Streven. Vlaamse editie. Jaargang 55
(1987-1988)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 793]
| |
Maatschappelijk geëngageerde sociologieGa naar voetnoot1
| |
[pagina 794]
| |
Mijn oorspronkelijke sociologie en hoe ik mij gedwongen zag haar te herzienSociologie, zo redeneerde ik indertijd, moet, om door te dringen tot de door de mensen beleefde sociale realiteitGa naar voetnoot3, inzicht ontwikkelen in de sociale problematiek die de mensen bezig houdt. Uitgangspunt daarvoor is dat het samenleven een probleem doet rijzen: de menselijke verhoudingen moeten aan een regeling worden onderworpen, die enerzijds de orde verzekert, nodig voor het functioneren van de smaenleving als maatschappelijk systeem, en die anderzijds zo is dat de mensen er vrede mee nemen. Dit probleem verandert met de economische ontwikkeling: zolang de voorziening in de noodzakelijke bestaansmiddelen een hachelijke zaak is, moeten de mensen zich erin schikken dat de maatschappij hiërarchisch geordend is en weinig vrijheid laat; naarmate deze voorziening dankzij de economische ontwikkeling minder zorgen baart, worden meer egalitaire en meer vrijheid biedende regelingen mogelijkGa naar voetnoot4. De snelle moderne economische ontwikkeling doet telkens opnieuw de vraag rijzen, of, gezien de toegenomen economische mogelijkheden, de gisteren nog noodzakelijke regeling niet wijken kan voor een regeling meer in overeenstemming met de idealen van vrijheid en gelijkheid. Die vraag ontketent sociale strijd: de door de bestaande regeling benadeelden achten grotere gelijkheid verenigbaar met het ordelijk functioneren van de maatschappij; de maatschappelijk bevoordeelden vrezen daarentegen dat chaos zal ontstaan. De omstreden vraag is veelal of het sociaal wenselijk geachte economisch mogelijk is. Het antwoord op deze vraag mag niet van de sociologie verwacht worden. Het moet, zo leert de sociale ontwikkeling, via de sociale strijd gevonden worden. De dialoog die daarin plaats vindt, en de experimenten waartoe hij leidt, moeten leren inhoeverre het sociaal wenselijk geachte op een bepaald ogenblik economisch mogelijk is. Van de sociologie mag wel verwacht worden dat zij door verbreiding van het inzicht, dat sociale vooruitgang door sociale strijd tot stand komt, tot verzakelijking van de sociale strijd bijdraagt. Vervolgens, dat zij, op grond van wat de sociale ontwikkeling leert, weet te onderscheiden welke vormen van sociale strijd wel en | |
[pagina 795]
| |
niet vruchtbaar zijn. Tenslotte, dat zij de richting aangeeft waarin een oplossing gezocht moet worden. De sociale geschiedenis leert immers hoe uiteenlopende standpunten naar een gemeenschappelijke opvatting convergeren en dat de sociale ontwikkeling in een bepaalde richting tendeert. Dat schept de mogelijkheid de in de toekomst te verwachten consensus te anticiperen. Hiermee was een sociologie geprogrammeerd die haar aandacht concentreert op de problemen van het menselijk samenleven binnen de bestaande maatschappij. Voor haar was het mogelijk, binnen die maatschappij geleidelijk aanvaardbare sociale verhoudingen te realiseren en problemen van het menselijk samenleven, zoals dat van het verwerkelijken van vrijheid en gelijkheid en dat van het binden van macht aan de eisen van recht en rede, bevredigend op te lossenGa naar voetnoot5. Marx' stelling dat een revolutie nodig is om een einde te maken aan de uitbuiting der arbeiders, acht zij door de sociale ontwikkeling weerlegd: binnen de bestaande maatschappij blijkt een sociale vooruitgang mogelijk die geleidelijk alle mensen tot volwaardige leden van de samenleving laat worden. Omverwerping van de kapitalistische maatschappij door een klassenstrijd