Streven. Vlaamse editie. Jaargang 57
(1989-1990)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
Argentinië
| |
Het falend economisch beleid van AlfonsinTwee jaar nadat het ambitieuze Austral-plan een nieuw elan had moeten geven aan de Argentijnse economie stak de gevreesde inflatiekoorts de kop weer op. Om de economie niet volledig te fnuiken had de overheid reeds | |
[pagina 38]
| |
in 1986 de austral meermaals gedevalueerd en het strakke toezicht op lonen en prijzen versoepeld. Hierop schoot de inflatie terug omhoog. Economen reageerden sceptisch. Zij spraken van noodmaatregelen die geheel voorbijgingen aan de werkelijke oorzaken van de inflatie: de slecht georganiseerde en inefficiënt-werkende overheidssector en de ongecontroleerde overheidsuitgaven. In plaats van de politieke moed op te brengen de overheidssector te saneren werd begin juli 1987 de austral nog maar eens gedevalueerd en de prijzen en de lonen - na een zoveelste verhoging ter compensatie voor de inflatie tijdens de voorafgaande maanden - voor de volgende 4 maanden geblokkeerd. Deze maatregelen zouden snel op groot verzet stuiten van de machtige Peronistische vakbond en op die van de werkgevers. Grote tekorten aan basisprodukten ontstonden, gevolgd door een sterke ontwikkeling van de zwarte markt. De daaropvolgende maanden slaagde de regering er niet in de inflatie onder controle te krijgen, zodat zij zich verplicht zag de austral verder te devalueren en de onpopulaire prijzen- en loonpolitiek aan te houden binnen het kader van een algemeen verslechterde economische situatie. In deze gespannen socio-politieke sfeer rondde de Argentijnse minister van financiën, Mario Brodersohn, met succes moeizame onderhandelingen af met de internationale commerciële banken tot het bekomen van nieuwe leningen voor een totaalbedrag van 2,15 miljard $ om de economische groei van het land te ondersteunen. Tevens bekwam Argentinië - naast de formele toezegging van 400 miljoen $ nieuwe kredieten voor de import van kapitaalgoederen tegen een gunstige intrestvoet - een betalingsuitstel van 2 miljard $ van de 14 westerse landen verenigd in de Club van Parijs. Ook de Wereldbank en het IMF gaven het land financiële zuurstof met leningen van respectievelijk 500 miljoen $ voor het stimuleren van de export en 1,35 miljard $. Ten gevolge van dit ‘falend economisch beleid’ werd Argentinië fel geteisterd door massale stakingen in nagenoeg alle sektoren van het openbaar leven. De grote populariteit die R. Alfonsin bij zijn aantreden als president genoot, was fel getaand. De redenen daarvoor lagen vooral in het economisch beleid met zijn opeenvolgende falende besparingsplannen om de buitenlandse schuld te kunnen financieren. Maar ook het afzwakken - onder militaire dreiging - van de principiële houding op het gebied van de mensenrechten deed zijn imago geen goed. Na de overwinning van de Peronisten bij de verkiezingen op 6 september '87 (zij haalden de helft van het huis van afgevaardigden en alle gouverneursposten) sloot de president met hen een pakt dat tot aan de machtswisseling in 1989 voor een Argentijnse vorm van ‘cohabitacion’ zou zorgen. | |
[pagina 39]
| |
Voortdurende begrotingstekorten: devaluaties en loon- en prijzenstopBegin 1988 moest Argentinië alleen al aan intresten op zijn buitenlandse schuld ongeveer 4 miljard $ betalen. Het handelsoverschot van 1987 was hiervoor 1 miljard $ te klein uitgevallen, en men verwacht in 1988 slechts een zeer beperkte verbetering. Daar het overheidstekort in 1987Ga naar voetnoot1 te zeer was opgelopen kon Argentinië niet voldoen aan de voornaamste IMF-doelstelling. Na weken van harde besprekingen bereikte Buenos Aires met het Fonds een akkoord over een nieuw hervormingsprogramma dat de weg vrij moest maken voor nieuwe leningen. De belangrijkste eis van het IMF waarmee Argentinië akkoord ging betrof de reductie van het begrotingstekort van 7% van het BNP in 1987 tot 3% in 1988. De Argentijnse regering kondigde een