: hij stierf op 25 juni 1984. Eigenlijk wilde hij niet dat men werk van hem nog postuum zou publicerenGa naar voetnoot2. De voordrachten verschijnen dus buiten zijn verantwoordelijkheid en in zekere zin tegen zijn wil. Wat is deze parrèsia? Etymologisch gezien betekent het ‘alles zeggen’ (panrhèma). De parrèsiastès, zegt vrijuit en onverbloemd al wat hij denkt. Het gaat om een bepaald gedrag, een manier van spreken die als activiteit op zich van belang is. Foucault is daarbij niet geïnteresseerd in een historische analyse van dat gedrag - evenmin als hij een loutere geschiedenis van de waanzin of een | |
[pagina 562]
| |
geschiedenis van de seksualiteit bedrijft -, maar in een geschiedenis van de problematisering ervan: om welke redenen en in welke vormen is het waarheidsspreken tot probleem geworden? Het Griekse denken ontwikkelde namelijk rond die parrèsia een reeks vragen: Wie is in staat tot het spreken van waarheid? Welke zijn de voorwaarden waaronder iemand het recht heeft als waarheidsspreker op te treden? Over welke onderwerpen is het belangrijk om waarheid te spreken? Wat bewerkt de parrèsia? Welke is de verhouding tussen het waarheidsspreken en de uitoefening van de macht? Dit problematiseren geeft aanleiding tot een spreken en schrijven, tot ‘vertogen’ waarin de parrèsia gesitueerd wordt in een netwerk van relaties. Tussen parrèsia en vrijmoedigheid. De parrèsia verwijst naar een verhouding tussen de spreker en wat hij zegt. Het sprekende subject identificeert zich met het subject van de mening die het ter sprake brengt. Met parrèsiastisch gedrag toont de spreker dat wat hij zegt zijn eigen overtuiging is. Tussen parrèsia en waarheid. De parrèsiastès spreekt waarheid en is ervan overtuigd dat hij waarheid spreekt. Zijn morele kwaliteiten staan daar borg voor, ze zijn voorwaarde voor waarheidsspreken. En omgekeerd, als iemand parrèsia beoefent, dan is dat ook een bewijs van zijn morele voortreffelijkheid. Tussen parrèsia en gevaar. De parrèsia gebeurt ondanks de aanwezigheid van gevaar. Daarom onderstelt het spreken van waarheid moed. In zijn extreme vorm vindt het spreken van waarheid plaats in een ‘spel’ op leven en dood. Tussen parrèsia, kritiek en plicht. De parrèsiastès oefent kritiek uit ten overstaan van zijn toehoorder of zijn gesprekspartner. Hij bevindt zich in een kwetsbare positie, maar beschouwt het als zijn plicht om in vrijheid waarheid te spreken. Hij moet daarbij rekenen op de welwillendheid van zijn toehoorder: vaak vraagt hij op voorhand toelating om parrèsiastisch te spreken. Foucault volgt ook de verschuivingen die het waarheidsspreken doormaakt in zijn relatie met de retorica, met de politiek en met de filosofie. In het klassieke Griekenland gaat het om de politieke parrèsia. In de tragedies van Euripides neemt deparrèsia op de eerste plaats de vorm aan van openhartig spreken als burger in de volksvergadering. De plaats is de agora. Met de opkomst van de Helleense monarchieën verandert de betekenis. Parrèsia is nu: als onderdaan openhartig spreken tegenover de vorst. De plaats is nu het hof van de koning. Foucault analyseert ook nieuwe vormen van problematisering ten gevolge van de crisis van de democratie. In het werk van Socrates kondigt zich een proces van verinnerlijking aan en een wending naar het eigen zelf. De parrèsia wordt er verbonden met een ethische levenshouding. Het criterium om de parrèsiastès te identificeren ligt niet langer in zijn afkomst of burgerschap, maar in de harmonie tussen de waarheid die hij spreekt (logos) en het leven dat hij leidt (bios). ‘Iemand wiens handelingen niet overeenstemmen met zijn woorden is voor mij een ergernis en hoe beter hij spreekt hij meer ik hem haat’ (Plato, Laches, door Foucault geciteerd op p. 46). Het verband tussen parrèsia en de esthetisch-ethische vormgeving van het eigen bestaan blijft belangrijk in de Helleense tijd. Het vormt de context van de vriendschap en de ‘geestelijke leiding’ in het epicurisme. De parrèsia ligt ook aan de basis van het openbare optreden in de anti-stijl van de cynici: als ‘kritisch preken’, als ‘schandelijk gedrag’ en als ‘provocerende dialoog’. Tenslotte vormt het parrèsiastisch spel het kader van de persoonlijke verhouding tot zichzelf bij de Stoa. Hier, zoals in L'usage des plaisirs en Le souci de soi, Foucaults laatste werken, rijst de vraag wat er hem dreef naar de antieke cultuur. Waarom eigenlijk deze | |
[pagina 563]
| |
studie van de parrèsiaGa naar voetnoot3? M.i. is er een dubbele interesse, die precies het eigene van zijn filosofische onderneming uitmaakt. Op de eerste plaats gaat het om een genealogie van de kritische houding in de westerse filosofie. Foucault noemt dit zelf ‘het algemene, objectieve doel’ van zijn studie (p. 85). Maar er is méér. Foucault wil - zoals Machiel Karskens in de inleiding opmerkt - zelf een parrèsiastès zijn. Hij zegt dit hier niet met zoveel woorden, maar in de interviews waar hij zijn werk toelicht, spreekt hij ‘vrijmoediger’ daarover. Hij vindt het belangrijk dat we ons losmaken uit de heersende vorm waarbinnen de waarheid nu functioneert: uit vanzelfsprekende, maatschappelijk dominante (wat vaak ook betekent: persoonlijk geïnternaliseerde) vormen van wetenGa naar voetnoot4. Hij wil zelf waarheid spreken, en wijst daarbij op de politieke betekenis van deze parrèsia als verzet tegen de gevestigde macht. ‘De functie van het “waarheidsspreken” moet niet de vorm van de wet aannemen. Het is ook een illusie te denken dat ze bestaat in het spontane spel van de communicatie. De taak om waarheid te spreken is een eindeloze arbeid: die in haar complexiteit respecteren is een plicht waar geen enkele macht aan kan voorbij gaan’Ga naar voetnoot5. Wat hem daarbij in de Oudheid fascineert, is de verbinding tussen dit waarheidsspreken en het ontwikkelen van een esthetische, ‘ascetische’ levensstijl: ‘een bewerken van zichzelf door zichzelf, een toegewijde transformatie, een langzame en harde verandering vanuit een constante zorg voor de waarheid’Ga naar voetnoot6. Waarom zou niet ieder van zijn leven in waarheid een kunstwerk maken? In een onmiddellijke lezing brengen Foucaults studies misschien louter historische eruditie bij. Voor de kritische lezer fungeren ze als een spiegel, waarin hij - zij het bij momenten - zichzelf herkent. Rob Devos |
|