die er zich aan spiegelt, is zinloos. Zinvol daarentegen is de sociale strijd om binnen de kapitalistische maatschappij meer sociale rechtvaardigheid te realiseren. Hoe ik geleidelijk anders sociologie ben gaan beoefenen, mogen enige etappes van mijn ontwikkelingsgang duidelijk maken. Zo blijkt tevens, hoever ik van de eertijds uitgezette weg ben afgeweken. Tot een belangrijke stap brachten mij de havenstakingen in Nederland begin der jaren '70. Hier was geen sprake meer van strijd voor aanvaardbare sociale vehoudingen; hier werden loonsverhogingen afgedwongen zonder enige zorg om de gevolgen voor arbeiders elders. Daarover nadenkend, realiseerde ik mij dat onze maatschappij het verantwoordelijkheidsbesef dat zij bij loononderhandelingen vraagt, systematisch ondermijnt door de mensen constant tot onbedachtzaam koopgedrag te verleiden. Zo kwam ik tot een uitspraak die eerder in Marx' gedachtengang dan in die van mij paste: onze maatschappij is in tegenspraak met zichzelf; zij vraagt van haar leden - en moet dat - zich als verantwoordelijke mensen te gedragen; zij is anderzijds voortdurend bezig - en ook dat moet zij - hen tot onverzadigbare consumenten te maken. Mijn overtuiging dat denken aan een radicale maatschappijhervorming | |
[pagina 796]
| |
zinloos is, was toen al niet meer ongeschokt. De Frankfurter Schule had indruk op mij gemaakt met haar kritische theorie volgens welke de maatschappelijke ontwikkeling zich als een natuurproces voltrektGa naar voetnoot6. Moest niet erkend worden dat wij uitgeleverd zijn aan een zich volgens haar eigen logica ontwikkelende economie, die ons telkens weer voor onaangename verrassigen stelt? Als de Frankfurters gelijk hadden dat dit inherent is aan de inrichting van onze maatschappij, moest ik vraagtekens gaan zetten bij die maatschappij. Het eertijds uitgezette pad verliet ik definitief toen de problematiek van de ‘grenzen aan de groei’ mij tot de overtuiging bracht dat ter verzekering van menselijke toekomst het maatschappelijk leven moet worden afgestemd op de grenzen die de natuur ons stelt. Waarom, zo vroeg ik mij af, weet onze maatschappij geen raad met deze uitdaging? Ik stelde vast dat haar individualistisch opgevatte vrijheid het haar onmogelijk maakt het lange-termijn belang van allen te laten prevaleren boven kortzichtig eigenbelangGa naar voetnoot7. Daarmee was ik beland bij een voor mij nieuwe vraag: hoe komt het dat in onze maatschappij het ‘ieder voor zich’ heerst en de gemeenschappelijke zaak niet als de zaak van eenieder geldt? Het geloof van de grondleggers van onze maatschappij dat het algemeen belang verzekerd is als allen vrijelijk hun eigen belang kunnen nastreven, bleek daarvoor verantwoordelijk. Men had geen oog voor de sociale problematiek waarvoor de inrichting van de maatschappij een oplossing moet bieden. Tot die problematiek, zo ging ik nu pas beseffen, hoort ook het verzekeren van de afstemming van het gedrag der mensen op hun gemeenschappelijk belang. Tot de problematiek van de sociale grondslagen der maatschappij kwam ik nog langs een andere weg. De discussie over welvaart en welzijn van de jaren '60 leerde mij, dat afstemming van het welvaartsstreven op de eisen van menselijk welzijn onmogelijk is voor een samenleving waarin de mensen zich niet met elkaar verbonden weten. Het belang van deze sociale verbondenheid drong tot mij door toen sociologen verontrusting gingen tonen over het verlorengaan van de sociale samenhang der samenlevingGa naar voetnoot8. | |
[pagina 797]
| |