zoveelste maatregelenpakket aan, o.m. een onmiddellijke bevriezing van lonen en prijzen, een verlaging van de omzetbelasting (toch kregen de ambtenaren een loonsverhoging van 25% om de inflatie van de voorgaande maanden te compenseren) en een devaluatie van de austral met 10%. Deze maatregelen werden zowel op het thuisfront als in het buitenland op scepticisme onthaald. De winkelprijzen gingen in de dagen voor de devaluatie met 20% tot 30% stijgen. Winkeliers wilden immers de maatregelen voor zijn. Van zijn kant deelde de arbeidersconfederatie mede dat zij loonsverhogingen voor de arbeiders zouden eisen om de prijsstijgingen te compenseren. Van hun kant stelden woordvoerders van diverse ministeries dat de voorgestelde maatregelen niet ver genoeg gingen en totaal voorbijgingen aan de ware oorzaak: de ‘destructurering’ van het staatsapparaat. Het IMF was slechts matig ingenomen met de maatregelen, toch overwoog het een lening van 1,2 miljard $ te onderzoekenGa naar voetnoot2. In monetaire kringen werd wel gezegd dat een overeenkomst met het IMF er in 1988 niet meer inzat. Bovendien zou het Fonds gewoontegetrouw slechts overgaan tot een eerste betaling als de commerciële grootbanken voorafgaandelijk een overeenstemming met Argentinië zouden hebben bereikt. Die onderhandelingen moesten op dat ogenblik nog van start gaan. | |
[pagina 40]
| |
Terwijl de regering deze moeizame gesprekken voerde met het IMF begon de oppositie zich steeds sterker te roeren (stakingen) tegen regeringsplannen om de prijscompensatie af te schaffen. Ondertussen had de Wereldbank buiten alle onderhandelingen een lening van 1,25 miljard $ aan Argentinië toegezegdGa naar voetnoot3. | |
Argentinië op de rand van het faillissementHet ‘Lenteplan’ van augustus 1988 hielp de inflatie gedurende een viertal maanden intomen. Geleidelijk nam daarop de druk op de austral weer toe. De consumptieprijzen stegen in december en januari met respectievelijk 6,8% en 8,9% om in februari over 10% te gaan. Op jaarbasis (februari '88-'89) bereikte de inflatie 383,2%! Tevens zag de regering zich verplicht de interventies ter ondersteuning van de austral stop te zetten omdat de deviezenreserves dramatisch daalden. Niet te verwonderen dat in die omstandigheden de twee belangrijkste sectoren, industrie en landbouw, de steun die zij eerst aan het anti-inflatieplan van Serrouille, minister van economische zaken, hadden toegezegd, weer introkken. Zij vonden dat de hogere rente kapitaal wegtrok van produktieve investeringen en naar speculatieve beleggingen deed afvloeien. De overheid kondigde nog maar eens een pakket noodmaatregelen aan met o.m. een devaluatie van de nationale munt in maart met 7% en een prijsstijging met 8% voor de openbare diensten en nutsvoorzieningen om de economie te stimuleren. Zakenlui en bankiers onthaalden deze maatregelen vrij koeltjes. De bedrijven zegden zelfs hun steun op en de Wereldbank besliste 550 miljoen $ voorlopig niet uit te keren. Begin april nam Serrouille ontslag en werd vervangen door de 74-jarige voorzitter van de kamer van volksvertegenwoordigers, J.C. Pugliese. Serrouille liet zijn opvolger een economie na met een inflatie die in april tot 35% zou oplopen en een munt die de voorbije maanden aan het ineenstorten was. Begin februari moest voor één $ nog slechts 17 austral worden betaald. Veertien dagen later was dit reeds 26 en begin april 48 austral. Sindsdien waren de muntreserves van het land quasi geheel opgebruikt bij pogingen | |
[pagina 41]
| |
