Streven. Vlaamse editie. Jaargang 57
(1989-1990)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 433]
| |
Joegoslavië
| |
[pagina 434]
| |
Joegoslavië: geen OostbloklandDe situatie van Joegoslavië is zeer speciaal. Joegoslavië leefde wel onder een communistische partij, maar kende slechts kort een Oostblokregime. De politieke inrichting komt voort uit de Tweede Wereldoorlog toen de communistische partij de enige nationale kracht bleek die het verzet over de republieken heen kon organiseren. Op het einde van de oorlog viel dan het Sovjetleger binnen; het hielp de toestand stabiliseren in het voordeel van de KP. De westerse mogendheden hadden zich met Stalin verbonden tot een fifty-fifty verdeling van hun invloedssfeer over JoegoslaviëGa naar voetnoot1. Joegoslavië zou geen geïntegreerd Oostblokland worden. Bovendien voeren de Joegoslavische communisten onder Tito een eigengereide koers, die in 1948 leidde tot het KominformconflictGa naar voetnoot2. Deze botsing met Stalin werd vooral veroorzaakt door Tito's plannen om een Balkanfederatie op te richtenGa naar voetnoot3. De breuk met Moskou leidde tot een herdenken van de communistische ideologie en van de politieke en economische inrichting van Joegoslavië. Kardelj, Kidrić en Djilas verdiepten zich in de bronnen van het marxisme en werkten een alternatieve ideologie uit: een antithese van het verworden bureaucratisch staatssovjetmodel. Er werd gekozen voor zelfbeheer, voor het afsterven van de staat en voor een socialistische markteconomie. De politieke en economische structuren moesten gedecentraliseerd en gedemocratiseerd worden. Deze radicale opties definieerden de eigen Joegoslavische weg. Identificatie met een van de twee machtsblokken was niet meer mogelijk. Joegoslavië kon de leiding opnemen van de niet-gebonden landen. | |
De theorie: twee mislukte projecten tot radicale hervormingEen van de leiders van de communistische partij nam het democratiseringsproces zeer ernstig: Milovan DjilasGa naar voetnoot4. Hij was de drijvende kracht achter de formulering van de hervorming van het politiek systeem in de periode 1949-54. Als politiek leider van het hoogste niveau wilde hij die hervorming ook in praktijk omzetten. Zijn radicale democratiseringsdrang - biografen | |
[pagina 435]
| |
beschrijven Djilas als een hartstochtelijk MontenegrijnGa naar voetnoot5 - bracht hem in conflict met andere kaderleden, vooral dan Tito. Als communist was Tito geschoold in Stalins Komintern. Vele revolutionairen konden Djilas niet volgen in zijn pleidooi voor het uit handen geven van het machtsmonopolie van de communistische partij, een monopolie dat ze in een bloedige bevrijdingsoorlog hadden verworven. Bovendien werd Joegoslavië als klein land bedreigd door twee machtsblokken. Djilas werd in een tragische zitting van het Centraal Comité in januari '54 opzij geschoven. De weg die hij aanwees werd verlaten. Nu, na een lange en langzame evolutie lijkt Joegoslavië voor dezelfde keuze te staan. Een andere kans om een socialisme met een menselijk gelaat op te zetten werd gemist in de loop van de jaren 60, begin van de jaren 70. Toen werd de Praxis-groep monddood gemaaktGa naar voetnoot6. De Praxis-groep kwam voort uit een filosofische afwijzing van het dogmatisch marxisme van sovjetmakelij. De groep legde de klemtoon op de herwaardering van de filosofische geschriften van de jonge Marx. De economische analyse van Das Kapital werd niet verloochend, maar de Praxis-groep stapte af van een economisch determinisme. Het begrip ‘praxis’ vormt het gemeenschappelijke centrale concept in de theorievorming van een toch heterogene groep filosofen uit Zagreb en Belgrado. Vereenvoudigd duidt ‘praxis’ de actieve, creatieve houding van de mens aan, waarbij hij zichzelf realiseert en de wereld op een democratische manier uitbouwtGa