Ik ging inzien dat een aanvaardbare verdeling van rechten en plichten nog geen bevredigend samenleven verzekert. Duidelijk werd de zaak op een congres gewijd aan de vraag Wie Sozial ist unser Sozialstaat?Ga naar voetnoot9. Daar werd vastgesteld dat de samenleving ondanks alle sociale vooruitgang niet socialer was geworden. Zij was harder en killer geworden, van echte menselijke contacten was er steeds minder sprake en sociale banden vervlakten, met als gevolg dat eenzaamheid een ernstige sociale kwaal geworden was. Een verklaring bood Hofstee's afscheidscollege Vrijheid, gelijkheid en eenzaamheidGa naar voetnoot10. Daarin wordt erop gewezen dat de grondleggers van onze maatschappij geloofden dat individuele vrijheidsontplooiing volstaat om als zodanig bevredigend samenleven te verzekeren. Ook in dit opzicht hadden zij dus geen oog voor de sociale problematiek waarvoor de inrichting van de maatschappij een oplossing moet bieden. Zij wisten nog niet wat wij vandaag vaststellen: dat de vrijheid moet worden afgestemd op de eisen van als zodanig bevredigend samenleven. Het werd mij allengs onmogelijk het ontwikkelingsvraagstuk buiten mijn sociologie te houden. Het verzekeren van menselijke toekomst vraagt de medewerking van de Derde Wereld; die is niet te verwachten van een Derde Wereld zonder toekomstperspectieven. Mij afvragend waarom drie ontwikkelingsdecennia zo weinig uithaalden, ging mij een licht op. De verhoudingen tussen ons, mensen van de geïndustrialiseerde landen, en de mensen in de Derde Wereld zijn wezenlijk nog die van de koloniale tijd. Voor ons is de hele wereld nog altijd het jachtterrein van de blanke man en wij rekenen er nog altijd op dat de mensen daarginds zich als ons dienstvolk gedragen. Die verhoudingen worden niet meer door koloniale overheersing in stand gehouden, maar door de ‘vrije wereldmarkt’. Daar zijn de ontwikkelingslanden, zoals onze arbeiders in de tijd van het ‘laissez faire’, uitgeleverd aan uitbuiting. Nu het maatschappelijk leven de hele levende mensheid omvat, kan dat niet meer. Zoals in de nationale gemeenschap de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers op een nieuwe sociale leest werden geschoeid, zo moet dit nu in de volkerengemeenschap gebeuren. Het ontwikkelingsvraagstuk is de internationale gedaante die het sociale vraagstuk in onze tijd aanneemtGa naar voetnoot11. Daarmee was ik gedwongen | |
[pagina 798]
| |
over te gaan naar een sociologie, die weet dat de maatschappelijke kring waarin wij leven, de hele wereld is gaan omvatten. | |
Sociologie die maatschappelijk wel en maatschappelijk niet te verklaren isOm mijn huidige sociologie te verklaren volstaat een blik op de huidige situatie niet. Die situatie hoeft immers niet tot een sociologie te leiden, volgens welke de grondslagen van onze maatschappij tekort schieten en een fundamentele hervorming van de maatschappij nodig is om de toekomst van de mensheid veilig te stellen. Zij ontstaat doordat mijn interpretatie van wat wij vandaag de dag beleven mijn visie op de huidige situatie verandert. De feiten waarop ik bouw kunnen anders gezien worden en dat leidt tot een andere visie op die situatie. Men kan minder zwaar tillen aan de beperkingen die het ruimteschip aarde aan zijn opvarenden oplegt. Men zal dan geen noodzaak zien om het maatschappelijk leven af te stemmen op het instandhouden van de natuurlijke voorwaarden van menselijk leven. Men zal mogelijk erkennen dat de milieuaantasting tot staan gebracht moet worden, maar daarvoor zal men op milieuwetgeving, op ontwikkeling van technieken om milieuschade te herstellen en op de invoering van milieuvriendelijker produktieprocessen rekenen. Wat het werkgelegenheidsvraagstuk betreft zal men erop vertrouwen dat de huidige economische stagnatie van voorbijgaande aard is. Het moet mogelijk zijn weer tot een op volle toeren draaiende economie te komen die voor de groei zorgt die onze maatschappij nodig heeft om problemen zoals dat van de werkgelegenheid aan te kunnen. Men zal wel betreuren dat de sociale samenhang van de samenleving verloren gaat, maar dat zien als een onvermijdelijk gevolg van het abstracter worden van de maatschappij. Dat is nu eenmaal iets waar de mensen, als zij prijs stellen op hetgeen onze maatschappij te bieden heeft, mee moeten leren leven. | |