van de Nationale Bank om via dollarverkopen de nationale munt te ondersteunenGa naar voetnoot4. De crisis bereikte een eerste hoogtepunt toen bleek dat de reserves van de Nationale Bank in een angstwekkend tempo waren afgenomen, de inflatie weer in een opwaartse spiraal was terechtgekomen en de austral op de vrije markt was ineengeklapt. Waarnemers bestempelen de Argentijnse economie ronduit als chaotisch. De jaarlijkse inflatie diende met drie cijfers geschreven te worden, de begrotingstekorten bleven enorm. Partikuliere ondernemingen kregen gigantische subsidies toegeschoven en de belastingsontduiking tierde welig. Ter beteugeling van de hollende hyperinflatie kondigde de regering een nieuwe, selectieve prijzenstop af. De voorgaande maatregelen hadden weinig of niets uitgehaald. In een T.V.-toespraak gaf president R. Alfonsin toe dat zijn regering er niet in geslaagd was de economische problemen op te lossen: ‘We zullen ons land in een crisisstaat moeten overdragen aan de volgende regering’. De nieuw aangetreden Pugliese liet verstaan dat de regering gekozen had voor een beleid waarbij geen enkele dollar uit de deviezenreserve nog langer zou worden besteed ter ondersteuning van de austral. Die ging aldus zweven tegenover het groene biljet. Begin mei moest reeds 87 austral betaald worden voor één $. Balancerend op de rand van het faillissement wendde de regering zich tot de grote binnenlandse ondernemingen met het verzoek zgn. ‘solidariteitsobligaties’ te onderschrijven van 500 miljoen $ om het enorme begrotingstekort te verkleinen. Normaal doet een regering beroep op buitenlandse leningen om het deficit te financieren, maar Argentinië kon geen vers geld meer krijgen sinds het in augustus '88 ophield zijn buitenlandse schuld van 60 miljard $ af te betalen. De obligaties, die een looptijd van 180 dagen zouden hebben, zouden aangepast worden op basis van een inflatie-index of een indicator die de wisselkoersevolutie van de austral tegenover de dollar weergeeft. De koers van de austral daalde met 20% - 105 austral voor 1 $ i.p.v. 87 - in de tweede week van mei omdat de Argentijnen in het vooruitzicht van de presidentsverkiezingen massaal dollars opkochten. Vele beleggers vreesden dat het interventionistisch beleid van de Peronistische presidentkandidaat Menem niet tot een economisch herstel zou leiden. Integendeel, velen vreesden dat hij de nationale economie nog verder in het moeras zou duwen. | |
[pagina 42]
| |
De chaotische economische toestand maakte een verkiezingsoverwinning van de regerende Radicale Partij onwaarschijnlijk. Menem won zelfs met een veel grotere voorsprong dan verwacht. De uitslag moet eerder worden gezien als een afstraffing van de huidige bewindvoerders dan als een steunbetuiging aan de Peronist Menem. Zijn uitspraken bleven vaag en dubbelzinnig. Hij bleef zich tijdens de hele campagne gedragen als een politieke kameleon, die iedereen gelijk gaf en van alles beloofde. Na zes jaar democratie dreigt Argentinië te bezwijken onder de hyperinflatie, de sociale onrust en de dreiging van een militaire coup. Een Phyrrusoverwinning van Menen? Zakenlui en bankiers hoopten dat Menem en Alfonsin het vlug eens zouden worden over een reeks drastische maatregelen. Alvast liet de regering de prijsbevriezing voor de meeste goederen vallen, omdat zij er toch niet in slaagde de inflatie te bedwingen. Nieuwe, bikkelharde onderhandelingen met het IMF, de Wereldbank en de commerciële grootbanken werden opnieuw voorzien. Argentinië had immers een totale buitenlandse schuld van nagenoeg 60 miljard $. Dit jaar zou het land een bedrag van 6 miljard $ aan intresten moeten betalen, ongeveer tweemaal zoveel als het verwachte overschot op de handelsbalans. Argentinië ging gebukt onder de ergste economische crisis uit zijn geschiedenis. De inflatie zou in mei alleen al boven de 50% uitstijgen, de austral was met rasse schreden verder gedaald en de plaatselijke rentevoeten schoten omhoog tot 160% per maandGa naar voetnoot5. | |
Vroegtijdig aftreden van president AlfonsinOnmiddellijk na zijn nederlaag zei Alfonsin dat hij met een crisiskabinet en een ‘oorlogseconomie’ zou blijven regeren tot 10 december. Op 25 mei accepteerde hij het ontslag van 6 ministers. Nieuwe minister van economische zaken werd de 33-jarige Jezus Rodriguez. Enige dagen nadien maakte hij de inhoud van het noodprogramma bekend. Het omvatte o.m. de hervorming van de controle op de wisselmarkten, een striktere prijzencontrole, een verhoging met 50% van vooral de laagste lonen, een vermindering van de exportbelasting en een forse schrapping van openbare werken. Dit noodplan moest vooral de razendsnelle inflatie aan banden leggen en een einde maken aan de muntspeculatie. Het werd echter onmiddellijk afgewezen | |