naar voetnoot7. De Aristotelische mensvisie in Marx' antropologie wordt naar voren gehaald. De persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling is een open proces, waarvan de doeleinden in de loop van de geschiedenis worden ontplooid. Het begrip ‘praxis’ wordt eng verbonden met het zelfbestuur. Volgens de praxis-filosofen moet het zelfbeheer niet enkel economisch en politiek uitgebouwd worden. Vooral de culturele en filosofische componenten werden in de Joegoslavische praktijk verwaarloosd. Het praxis-concept impliceert een permanente niet-aflatende kritiek op het bestaande. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de praxis-filosofen met de heersende pragmatische politieke klasse in conflict kwamen. De zomerschool in Korcula werd gesloten en hun tijdschrift weggecensureerd. Hierdoor werd een interessante ontwikkeling van het Joegoslavische zelfbeheerssocialisme weggeaborteerd. De geschriften van de Praxis-filosofen blijven één van de meest intrigerende vormen van marxistisch geïnspi- | |
[pagina 436]
| |
reerde theorievorming. Het open en niet-dogmatische karakter van de mensopvatting, de ondergedetermineerde geschiedenisopvatting en het emancipatorisch perspectief zijn misschien niet bestand tegen de deconstructivistische dissectie. Wie echter een dynamische totaalvisie wil aanvaarden, zal deze stroming nog altijd vruchtbaar vinden. | |
De praktijk: geleidelijke hervorming en stagnatieRadicale hervormingen werden door de politieke leiders afgewezen. Toch werd in vergelijking met de Oosteuropese landen in Joegoslavië op grote schaal geëxperimenteerd en hervormd. Progressief werden een aantal blauwdrukken van het zelfbeheer uitgevoerd; eerst en in beperkte mate in de bedrijven, later toch uitgebreider en ook in het politieke systeem. Er werd sterk gedecentraliseerd naar republieken en gemeenten. Het hoogtepunt van dit proces vindt men in de grondwet van 1974. De zes republieken en twee autonome gebieden krijgen quasi-economische en politieke onafhankelijkheid. De ondernemingen worden opgesplitst in technische eenheden, die elk hun zelfbeheersorgaan krijgen. Beslissingen worden door de gedecentraliseerde eenheden autonoom genomen. De coördinatieproblemen worden echter onderschat. Ook financieel worden kleine eenheden volledig zelfstandig, zodat ze ongehinderd grote leningen in het buitenland kunnen afsluiten. De federale overheid kan slechts moeizaam tot beslissingen komen via algemene instemming. Met de dood van Tito in 1980 valt ook de symbolische eenheid van het land weg. Republieken doen aan opbodpolitiek. Ondertussen kraakt de gefragmenteerde economische structuur. Dubbele capaciteiten, onrendabele investeringen en drukkende schuldenlasten voeden de inflatie. | |
De nationale problemen: Servië en KosovoIn het najaar van 1987 klaagt Milošević de laksheid van zijn voorgangers aan en slaagt hij erin een meerderheid te vinden voor een politiek van de harde lijn. Hij pleit voor een doortastend optreden in Kosovo, een meer gecentraliseerde structuur voor de republiek Servië en een stevigere plaats voor het grote Servië in het federale Joegoslavië. In de ogen van zijn politieke tegenstanders vertegenwoordigt hij de oude monolitische en centralistische communistische ideologie. Politieke oppositie is voor hem ten hoogste mogelijk binnen het eenpartijensysteem. De economie moet streng gepland blijven. Joegoslavië als federatie moet een eenheidsregime kennen. De grondwet van 1976 heeft de deelgebieden een te grote autonomie ge- | |
[pagina 437]
| |