[pagina 799]
| |
Men zal erkennen dat in een interdependent geworden wereld ontwikkelingshulp noodzakelijk is, maar ontkennen dat een andere wereldorde nodig is om de Derde Wereld ontwikkelingsperspectieven te bieden. Daartoe volstaat beter doordachte ontwikkelingshulp die ruimer kan verleend worden als de wereldeconomie weer aantrekt. Met deze zienswijze blijft de sociologie aansluiten bij het gangbare maatschappelijke denken. Zij zal ingaan op wat de mensen vandaag de dag beweegt en wat in de actuele sociaal-politieke discussie aan de orde wordt gesteld. Haar probleemstelling wordt bepaald door wat de samenlevende mensen als problemen zien die dringend om een oplossing vragen. Met het oordeel dat onze maatschappij niet opgewassen is tegen de problemen die haar eigen ontwikkeling in deze tijd doet rijzen, ben ik op een afwijkende koers. Nog meer afstand tot het gangbare maatschappelijke denken neem ik, als ik, mij afvragend wat onze maatschappij hulpeloos maakt tegenover de grote uitdaging van deze tijd, betoog dat de grondslagen waarop zij gebouwd is ondeugdelijk blijken te zijn. De theorie van de maatschappelijke ontwikkeling, die het mij mogelijk moet maken de huidige situatie is historisch perspectief te plaatsen, brengt mij zelfs tot een conclusie die zover verwijderd is van de normale denkpatronen, dat ik haar slechts met enige aarzeling durf te formuleren. Zij luidt: wij beleven een tijd waarvan aflossing van onze maatschappij door een andere, die op een adequater sociale grondslag is gebouwd, noodzakelijk wordt. Sociologisch meen ik deze conclusie te kunnen verantwoorden doordat ik Marx' leer over de maatschappelijke ontwikkeling zodanig corrigeer dat zij verenigbaar wordt met de ontwikkeling die zich na Marx voltrokken heeft. | |
Onze situatie in historisch perspectiefVolgens Marx' theorieGa naar voetnoot12 van het historisch proces waarin maatschappijvormen elkaar aflossen, is de technisch-economische ontwikkeling, de ontwikkeling van de produktiekrachten, bepalend voor de gedaante die de maatschappij met de haar kenmerkende produktieverhoudingen aanneemt. Die theorie vraagt om een aanvulling: er moet plaats worden ingeruimd voor de wezenlijke rol die het menselijk verlangen naar aanvaard- | |
[pagina 800]
| |
bare sociale verhoudingen in de geschiedenis speelt. Die aanvulling is al nodig om de sociale ontwikkeling van de laatste honderd jaar te verklaren. Zij is onmisbaar, wil men Marx' verklaring van de totstandkoming van onze, burgerlijke, maatschappij sluitend maken. Marx verklaart wel dat de feodale maatschappij door een andere vervangen werd - ze stond de door de technische vooruitgang mogelijk wordende economische ontwikkeling in de wegGa naar voetnoot13; hij verklaart niet waarom nu juist de burgerlijke maatschappij met haar door hem gekritiseerde vrijheidsrechten tot stand kwamGa naar voetnoot14. Daarvoor moet verwezen worden naar het door de Verlichting op gang gebrachte streven, het door tradities beheerste Ancien Régime te vervangen door een maatschappij, ingericht volgens de eisen van de rede. Zonder dit streven naar een menselijk aanvaardbare maatschappij is de totstandkoming van de burgerlijke maatschappij niet te verklaren. Hier moeten wij een ogenblik bij stil staan, want