[pagina 43]
| |
door de oppositie. De machtige Peronistische vakbond CGT blijft zich verzetten tegen maatregelen die de rechten van de arbeiders aantasten. De laatste dagen van mei werd melding gemaakt van plunderingen van winkels en supermarkten in de steden Buenos-Aires, Rosaria, Mendoza en Mar del Plata. De koopkracht was de laatste maanden aanzienlijk gedaald doordat de lonen geen gelijke tred hielden met de inflatie. In juni 1985 bedroeg de waarde van één austral 1,2 $, terwijl de huidige waarde uitkomt op minder dan 0,01 $. Op de zwarte markt werd op 26 mei de $ tegen 180 à 250 austral verhandeld, drie dagen later moest er reeds 290 austral voor betaald worden. De infernale wisselkoerscarrousel draait nog verder. De prijsstop was uitgelopen op een absolute chaos. Een groot aantal bedrijven werd door de regering gesloten wegens overtreding van de prijsvoorschriften. Winkeliers bekenden dat zij hun prijzen dagelijks verhoogden. De snelheid waarmee Argentinië wegzakt in chaos en ellende is angstwekkend. De inflatie zal dit jaar naar verwachting op 56.000% (sic) uitkomen. Een bankcrisis dreigt de economie volledig tot stilstand te brengen. De diepe economische crisis en het feit dat de Argentijnen alle vertrouwen in Alfonsin verloren hebben, maakten de weg vrij voor een vervroegde machtswisseling. Diverse oplossingen, welke in het verleden in de schuldenlanden werden uitgetest, gaven tot nu toe slechts financiële verlichting op korte termijn maar zeker geen definitief bevredigende resultaten: de schuldherstructurering, het moratorium, de verlenging van de terugbetalingsperiode, de verlening van het rentepercentage, de verlichting van de schuldenlast door afschrijving van bepaalde kredieten, de omzetting van dollarschulden in eigen nationale munt, de verschuldigde rente bijgevoegd bij de hoofdsom. Een fundamentele oplossing voor Argentinië dringt zich dwingend op. Hiervoor moeten de structurele oorzaken in het land aangepakt worden: afschaffing van enorme overheidssubsidies, prikkels om te exporteren, het ontwikkelen van een vrij entrepreneurschap, de efficiënte uitbouw van de overheidssector. Van hun kant moeten de crediteurlanden de kwijtschelding van de schulden in overweging nemen, het protectionisme beduidend beperken en tenslotte volledig afstand doen van hun economisch ‘totalitarisme’: de economische en sociale ontwikkeling van Argentinië ondergeschikt houden aan de onmiddellijke noden van het begrotingsevenwicht om de terugbetaling van de schulden te verzekeren. Tenslotte moet een vlotte samenwerking tussen de internationale commerciële banken, het IMF en de Wereldbank binnen een politiek stabiel bestel de economische groei in het land sterk ondersteunen. | |
[pagina 44]
| |
De Peronisten zouden al plannen klaar hebben om een nieuwe munt in te voerenGa naar voetnoot6. Ook willen zij de rentevoeten verhogen en zouden de lonen sterk worden opgetrokken om de sociale onrust te beteugelen. Maar het blijft de vraag hoe Menem de hyperinflatie zal aanpakken. Het vertrouwen in Menem is immers niet bijster groot. Sinds zijn verkiezingszege zijn al 400 miljoen $ naar Uruguay doorgesluisd. Een streng bezuinigingsprogramma à la Chili of Bolivië dringt zich op. Ik betwijfel echter of Menem daartoe de politieke wil heeft. De vakbonden hebben hem aan de zege geholpen en zullen vast niet akkoord gaan met drastische besnoeiingen in de overheidsuitgaven en... Menem heeft vakbondsleiders in zijn toekomstige regering opgenomen! Zijn partijgenoten maken zich zorgen over het beleid dat hij voorstaat. Zijn recente benoemingen van conservatieve topfunctionarissen worden met argusogen bekeken. Bovendien heeft