Streven. Vlaamse editie. Jaargang 57
(1989-1990)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |
Hoe helder is het glas van glasnost?
| |
[pagina 144]
| |
ren? Zijn Gorbatsjovs economische perestrojka en zijn culturele glasnost zulke tere kasplantjes dat ze geen kritiek kunnen verdragen? | |
Vrije mening en partijbesluitenVooraf nog dit: ik ben geen kremlinoloog en heb weinig kennis van de Sovjet-politiek. Ik onthoud me van tegenargumenten en volg de auteur, alsof al wat ze beweert ook klopt. Zonder daarom haar mening te delen, wat eveneens zal blijken, probeer ik enkele standpunten uit haar boek weer te geven. De ‘vrije mening’, essentiële garantie voor een minimum aan democratie, staat bij Grivnina, die zelf wegens journalistiek werk in de KGB-gevangenis heeft gezeten en een tijd verbannnen werd naar een verloren gat in een of andere Sovjet-republiek, heel hoog in het vaandel. Ze begint haar boek met de bekende definitie van democratie volgens Churchill. ‘Van een democratie is er sprake als er om 6 uur 's morgens aan de deur wordt gebeld en je er zeker van bent dat het de melkboer is en niet de geheime politie’ (11). Ze sluit met deze definitie ook haar boek af (202). Meteen gaat zij van daaruit in de aanval. ‘Alleen over één ding heeft Gorbatsjov het niet in zijn bestseller: wat voor invloed heeft de perestrojka op het werk van de geheime politie, de KGB?’ (11). Dat juist de angst voor de KGB nogal wat economische initiatieven kan dwarsbomen, zet ze later uiteen. De passiviteit van de Sovjet-werkkrachten is een van de grote problemen voor het opengooien van allerlei initiatieven. En die mentaliteit kun je niet per decreet opheffen. Daarover later. Maar glasnost, voor zover die angst overwonnen wordt, zou toch tot vrije meningsuiting moeten leiden? Grivnina citeert vrolijk de hoofdredacteur van de Pravda, Viktor Afanasjev.Ga naar voetnoot4 De krant is een ‘partijkrant’, ‘opgericht om de besluiten van de partij te propageren’. Afanasjev krijgt m.a.w. de ‘openheid’ opgelegd om die propaganda uit te voeren. Nu kan dat tenminste gezegd worden. ‘Het is prettig dat Afanasjev zo ontwapenend openhartig is. De situatie in het land is namelijk sterk veranderd, want er is immers glasnost. De situatie is wellicht ook inderdaad veranderd. Alleen is de hoofdredacteur van de Pravda nog steeds dezelfde’ (96). En dat is minder vanzelfsprekend voor de openheid dan het lijkt. | |
[pagina 145]
| |
‘Onder Brezjnev begon de hoofdredacteur van de Pravda met zijn propaganda voor diezelfde politiek die geleid heeft tot de huidige situatie in de economie (tot, zoals Gorbatsjov dat aanduidt, “stagnatie”). Daarna propageerde hij het feit dat het onontkoombaar was om troepen naar Afghanistan te sturen en om Sacharov naar Gorki te verbannen. En toen Andropov eenmaal aan de macht was en er een internationaal schandaal losbarstte rond het Koreaanse lijntoestel, wist Afanasjev zijn lezers te verklaren hoe men dat gegeven kon rijmen met de traditionele vredelievendheid van de dappere Sovjet-strijdkrachten’ (96). Kortom, Afanasjev is precies zo ‘open’ als de Kremlinbazen het wensen. Hij is dat al altijd geweest en zal dat altijd blijven. Daarom plaatst Grivnina het Orwell-woord ‘doublespeak’ als titel boven deze beschouwing: men zegt ‘openheid’ en men bedoelt ‘propaganda’. Bitter definieert ze glasnost met de woorden van Afanasjev: ‘Glasnost wordt net als de vrijheid van meningsuiting strikt bepaald door de partijbesluiten’ (105). Ten overvloede illustreert ze dit met de Pravda-commentaren over Jeltsin vóór en na diens degradatie. Wel geeft zij toe dat vroeger Jeltsin gefusilleerd zou zijn en nu toch altijd nog een plaatsje heeft in de Sovjet-hiërarchie. Maar dat is in haar ogen blijkbaar niet genoeg, want ze noemt dit ‘de ongewone menslievendheid’ van Gorbatsjov. Maar als Gorbatsjov geen haar beter is dan zijn voorgangers, zou ze die ‘menslievendheid’ ten minste even moeten verklaren. Een tegen-voorbeeld voor de Pravda is Moscow News, een krant die niet voor de Sovjet-burgers maar voor de buitenlanders bestemd is en die