de grondslagen die onze maatschappij toen kreeg, zijn er niet alleen verantwoordelijk voor dat lange jaren van sociale strijd nodig waren om, stapje voor stapje, tot aanvaardbare sociale verhoudingen te komen, maar ook, dat onze maatschappij hulpeloos is tegenover de problemen van onze tijd. Volgens het verlichtingsdenken hoefde voor het realiseren van een menswaardige samenleving slechts aan allen de gelegenheid geboden te worden naar eigen inzicht het eigen belang te behartigen. De sociale geschiedenis heeft al geleerd dat daarmee geenszins sociaal aanvaardbare verhoudingen verzekerd zijn. Wat de huidige maatschappelijke situatie leert, is dat daarmee het algemeen belang niet verzekerd is en evenmin als zodanig bevredigend samenleven. Men gaf zich indertijd nog geen rekenschap van de sociale problematiek van de grondslagen van de maatschappij. De ervaring moest nog leren dat voor het realiseren van een samenleving van vrije mensen de vrijheid gebonden moet worden aan hetgeen sociaal en maatschappelijk vereist is. Om te verklaren dat de maatschappij zolang op basis van deze gebrekkige grondslag heeft kunnen functioneren en dat nu pas de noodzaak ontstaat die grondslag te herzien, kunnen wij weer bij Marx aansluiten. De inrichting van de maatschappij, aldus Marx, is altijd afgestemd op een bepaalde fase van de technische ontwikkeling. Haar voortbestaan is verzekerd zolang zij ruimte biedt voor de ontwikkeling van de techniek en aldus verde- | |
[pagina 801]
| |
re economische vooruitgang mogelijk maakt. Die ruimte biedt zij niet meer wanneer een nieuwe fase van de technische ontwikkeling inzet; daarop is zij niet berekend. Zij wordt dan een obstakel voor de technische vooruitgang. Aangezien de technische vooruitgang die menselijke vooruitgang mogelijk maakt niet tegen te houden is, ontstaat er een maatschappelijke crisis die slechts eindigt met de overgang naar een nieuwe maatschappij, die berekend is op de nieuwe fase van de technische ontwikkeling. Voor Marx, die erkennen moet dat het kapitalisme een enorme ontwikkeling van de produktiekrachten heeft mogelijk gemaakt, was het onvoorstelbaar dat dit economisch stelsel dat de mensen onderwerpt aan het rendement zoekende kapitaal, de maatschappelijke ontwikkeling afsluit. Met deze maatschappijvorm moet wel hetzelfde gebeuren als met vroegere maatschappijvormen: het ogenblik komt - en het is volgens Marx nabij - dat het kapitalisme een obstakel voor verdere technische en menselijke vooruitgang wordt. Het zal, nadat het door de ontketening van de produktiekrachten zijn historische opdracht heeft vervuld, zijn einde vinden, omdat het de volledige ontplooiing van de produktiekrachten die het ‘rijk van de vrijheid’Ga naar voetnoot15 mogelijk maakt, verhindert. Het zal plaats maken voor een nieuwe maatschappij, die volgens Marx de klassenloze communistische maatschappij zal zijn. De feitelijke gang van zaken heeft Marx weerlegd: het kapitalisme bleek geen hindernis voor steeds verdere ontwikkeling van de techniek te zijn; het biedt onbegrensde mogelijkheden voor de technische ontwikkeling. Marx voorzag niet dat de technische vooruitgang allengs groter schaduwzijden zou gaan vertonen en dat de erdoor mogelijk gemaakte, steeds verder opgevoerde, exploitatie van de natuur een bedreiging zou gaan vormen voor de natuur waarin en waarvan de mens moet leven. De noodzaak van een overgang naar een andere maatschappij kon voor Marx slechts ontstaan doordat de bestaande maatschappij verdere technische ontwikkeling onmogelijk maakt. Hier dringt zich een correctie op: de maatschappij zal ook door een andere moeten worden afgelost als de techniek het punt bereikt waar zij de menselijke toekomst in gevaar gaat brengen. Zij schiet dan niet tekort omdat zij verdere technische vooruitgang verhindert, maar omdat zij er niet op berekend is de technische ontwikkeling onder controle te brengen. | |