geven. Milošević is nu in 1989 uitgegroeid tot de exclusieve leider van de Serven. Bij presidentsverkiezingen in Servië haalt hij negentig procent van de stemmen. Zijn populariteit heeft hij vooral te danken aan het affirmeren van de Servische identiteit in het federale Joegoslavië. Vooreerst is er het argument dat de Serven in het Joegoslavië van Tito achtergesteld werden. Zij kregen economisch en politiek niet waar ze recht op hadden. Er wordt verwezen naar de economische politiek die vooral de uitvoereconomie van Slovenië zou hebben bevorderd, en naar de politieke zuiveringen in Servië in 1972. De Kroaat Tito en zijn Sloveense raadgever Kardelj hadden de dynamische Servische leiding aan de dijk gezet. Ook oudere koeien worden uit de gracht gehaald. Tijdens het Kominformconflict werden fabrieken om strategische redenen naar Slovenië overgebracht. Voor alles waren de Serven ontevreden over de toestand in Kosovo. In de grondwet van 1974 had deze autonome provincie binnen Servië een statuut verworven dat bijna geheel gelijk was aan dit van een republiek. Kosovo onttrok zich met een eigen parlement, met eigen rechtbanken met een eigen politie aan de controle van Servië. | |
[pagina 438]
| |
Nu is Kosovo het vaderland van de Serven. De middeleeuwse Servische dynastieën bouwden een grootse beschaving op in dit gebied. De prachtige orthodoxe kloosterkerken getuigen van die roemrijke geschiedenis. Verder is Kosovo symbolisch voor de Serven erg belangrijk omdat er op het Merelveld een heroïsche nationale strijd geleverd werd tegen de Turken. Een literaire schat aan sagen en legenden beschrijft deze episode uit de Servische geschiedenis. Natuurlijk kunnen ook de Albanezen historische rechten laten gelden op het gebied. Het argument dat reeds lang voor de invallen van de Slaven Illyriërs de streek bevolkten is misschien zwak, maar er is ook het feit dat de Albanezen het gebied koloniseerden toen de Serven tijdens het bewind van de Turken naar het noorden verhuisden. De strijd voor een eigen Albanese nationaliteit wordt gevoerd vanuit PrizrenGa naar voetnoot8, nu gelegen in Kosovo. De plaatselijke bevolking heeft nooit veel belangstelling betoond om tot het nieuwe Joegoslavië toe te treden. Na de Tweede Wereldoorlog was Kosovo de laatste brandhaard van verzet tegen het nieuwe regime. Tot in het midden van de jaren zestig werd het zwaar onderdrukt door Ranković, de rechterhand van Tito. Na de val van Ranković leidde de liberalisering rechtstreeks tot de opstand van 1968. Regelmatig flakkerde het verzet op, met hoogtepunten in 1981 en in de recente periode. Milošević deed een beroep op het oude nationale gevoel van de Serven. Zij waren achtergesteld en werden uit eigen gebied verdreven. Er waren terechte klachten over schendingen van de rechten van de Servische minderheid in Kosovo. De Albanese overheden namen een al te lakse houding aan tegenover deze delicten. Milošević mobiliseerde de man in de straat. De levensstandaard daalde de laatste tien jaar aanzienlijk. In gesprekken met kritische intellectuelen uit Belgrado valt het op hoe sterk ook bij hen de nationalistische reflex leeftGa naar voetnoot9. De Servische argumenten zijn ernstiger dan uit de internationale berichtgeving blijkt. Het beeld van het autoritaire centralistische Servië tegenover het democratische Slovenië dekt niet de hele waarheid. | |
De nationale problemen: Slovenië en ServiëSlovenië behoorde tot de Oostenrijks-Hongaarse cultuurkring. Het mentaliteitsverschil tussen Vlamingen en Slovenen is kleiner dan dat tussen Slovenen en zuidelijke Joegoslaven. Slovenië kan zich zonder veel moeite in- | |
[pagina 439]
| |