hij een ultra-liberaal economisch team van niet-Peronistische technocraten, met als boegbeeld de minister van economische zaken Miguel Roig, aangesteld. Menem heeft een ‘produktieve revolutie’ beloofd op basis van hogere lonen, uitvoerpromotie en een geringere staatsinmenging. Hij wil de belastingen en de tarieven voor openbare diensten fiks verhogen, privatiseringen doorvoeren, streng snoeien in de overheidsuitgaven en de wisselkoers richten op de concurrentiekracht van Argentijnse goederen. Dit alles zou een ommezwaai betekenen tegenover de Peronistische traditie van massale staatsinterventie, machtige vakbonden en bescherming tegen buitenlandse concurrentie. De zakenwereld heeft al enthousiast gereageerd. Om dit tot een goed einde te brengen zal de nieuwe president echter ook de steun moeten verwerven van de vakbonden en de werknemers. Menems onpopulaire maatregelen hebben velen binnen en buiten zijn Peronistische partij verrast. De huidige explosieve crisis met haar enorm overheidstekort, de drukkende buitenlandse schuld, de hyperinflatie, de sociale achteruitgang en de kapitaalvlucht vraagt om een ‘zeer hard beleid’ en een streng orthodox bezuinigingsbeleid. Hij wil tevens de betrekkingen met de internationale financiële wereld (IMF, Wereldbank, commerciële banken, ...) herstellen. ‘Carlitos’ Menem zal zijn grote populariteit in de weegschaal moeten gooien om voornoemde harde besparingsmaatregelen door te drukken. Werpen deze niet snel vruchten af dan dreigt een nieuwe golf van sociale onrust. De minste golf kan tot een nieuwe gewelduitbarsting leiden als de levensstandaard niet gauw wordt verhoogd. | |
[pagina 45]
| |
Begin juli maakte president Menem dan zijn noodplan bekend. Het omvatte een onmiddellijke controle op lonen en prijzen (maximumprijzen voor de voornaamste voedingsmiddelen als brood, melk, bloem, olie werden vastgelegd en de prijzen voor de overige produkten werden tot 30 september '89 bevroren), drastische overheidsbesparingen (door o.m. massale ontslagen in de loodzware bureaucratie) en supplementaire inkomsten voor de overheid (door b.v. de verkoop van de telefoonmaatschappijen aan de particuliere sector, een verhoging van de overheidstarieven met tussen 50 en 180%, een prijsstijging van benzine met liefst 500% en van gas met zelfs 600%. Het IMF feliciteerde Argentinië met het soberheidsplan en verklaarde zich bereid meteen onderhandelingen te beginnen over de eventuele toekenning van nieuwe kredieten. Tijdens de eerste twee weken van juli waren vele prijzen verdriedubbeld en in juni alleen al bedroeg de inflatie 114,5%. De meeste economen wijzen het grote overheidstekort - 8 à 9% van het BNP - aan als de voornaamste oorzaak van de inflatiespiraal. De bestrijding van het begrotingstekort en van de inflatie en een aanlokkelijker investeringsklimaat scheppen zijn de twee basislijnen voor Menems plan. Roig - zes dagen na zijn ambtsaanvaarding zou hij aan een hartaanval bezwijken - kondigde een devaluatie aan van de austral met 54%, waarna de wisselkoers van de munt zou worden bevroren tot 30/9/1989. De Argentijnse vakbonden eisen een loonsverhoging van minstens 200% om de forse daling van de koopkracht sinds het begin van de maand juli te compenseren. Maar de prijsbevriezing, na forse prijsstijgingen, zijn van cruciaal belang in het strijdplan tegen de inflatie. Vele Argentijnen nestelen zich in sceptische gelatenheid, overtuigd dat het economisch moeilijk nog slechter kan worden. Dat weinigen een echte ‘nieuwe start’ verwachten heeft vele redenen, o.m. de benoeming van een aantal liberale kabinetsmedewerkers van Menem. Buitenlandse analisten menen dat het economisch hervormingsplan staat of valt met de steun die het al dan niet krijgt van het Argentijnse bedrijfsleven. Het anti-inflatieplan kende een moeilijke start. De winkeliers trekken zich weinig aan van de prijzenstop en het plan dreigt aldus op een mislukking uit te draaien. Menem reageerde alvast met dreigende taal. |
|