[pagina 802]
| |
Marx' beschrijving van de crisissituatie die ontstaat op het ogenblik dat de produktieverhoudingen niet meer afgestemd zijn op de technische ontwikkeling, doet sterk denken aan wat wij vandaag de dag beleven. Het maatschappelijk denken onderkent niet wat er aan de hand is. Men kan zich niet voorstellen dat de problemen die binnen de bestaande maatschappij ontstaan - het werkgelegenheidsprobleem, de stagnerende economie, het teloorgaan van het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef - binnen de bestaande maatschappij onoplosbaar zijn. Men ziet niet dat het hier slechts om de symptomen van een fundamentele maatschappelijke crisis gaat. Hetgeen hier aan de gang is, past niet in de bekende denkpatronen! De diagnose van de toestand van onze maatschappij, waartoe deze theorie van de maatschappelijke ontwikkeling mij brengt, is daarmee gegeven. De op gebrekkige sociale grondslagen gebouwde kapitalistische maatschappij heeft ervoor gezorgd dat de produktiekrachten ontwikkeld zijn die de huidige welvaart mogelijk maken. De technische ontwikkeling heeft ondertussen het punt bereikt waar zij de natuurlijke grondslagen van menselijk leven dreigt te vernietigen. In de huidige fase van de historische ontwikkeling is er een maatschappij nodig die de techniek onder menselijke controle kan brengen. Die moet een sociale grondslag hebben, die niet meer de tekortkomingen van de indertijd aan de burgerlijke maatschappij gegeven grondslag heeft. Die zal vrijheid zodanig aan sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid moeten binden, dat de solidariteit mogelijk wordt die in onze tijd voor het verzekeren van menselijke toekomst vereist isGa naar voetnoot16. Om te zien wat de implicaties van deze diagnose voor de internationale scene zijn, moet nog aandacht worden geschonken aan een aspect van de maatschappelijke ontwikkeling dat bij Marx onderbelicht blijft: de uitbreiding van de kring waarin zich het maatschappelijk leven voltrekt die met de ontwikkeling van techniek en economie plaats vindtGa naar voetnoot17. Die ontwikkeling heeft in de loop van de geschiedenis een stadseconomie, een regionale economie, een nationale economie doen ontstaan met de daarbij horende maatschappelijke orde. In onze tijd doet zij een wereldeconomie | |
[pagina 803]
| |
ontstaan. Wat is de maatschappelijke orde die daarbij hoort? Eén ding lijkt mij duidelijk: ook op internationaal niveau is het ‘ieder voor zich’ niet meer houdbaar; de zaak van de mensheid zal de zaak van iedere natie moeten worden. Dat veronderstelt dat men het sociale vraagstuk in de internationale gedaante die het in onze tijd heeft gekregen, tot oplossing brengt; dat men aan de Derde Wereld toekomstperspectieven weet te bieden. | |
Wetenschap van de samenleving en het maatschappelijk denkenBen ik met deze diagnose tot een sociologie gekomen die vrij is van de invloed van de samenleving waarin zijn wordt bedreven? Als er bij mij geen van het gangbare maatschappelijke denken afwijkende gedachten waren opgekomen, zou mijn sociologie niet maatschappijkritisch geworden zijn. Dat een fundamentele maatschappijhervorming nodig zou kunnen zijn, ging ik pas overwegen naar aanleiding van de kritische geluiden van de studentenbeweging einde der jaren '60. Tot mijn huidige gedachtengang kwam ik, toen na het verschijnen van De grenzen aan de groei verontrusting ontstond over het uitblijven van een energieke aanpak van het probleem van de bedreigde toekomst. Sociologie