schakelen in onze westerse produktiviteitscultuur. De rationele Sloveen staat ook op de eerbiediging van de rechten van de burger en van de rechtsstaat. Het voorwoord tot de Joegoslavische grondwet van 1974 vat de fundamentele principes voor de oprichting van de federale republiek Joegoslavië samen. Deze wettekst begint met de zin: ‘Handelend over het recht op zelfbeschikking, inbegrepen het recht op afscheiding,...’Ga naar voetnoot10. In de eigenlijke grondwetartikels wordt dit recht niet meer expliciet toegekend. De Slovenen menen nochtans dat ze ook in de Sloveense grondwet het recht op afscheiding mogen inschrijvenGa naar voetnoot11. De Serven vinden deze houding van de Slovenen een regelrechte aanslag op het bestaan van Joegoslavië. Een aanleiding tot de strakke houding van de Slovenen wat betreft de integriteit van hun grondgebied was een incident dat vorig jaar de Sloveense publieke opinie beroerde. Een medewerker van een Sloveens jeugdblad publiceerde een geheim legerdocument waarin de modaliteiten voor een interventie op Sloveens grondgebied stonden beschrevenGa naar voetnoot12. In het proces dat op de publikatie van de militaire geheimen volgde werden vier medewerkers door de federale instanties te Ljubljana in het Servokroatisch geoordeeld. De Slovenen eisen nu het gebruik van de Sloveense taal. De Slovenen vertalen hun democratisch rechtsbewustzijn in een voorkeur voor een democratisch pluralisme. Het monopolie van de communistische partij is officieel opgegeven, meerdere politieke organisaties zijn erkend en de eerstvolgende verkiezingen zullen volledig vrij verlopen. Op economisch vlak wordt geopteerd voor gedecentraliseerde ondernemingen in een vrijmarktsysteem. De Slovenen zijn de pleitbezorgers voor aansluiting bij de EEG. | |
De nationale problemen: Servië en Kosovo en SloveniëDe polemiek rond Kosovo heeft de betrekkingen tussen Servië en Slovenië nog verder doen verslechteren. Slovenen ervaren de aantasting van de autonomie van Kosovo als een bedreiging. Sloveense politici op bezoek in Kosovo brachten Albanees-vriendelijke verhalen. De Slovenen beschuldigen de Serven dat ze de rechten van de mens in Kosovo schenden. De aanhou- | |
[pagina 440]
| |
ding en berechting van de ex-partijleider Azem Vlasi werd in de pers vergeleken met de oude Russische politieke processenGa naar voetnoot13. De Serven brachten massale protestbetogingen op de been tegen de discriminatie van de Servische minderheid in Kosovo. Ook de Slovenen wilden ze gaan ‘voorlichten’ met een massabetoging in Ljubljana. De Slovenen verboden samenscholingen. De Servische Socialistische Alliantie, een koepelorganisatie van socio-politieke organisties met als voornaamste de KP, dreigde ermee alle relaties met Slovenië op te schorten. Bedrijven uit Servië hebben hun economische banden met Slovenië doorgeknipt. De federale leiding van Joegoslavië kreeg van Servië veertien dagen de tijd om de Sloveense houding te veroordelen. Als dit niet gebeurt, neemt Servië dan het recht en de wapens in eigen handen? | |
De impasseWoensdag 27 september 1989, 8 uur. De voorzitter opent de sessie van het Centraal Comité opnieuw. Er wordt nu een hoofdelijke stemming gehouden over de motie die de amendementen op de Sloveense grondwet afkeurt. De gedelegeerden uit Slovenië en Kroatië stemmen tegen. De Serven stemmen voor. De vertegenwoordigers van de andere republieken volgen in overgrote meerderheid het Servische voorbeeld. De voorzitter kan de sessie sluiten. Het doel van de sessie werd bereikt: de amendementen werden afgekeurd. Dezelfde dag komt het Sloveens parlement bijeen en de amendementen worden op een stem naGa naar voetnoot14 unaniem goedgekeurd. Een compromisloze patsituatie.
Maandagavond, 9 oktober, 1989, 23 uur. Belgrado. De arbeidsters arriveren in het station van Belgrado en worden afgeleid naar de wachtzaal. Er wordt hen een onderhoud beloofd met de syndicale en politieke leiders van de republiek Servië. Dit onderhoud levert weinig op: de problemen moeten geregeld worden binnen de muren van het bedrijf. Er wordt gefluisterd dat de directeur wellicht politieke steun geniet vanuit Belgrado. Hij ambieerde immers de post van burgemeester in Niš. Nieuwe onderhandelingen hebben geen resultaatGa naar voetnoot15. Een compromisloze patsituatie. |
|