traditioneel een grotere openheid mag vertonen. Ook aan die openheid zijn grenzen gesteld. Grivnina geeft het voorbeeld van een open brief van Russische emigranten, bekende kunstenaars en geleerden, waarin gepleit werd voor het opgeven van ‘de heersende ideologie in de USSR, een ideologie (...) die veranderingen geen kans geeft om zich daadwerkelijk te voltrekken (...) zolang als het leidende dogma alleen al de mogelijkheid van vrede met “de klassevijand” uitsluit’ (105). Eerst in de Pravda, daarna in de Sovjetskaja Koeltoera en in Ogonjok, ‘het vlaggeschip van de glasnost’, werden de auteurs, zonder dat hun brief gepubliceerd werd, met de gebruikelijke verdachtmakingen en ideologische frazes in de pan gehakt. Daarna pakte de hoofdredacteur van Moscow News zelf de emigranten aan: ze waren gefrustreerd omdat ze niet langer konden klagen over censuur, arrestaties, verboden tentoonstellingen en dies meer. Kortom, er kon nu wel open gepraat worden, maar niet door iedereen en niet zonder veel onzakelijk venijn tegen de tegenstanders van de heersende ideologie. | |
[pagina 146]
| |
Artikel 70 (anti-Sovjet propaganda en agitatie)Aangezien Gorbatsjov van opleiding een jurist is, neemt Grivnina het hem zeer kwalijk dat hij het artikel 70, op basis waarvan schrijvers, journalisten en historici ‘misdadigers’ worden, nog altijd niet uit het wetboek van strafrecht heeft geschrapt. Voor háár boek kan Grivnina met andere woorden nog altijd de gevangenis ingaan. Er is wel gratie verleend aan allerlei individuen, maar ze blijven in juridische zin ‘misdadigers’. Nog erger vindt Grivnina enkele bepalingen over het regime in de strafkampen, die onder Andropov zijn voorbereid en die nog altijd gelden. ‘Nu al drie jaar wacht men op het moment dat deze bloeddorstige wet zal worden afgeschaft. En zie, daar schrijft Gorbatsjov over de “noodzaak van ingrijpende veranderingen binnen de wetgeving” en over het feit dat “de naleving van de wet onlosmakelijk verbonden is met de democratie”’ (194). Wel werden enkele preciseringen aangebracht in het artikel over ‘de parasitaire levenswijze’. Wat dat is, legt Grivnina uit met één sarcastische zin: ‘Op grond van ditzelfde artikel werd Joseph Brodsky indertijd veroordeeld’. Een parasiet met een Nobelprijs! Wat is er veranderd? ‘Eigenlijk betroffen die preciseringen details in de wijze van uitvoering van het vonnis van de rechter. Het artikel bleef precies zoals dat 23 jaar geleden was, en het kan voor dezelfde doeleinden worden gebruikt’ (151). De conclusie van Grivnina klinkt dan ook wrang: ‘Gorbatsjov (...) zou zijn ideeën over de wetgeving wel wat nader uit kunnen werken’ (195). Voor een goed begrip van deze meer Russische (d.i. historisch gegroeide) dan socialistische reglementering van het leven moet men ze plaatsen tegenover het ‘slaafse’ rechtsgevoel van de Russische man in de straat. Om de mentaliteit van ‘het volk’ ten aanzien van ‘parasieten’ en dergelijken te verklaren, vertrekt Grivnina bij de afschaffing van de lijfeigenschap door tsaar Alexander II. Veel lijfeigenen wilden liever bewaren wat ze bezaten: een door de wet gegarandeerd levensminimum, zij het dan in slavernij. ‘Voor vrijheid moet betaald worden, en niemand wilde betalen’ (167). Vanuit die situatie bekijkt ze ‘de volstrekt tegennatuurlijke romance van Stalin met Rusland’. Voor de gemiddelde Rus was Stalin ‘geen gewone bandiet (...). Hij was de leider, de politicus die de halve wereld te slim af was; hij was de baas onder wie er orde heerste, en die zich bekommerde om zijn volk’ (167). | |
[pagina 147]
| |