die afstand neemt tot het gangbare maatschappelijke denken, ontstaat blijkbaar pas wanneer dit denken niet meer onaangevochten is. Zolang de samenleving geen twijfel kent of de maatschappij het wel zal redden, zullen sociologen bij het gangbare denken aansluiten. Aanleiding om er afstand van te nemen is er pas wanneer onvoorziene ontwikkelingen twijfel doen ontstaan of men wel op de goede weg is. In een situatie van onzekerheid komen sociologen die de samenlevende mensen wetend willen maken over wat er met hun samenleving aan de hand is, tot uiteenlopende diagnoses, waarvan zowel de ene als de andere door de ontwikkeling weerlegd kan worden. Hebben wij hier nog te doen met wetenschap? Van de ontwikkeling van empirisch verworven, voor toetsing vatbare, betrouwbare kennis zoals dat van wetenschap wordt verwacht, is hier geen sprake meer. Doet de socioloog die echt wetenschap wil beoefenen, er niet beter aan zich maar te onthouden van een diagnose van de huidige maatschappelijke toestand? Bij de beantwoording van deze vraag moet men er rekening mee houden dat een geëngageerde sociologie de samenleving diensten bewijst en dat zij ook van belang is voor de reputatie van de sociologie. Dat er sociologen | |
[pagina 804]
| |
zijn die licht laten schijnen op de door het gangbare denken dringend geachte problemen, is maatschappelijk van belang als de toekomst leert dat onze maatschappij kan blijven voortbestaan. Dat er sociologen zijn die, overtuigd dat de maatschappij in een impasse zit, aandacht vragen voor de problematiek van de overgang naar een nieuwe maatschappij, is eveneens maatschappelijk van belang. De samenleving komt dan dankzij hen niet geheel onvoorbereid voor een zware opgave te staan. Als er geen sociologen waren die zich wijden aan de bestudering van de door het gangbare denken als dringend beschouwde problemen, zou de sociologie nog meer dan nu al het geval is aan kritiek blootstaan. Nog moeilijker krijgt zij het te verantwoorden als straks blijkt dat wij naar een nieuwe maatschappij toe moeten, en er van de zijde van de sociologie geen waarschuwend geluid heeft geklonken. Dit kunnen pragmatische overwegingen lijken, die geen gewicht in de schaal leggen bij de theoretische vraag hoe sociologie wetenschappelijk bedreven moet worden. Men moet echter bedenken dat wetenschap verondersteld wordt kennis te verschaffen over wat wetenswaardig isGa naar voetnoot18. Aangezien hetgeen waarmee deze sociologie zich bezig houdt, bij uitstek wetenswaardig is voor de samenleving, loont het de moeite nog eens nader te bezien of hun werk wellicht wetenschapstheoretisch verantwoord kan worden. Er zou geen probleem zijn als sociologie in staat was tot wat een van haar grondleggers, Emile Durkheim, van haar verwacht wanneer naast het gangbare denken over de morele basis van de samenleving nieuwe, daarvan afwijkende gedachten verspreid raken: als wetenschap van de samenleving zou de sociologie dan uitsluitsel kunnen geven over welke wijze van denken past bij de toestand waarin de maatschappij gekomen isGa naar voetnoot19. Als zij dat in feite niet kan, is dat, omdat de samenleving een werkelijkheid is waarvan de ontwikkeling zich niet, zoals Durkheim dacht, buiten de mensen om voltrekt. De samenleving is een realiteit waarvan de inrichting resulteert uit het proces van zoeken en experimenteren, waarbij de haar vormende mensen die inrichting in overeenstemming trachten te brengen met wat van de samenleving in een bepaalde ontwikkelingsfase verwacht mag worden. De uitkomst van dit proces anticiperen lijkt hachelijk, omdat daarvoor | |
[pagina 805]
| |
