Streven. Vlaamse editie. Jaargang 57
(1989-1990)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 367]
| |
ForumSynagoge en kerk in gebed en liturgieMen zou een onthutsende bloemlezing kunnen samenstellen van uitspraken die door christenen - en meestal niet de eersten de besten - zijn gedaan over de joodse liturgie. Niet zelden ook wordt in catechetisch materiaal in de verleden tijd over de joodse eredienst gesproken; alsof deze niet meer zou bestaan. Men kan zich als christen uiteraard voor de gek houden en net doen alsof de christelijke liturgie uit zichzelf ontstaan is of door Jezus plotseling is bedacht. Maar hoe zou men de woorddienst, het eucharistisch gebed, de lezingencyclus en het avondmaal kunnen begrijpen zonder hun diepe joodse wortels? Het ontbreekt ons christenen vaak aan kennis van de joodse liturgische teksten, en dat is dan niet eens zozeer een gebrek aan historische kennis, maar veeleer een gebrek aan inzicht in de structuur en de opzet van deze teksten. In een werkelijk uitstekend boek heeft de theoloog Carmine Di Sante, verbonden aan het SIDIC (Service International de Documentation Judéo-Chrétienne) in Rome de joodse liturgie op een prachtige wijze inzichtelijk gemaakt voor de buitenstaanders die wij christenen in feite (nog) zijnGa naar voetnoot1. Hij neemt ons mee naar de bronnen van de joodse liturgie, die met name in de Misjna, de Talmoed en de Siddoer te vinden zijnGa naar voetnoot2. Het meest omvangrijke en mijns inziens ook belangrijkste segment van het boek is het deel over de structuur van de joodse liturgie. De paragrafen over de beracha (‘zegen’), het Sjema Jisrael (Deut. 6,4), het Achttiengebed en de voorlezing van de Torah dwingen groot respect af en kunnen ons veel leren. Daarna behandelt de auteur de gezinsvieringen, de synagogale vieringen en de liturgische feestencyclus. Het boek heeft aan gewicht gewonnen, doordat erg veel teksten uit de joodse liturgie en het gebedenboek zijn opgenomen en uitvoerig van commentaar worden voorzien. Het is niet teveel gezegd dat met deze uitstekende vertaling een belangrijk en essentieel handboek binnen het bereik is gekomen van ieder die zich een diepere kennis van de joodse liturgie wil verwerven en daarmee dus ook de wortels van de christelijke eredienst op het spoor komtGa naar voetnoot3. De eerste brief aan de christenen van Thessaloniki bevat de oproep: ‘Men moet altijd bidden’ (5,17). In zijn Latijnse versie - ‘Oportet semper orare’ - is deze bijbeltekst ongeveer de meest | |
[pagina 368]
| |
geciteerde uitspraak in de grote verzameling van monastieke vaderspreuken. Het is dit gezegde dat als een rode draad loopt door een bijzonder aansprekende studie over het bidden, die door docenten van de Universiteit voor Theologie en Pastoraat te Heerlen is samengesteldGa naar voetnoot4. Veel mensen van tegenwoordig kunnen niet meer bidden, omdat zij - zoals Benoît Standaert het zo kernachtig zegt - ‘niet geleerd hebben om het geheugen te meubileren’ (18). Hij beschrijft dan vanuit zijn eigen ervaring de mogelijkheid om in het leven van alledag tot gebed te komen. Naar het mij voorkomt ligt de opbouw voor de rest van dit cahier (‘leren bidden’) in zijn prachtige opstel besloten. Pastoraal vormingswerkster Ans Bertens presenteert mede aan de hand van concrete voorbeelden een methode tot biddende, groepsgewijze lezing van de Schrift. Frans Vromen schetst dan de doctrine over het gebed zoals de oude monastieke Vaders deze in de derde tot en met de zesde eeuw hebben ontwikkeld. De liturgist Ad Blijlevens behandelt het beroemde adagium: ‘Lex orandi lex credendi’ (De maatstaf van het bidden is de maatstaf van het geloven) en de kerkjurist Piet Stevens biedt een reflectie over de fundamentele band tussen gebed en pastoraat. De psycholoog Frans Van Steenbergen tenslotte beschrijft hoe men mensen kan begeleiden bij het leren bidden. | |