Die slaafse verering voor ‘Vadertje Stalin’ straalde volgens Grivnina ook af op Andropov. ‘In 1982 raakten de Sovjetburgers even door heimwee overmand, toen Joeri Andropov na Brezjnevs dood aan de macht kwam. De voormalige chef van de geheime politie begon direct orde op zaken te stellen en de discipline te versterken. In het wetboek van strafrecht werden enkele nieuwe, waarlijk bloeddorstige artikelen ingevoerd. Maar het volk glimlachte gelukzalig. Eindelijk was daar weer een echte meester’ (167). Dit lijkt een satire, maar Grivnina is niet mals voor de beruchte ‘Slavische ziel’. Ze citeert in dit verband Tsjechov, die ‘druppel voor druppel de slaaf uit zichzelf moest persen’ en ze beweert dat hetzelfde herhaald kan worden ‘door iedere weldenkende Rus die zich wil bevrijden van die slaafse psychologie, die hij letterlijk met de moedermelk in zich heeft opgenomen’ (168). ‘Wat zijn dat nou eigenlijk voor lui, die Russen? Waarom onderwierpen ze zich zo graag aan een bandiet en onderdrukker? En hoe zullen daar in die maatschappij, die nooit enig pluralisme heeft gekend, de perestrojka en glasnost wortel schieten?’ (169). Ongewild lijkt Grivnina met deze negativistische conclusie voor de vernieuwingen van Gorbatsjov te pleiten. ‘Het kan toch niet!’ Daarmee zaagt ze jammer genoeg ook de poten onder haar eigen stoel weg, onder haar stelling dat het allemaal nog niet ver genoeg gaat. Deze vooringenomenheid, hoe begrijpelijk ook, maakt haar betoog niet sterker. Ze raakt bovendien een zenuwknoop in de westerse sympathie voor Gorbatsjov; zoveel van het leven in de Oosteuropese straten is wel al tot hier doorgedrongen, dat menigeen vreest dat Gorbatsjov het niet zal halen. Een flink deel van onze sympathie berust op die vrees. Daarom kijken we ook met zoveel spanning uit naar de manier waarop Polen en Hongaren proberen niet te snel te ver te gaan, maar langs wegen van geleidelijkheid de hervormingen niet in gevaar te brengen. De uitbarstingen van nationalisme zijn niet van aard om de vrees voor een brutale terugslag vanuit het anti-Gorbatsjov-kamp weg te nemen. | |
Heilige of tsaar?In wat Grivnina over de carrière van Gorbatsjov te weten is gekomen, komt vooral dat naar voren wat hem zo goed doet lijken op alle andere topfiguren uit de Russische politiek. Fraai is het allemaal niet. Gorbatsjov was en is een man die uit is op macht en die in zijn carrière - met ongewone door- | |
[pagina 148]
| |
tastendheid en intelligentie - alle stappen heeft gezet om zo vlug mogelijk de top te bereiken. Een heilig boontje kan zo iemand moeilijk zijn. Ook over de motieven van Gorbatsjov hoeft men zich geen illusies te maken. De man heeft een failliet imperium geërfd met een economie die op vierkantige wielen draait, een rampzalig consumptieniveau, een even rampzalige produktie-organisatie en de daarbij horende mentaliteit, een - door Sacharov al in 1968 voorspelde - achterstand in wetenschap en technologie ten gevolge van het gebrek aan ‘vrije uitwisseling van ideeën’Ga naar voetnoot5... De glasnost waar Sacharov in 1968 om vroeg, is niet meer uit te stellen, wil de USSR overleven. En dat geldt in nog grotere mate voor de economisch-maatschappelijke hervormingen. Veel keus heeft Gorbatsjov dus niet: hij is geen superman, maar een machtsmens in een uiterst gevaarlijke situatie. Hij beseft waarschijnlijk beter dan Grivnina dat zijn grote populariteit bij de westerse intelligentia voor de interne machtsstrijd niet veel voorstelt. Het mag bijna een wonder heten dat hij zich niet, zoals Ceaucescu in Roemenië, terugtrekt in een verzuurd Stalin-syndroom. Maar dat kan alleen een derderangs-natie zich veroorloven, waarbij het nog altijd de vraag is: hoelang nog? Men ontkomt niet aan de indruk dat emigranten zoals Grivnina elk geloof in een socialistische ‘tweede weg’ verloren hebben. Een onderliggende stelling van haar boek is dat het volk waarmee de perestrojka en de glasnost verwezenlijkt moeten worden, na zeventig jaar ervaring dit defaitisme deelt. Dat een echte hervorming m.a.w. maar mogelijk is als het socialisme wordt afgezworen. Dat blijkt vooral uit haar beschouwingen over de landbouwpolitiek, waarin ze voor de geïnteresseerde lezer het sterkst overkomt. Herhaaldelijk wijst ze op het feit dat Gorbatsjov in publieke verklaringen wel de fouten van het systeem aanklaagt, maar nooit het systeem zelf verloochent. De landbouw zal zonder twijfel een grote rol spelen in de verdere carrière van Gorbatsjov: met een verbetering van de voedselproduktie en vooral -distributie valt of staat de goodwill van het volk. Zonder de goodwill en de inzet van de boeren is een bijsturing niet mogelijk. Er schuilt een serieus gevaar in de door Grivnina ontlede mentaliteit. In de falende landbouwpolitiek vindt bovendien het defaitisme ten aanzien van het hele systeem zijn sterkste argument. Hoe is het mogelijk dat de graanschuur van Europa zich al zo lang tot graanimport verplicht ziet? De schuld van het socialisme of van een falen ervan? Een onvermijdelijk gevolg of een bedrijfsongeval? | |