geanticipeerd moet worden op wat de ervaring de mensen gaat leren. Het is echter voor de samenlevende mensen een gewone zaak: het gangbare maatschappelijke denken gaat er vanuit dat de maatschappij op de vertrouwde wijze blijft doorfunctioneren; de twijfelenden vrezen dat dit niet zal kunnen. Dit anticiperen maakt deel uit van de sociale werkelijkheid. Sociologen die willen doordringen tot de door de mensen beleefde sociale werkelijkheid, zullen het een plaats moeten geven in hun wetenschap. Zij doen dat, zolang het gangbare maatschappelijke denken als vanzelfsprekend geldt, spontaan, door er eenvoudigweg bij aan te sluiten. Dit aansluiten bij het gangbare denken, zo ben ik mij bij de afronding van mijn gedachtengang gaan realiseren, is volkomen legitiem. Het gangbare maatschappelijke denken brengt tot uitdrukking wat de samenleving, worstelend met de samenlevingsproblematiek, door ervaring heeft geleerdGa naar voetnoot20. De vraag waarmee ik dit college begon, of maatschappelijk geëngageerde sociologie, gezien haar maatschappelijke bepaaldheid, wel wetenschappelijk kan zijn, was, zo stel ik achteraf vast, verkeerd gesteld. Sociologie moet aansluiten bij het door de samenleving ontwikkelde weten over zichzelf. Afstand nemen tot het gangbare maatschappelijke denken kan zij, wanneer een in de samenleving rijzende twijfel aanleiding geeft tot de vraag of voor de samenleving niet de tijd is aangebroken het denken over zichzelf te herzien. Hoe moet nu de socioloog te werk gaan, wanneer, zoals vandaag de dag, twijfel ontstaat of men met het gangbare denken wel op de goede weg is? Het ligt voor de hand dat sociologen onderzoeken in hoeverre er al dan niet reden is voor deze twijfel. Om nog bij het gangbare maatschappelijke denken te kunnen aansluiten, moet dit onderzoek hen overtuigd hebben dat die twijfel ongegrond is. Brengt dit onderzoek hen tot de overtuiging dat het gangbare maatschappelijke denken door de ontwikkeling is achterhaald, dan moeten zij aandacht gaan vragen voor de problematiek van een maatschappij die de problemen niet meer aankan. Dat sociologen hier niet tot een eensluidend oordeel komen is inherent aan de onzekerheid van de samenleving zelf. Sociologie die hier zekerheid zou geven dat ofwel de verontrusting ongegrond is, ofwel het gangbare maatschappelijk denken door de maatschappelijke ontwikkeling achterhaald is, zou het zoeken en experimenteren van de samenlevende mensen overbodig | |
[pagina 806]
| |
maken. Zij zou de ervaring die de mensen nog moeten opdoen, kunnen missen; zij zou dan ophouden ervaringswetenschap te zijn. Om ervaringswetenschap te zijn, moet geëngageerde sociologie bouwen op de ervaringen met de samenlevingsproblematiek: ervaringen die de samenleving ertoe brengen zich sociaal te ontwikkelen en gelijk daarmee haar denken over de vereisten voor het redelijk functioneren van de maatschappij telkens weer bij te stellen. Zij kan er zich echter niet, zoals het maatschappelijke denken, toe beperken uit die ervaringen de praktische lering te trekken hoe hier en nu een redelijk functionerende samenleving te verzekeren. Zij zal de door de samenleving in de loop van de sociale ontwikkeling opgedane ervaringen systematisch doorlichten om inzicht in de sociale problematiek te verwerven en aldus die sociale ontwikkeling begrijpelijk te maken. Maatschappelijk geëngageerde sociologie is als wetenschap van de samenleving die zich ontwikkelt, per se een zich ontwikkelende wetenschap. Haar ontwikkeling zal het proces weerspiegelen van het maatschappelijk denken dat door nieuwe ervaringen gedwongen wordt de voor juist aangeziene oplossing van het samenlevingsprobleem te herzien. Haar theorie van de samenlevingsproblematiek zal, zoals de samenleving zelf, aan ontwikkeling onderhevig zijn. |
|