PsalmenIn onze christelijke traditie wordt het woordgebed bij uitstek gevormd door de psalmen. Hoe waar dit is werd dezer dagen weer eens overduidelijk door het opvallend aantal nieuwe publikaties dat aan deze bijbelse gebeden van klagen en loven is gewijd. Een bloemlezing uit het Psalter verscheen van de hand van dr. ElderenboschGa naar voetnoot5. Psalmen waarin passages voorkomen waarin de vertaling onoverkomelijke problemen oplevert heeft hij weggelaten; en dat geldt ook voor de psalmen waarvan de beeldtaal volgens hem zulke hoge eisen stelt aan het invoelingsvermogen van de lezers dat deze er door overvraagd zouden worden. Dat psalmen als 5, 6, 7, 9, 10, 11, 12, 37, 38, 39 (en nog 78 andere) niet in dit boekje staan opgenomen heeft dus te maken met één van beide genoemde criteria. Van de bijbelse gebeden die wél ter sprake komen wordt eerst een eigen vertaling gepresenteerd, gevolgd door een uiterst beknopte toelichting, die in de meeste gevallen niet meer omvat dan tien regels tekst. Bij een psalm als 119 levert dat een uiterst komisch beeld: 176 verzen vertaling, gevolgd door nog geen negen regels commentaar. Met die (te) korte toelichtingen heeft de auteur zich een tweeledig doel gesteld. In de eerste plaats wil hij bij elke psalm het verband aangeven met de hoofdstukken uit de Torah of althans met de tijd van het jaar waarin deze teksten worden gelezen in de synagoge. Daarnaast wordt voortdurend aandacht gevraagd voor ‘de messiaanse betekenis die de psalmen in de oud-Israëlitische traditie hebben gehad’ (8). Wat het eerste punt betreft worden wel érg veel psalmen uitdrukkelijk met Pasen in verband gebracht. Wil men de driejarige lezingencyclus van de synagoge recht doen, dan is dit aantal erg hoog (zeker wanneer we bedenken dat meer dan de helft van het Psalter in dit boekje onbesproken blijft). En wat het messiaanse aspect betreft: dit wordt tamelijk snel tot een christologische duiding, hetgeen uiteraard een verenging van het begrip ‘messiaans’ inhoudt. Maar dat is nagenoeg een constante in het werk van dr. Elderenbosch. Een gewaarschuwd lezer telt voor twee! | |
[pagina 369]
| |
Zowel voor degenen die in persoonlijke Schriftlezing en meditatie als voor degenen die wat meer praktisch, bijvoorbeeld in de liturgie, met de psalmen bezig willen zijn is thans het tweede deeltje beschikbaar gekomen in een onlangs van start gegane reeks kleine cahiers, die na verloop van tien jaar een zeer uitvoerig boekwerk moeten gaan vormen waarin alle 150 psalmen uitvoerig aan bod komenGa naar voetnoot6. Elke psalm wordt vanuit drie invalshoeken gepresenteerd. Begonnen wordt met een nauwkeurige lezing van de tekst aan de hand van een door Kees Waaijman uit het Hebreeuws vervaardigde vertaling. Tweede vaste punt is de viering, want uit die context zijn de psalmen immers ontstaan. De vertaalde psalm is op muziek gezet en is opgenomen in een liturgisch draaiboek, een orde van dienst waarvoor speciale gebeden zijn gemaakt en suggesties worden geleverd voor begeleidende lezingen uit de Schrift. Het derde onderdeel bij elke psalm verkent de mogelijkheden om de spiritualiteit van de psalmen te beleven, zowel in de traditie als in de eigen moderne tijd. Voor elk van de drie onderdelen wordt ter afsluiting een literatuuropgave verstrekt voor verdere studie en verwerking. Al met al een prachtig projectGa naar voetnoot7. Op 26 mei 1989 werd in de Janskerk te Utrecht een heel bijzonder Psalmenboek gepresenteerdGa naar voetnoot8. Want niet alleen werd hier - waarschijnlijk voor het eerst in ons taalgebied - een werk gepresenteerd dat trachtte te doen hetgeen Martin Buber en Franz Rosenzweig in het Duits tot stand hebben gebracht met Das Buch der Preisungen: namelijk de Hebreeuwse grondtekst als het ware zichtbaar houden in de vertaling, onder andere door gelijke woorden en woordstammen ook zoveel mogelijk met dezelfde Nederlandse woorden weer te gevenGa naar voetnoot9. Tegelijk echter heeft de vertaler, de Lutherse predikant Oussoren, het in samenwerking met de componist Ger Oost ook nog klaargespeeld, dat de vertaling gezongen kan worden ‘op z'n Engels’, d.w.z. op de melodie van de, vooral in Engeland bekende, chantsGa naar voetnoot10 en tegelijk op de ‘psalmtonen’ van de Nederlandse en Vlaamse kloosterlingen. Aldus ontstond, nadat de vertaling eerst in afleveringen was gepubliceerd in De Eerste Dag en de teksten waren ‘uitgeprobeerd’ in maandelijkse vesperdiensten (Evensong), dit luxueus gebonden boek. De vertaling van de psalmen, die mij sterker aanspreektGa naar voetnoot11 dan de veel meer gekunstelde produkties van Kees Waaijman, is van nauwelijks storende accenttekens voorzien, die het mogelijk maken de tekst op alle chants en kloosterpsalmtonen te zingen. Een bijgeleverde losse kaart met al deze twaalf modi is erg handig bij gebruik. Een boek, zo lijkt mij, dat het verdient om zowel in reformatorische als in rooms-katholieke kring een plaats te krijgen. Maar omdat de muziek op het aparte katern is afgedrukt is het evenzeer geschikt voor persoonlijke meditatie en gebed. Panc Beentjes |
|