[pagina 149]
| |
Volgens Gorbatsjov is de gecollectiviseerde landbouw nog altijd de ruggegraat en kan het privé-initiatief alleen correcties aanbrengen. Daarom is er volgens Grivnina heel weinig animo voor dat zogeheten particulier initiatief. In een vroegere ‘perestrojka’, de Nieuwe Economische Politiek (NEP) van Lenin in de periode 1921-1928, hoefde men evenwel geen drie jaar te wachten op resultaten. ‘Al na twee jaar konden de gelukkige burgers van de staat waar het socialisme de overwinning had behaald normaal eten, en kon men weer gewoon een jas en een pak aantrekken in plaats van een uniformjas en een militaire kiel’ (66). Maar Gorbatsjov, ‘de man die onder Brezjnev in het Politburo beschouwd werd als dé specialist op het gebied van de landbouw lijkt nog nooit gehoord te hebben van het feit dat de “onderontwikkelde” koelakken de agrarische produktie verdubbelden in de periode van de NEP’ (111). Stalins ‘perestrojka’ maakte een eind aan die van Lenin. Dat leidde in de winter van 1928-29 tot de ineenstorting van de landbouwGa naar voetnoot6. ‘De boeren herinneren zich tot op vandaag de collectivisatie. Ze herinneren zich dat men hen opriep om initiatief te tonen. (...) Ze herinneren zich dat de mensen die het meeste initiatief aan de dag legden naar Siberië werden afgevoerd. En ze maken er mismoedige grapjes over, zoals: “Ieder initiatief is een strafbaar feit”’ (67). De vruchten van Gorbatsjovs perestrojka laten volgens Grivnina zo lang op zich wachten, omdat er nog te veel van Stalin in zit en te weinig van Lenin, omdat ze nog te weinig NEP is. Tot slot van dit kapitteltje: niet zonder reden gebruikt Grivnina het woord ‘perestrojka’ in verband met Lenin en Stalin. Een citaat uit een krant van 1946: ‘Kameraad Stalin zette zijn grote werkprogramma uiteen. Het uitvoeren van dat programma voor de nieuwe, grote opbloei van ons land eist een drastische perestrojka van de activiteiten van alle partij- en Sovjet-organisaties. Het vraagstuk van de kaders krijgt hierbij een bijzondere betekenis. De levende mens vormt het uitgangspunt van ons programma’ (54). Dit citaat is het beste stukje ironie uit het hele boek. | |
Wanneer valt Gorbatsjov?Velen vrezen dat Gorbatsjov de problemen niet zal overleven: de lamentabele economische toestand, de weinig verbeterde consumptiemogelijkheden van de doorsnee burger, de overal oplaaiende pogingen van verschillende nationaliteiten (‘Armeniërs en joden, Esten en Krim-tartaren, Litou- | |
[pagina 150]
| |
wers, Letten, etnische Duitsers, Oekraïners - te veel om op te noemen’ (147) om eindelijk uit de omhelzing van de Russische beer los te raken... ook dit lijstje is niet volledig. Een eventuele val van Gorbatsjov zal Grivnina blijkbaar een zorg zijn. Maar ze moet wel beseffen dat veel van wat ze in haar virulente anti-sovjetisme Gorbatsjov verwijt, bestaat uit de uitdagingen die de man - noodgedwongen? - op zijn schouders laadt. Alleszins is het niet slecht dat westerse Gorbatsjov-fans kennis nemen van deze paradoksale kritiek, die ik in teveel en te uiteenlopende kringen van dissidenten en emigranten heb gehoord om ze als onbelangrijk af te doen. Ten slotte gaat het niet om onze gevoeligheden of om een USSR zonder gezicht, maar om mensen die daar leven of daar uit ellende zijn weggelopen. Grivnina's boek is zeker niet objectief. Het valt teveel uiteen in (vaak grappige) anekdotes en emotionele uitvallen tegen de nieuwe tsaar. Dat krijgt vaak de schrilheid van de kinderstem die roept dat de keizer in zijn nieuwe kleren naakt is. De crisis van het - in reële mensen bestaande - socialisme gaat ons nu eenmaal allen aan. |
|