Streven. Vlaamse editie. Jaargang 55
(1987-1988)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 720]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brazilië: het schuldenland bij uitstek
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het afbreken van de onderhandelingen met het Internationaal Monetair Fonds en de commerciële bankenBegin januari 1985 werden de besprekingen tussen het adviescomité of consortium van 14 bankenGa naar voetnoot1 en Brazilië over de herschikking van naar schatting 45,3 miljard $ opnieuw verdaagd omdat beide partijen het niet eens konden worden over de aan te rekenen rate. Brazilië wenste een rentetarief tussen 7/8% en 1.1/8% boven de Eurodollarrente, zoals reeds eerder aan Mexico was toegestaan. Haar werd een marge van 2% aangerekendGa naar voetnoot2. Het te herschikken bedrag bestond uit schulden aan de commerciële banken die zouden vervallen tussen 1989 en 1991. Ze zouden herschikt worden over minstens 14 jaar met een terugbetalingsvrije periode van minstens 7 jaar, terwijl de terug te betalen bedragen van de hoofdsom daarna jaarlijks zouden toenemen. Twee dagen na zijn verkiezing op 15 januari 1985 als president van Brazilië deed Tancredo Neves een opgemerkte uitspraak door elke eenzijdige opschorting van de terugbetaling van de buitenlandse schuld uit te sluiten. Brazilië beschikte immers over voldoende deviezen en daarenboven zou zij zich door zulk een maatregel aan buitenlandse represailles blootstellen met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 721]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
betrekking tot haar export. Het Internationaal Monetair Fonds, gealarmeerd door het gebrek aan politieke wil om de economische problemen drastisch aan te pakken, schortte de betalingen in februari 1985 op. De economische voorwaarden, verbonden aan de leningen, voornamelijk op het vlak van de inflatie, werden niet nageleefd. Voor 1985 had het IMF een inflatie van 120% voorzien. In januari 1985 kwamen de gemiddelde prijsstijgingen uit op een cijfer dat op jaarbasis rond de 300% zou liggen. Daarnaast werden normen voor de groei van de geldhoeveelheid en het overheidstekort evenmin nageleefd. Ondanks deze stugge houding tegenover Brazilië gaf het IMF toe dat het land vooruitgang had geboekt op het economisch vlak, dat de betalingsbalans er sterk op verbeterd was en de voorraad buitenlandse deviezen fors was toegenomen. Haar succesrijke buitenlandse handel met een geschat recordoverschot van 12,5 miljard $ zou Brazilië toelaten voor 1985 geen bijkomende financiering voor de rente-aflossing te moeten voorzienGa naar voetnoot3. Een latere herberekening zou evenwel het overschot terugschroeven naar 8,5 miljard $, zodat het ontbrekende bedrag toch in het buitenland zou moeten worden geleend. Conditio sine qua non hiervoor bleef een voorafgaandelijk akkoord met het IMF. Om deze instelling gunstig te stemmen maakte waarnemend president Sarney - president Neves was reeds een hele poos ziek en zou spoedig overlijden - bekend dat zijn regering spoedig een uitgebreid socio-economisch noodplan zou lanceren in een aantal strategische sectoren als voeding, volksgezondheid, onderwijs, transport en tewerkstelling. Het voorzag tevens dat de overheidsuitgaven beperkt en de belastingen verhoogd zouden worden zodat het begrotingstekort voor 1986 slechts 11,8 miljard $ groot zou zijn tegenover een eerder vooropgezet cijfer van 20,4 miljard $. Dat plan moest gezien worden in het kader van de economische voorwaarden die door het IMF werden opgelegd voor het bekomen van een stand-by krediet van 1,6 miljard $. De regering wilde 6 miljard $ minder uitgeven, terwijl voor 2,8 miljard $ aan extra-belastingen zou worden geheven. Het IMF had geëist dat Brazilië het tekort zou verlagen tot 8,25 miljard $. In mei 1985 maakte de Braziliaanse minister van financiën, Francisco Dornelles, bekend dat zijn regering met het IMF een akkoord had bereikt omtrent de hervatting van de besprekingen over de toekenning van een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 722]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nieuwe lening. President J. Sarney waarschuwde evenwel dat zijn land zich niet in een recessie zou laten dringen door dogmatische onbuigzaamheid. Onmogelijke eisen destabilizeren immers de sociale orde, creëren ongefundeerde socio-economische conflicten, hollen de nog prille democratie uit en verstikken haar uiteindelijk. Hij zei te zullen blijven vechten tegen de honger, de werkloosheid en de inflatie, maar daarbij mochten de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van het land niet worden geschonden. Enige maanden nadien namen minister Dornelles en de gouverneur van de Centrale Bank, Antonio Carlos Lemgruber, ontslag. In afwachting van het lanceren van haar soberheidsplan om o.m. de inflatie, die ondertussen opgelopen was tot 220%, te beteugelen, waren de onderhandelingen met het IMF en de commerciële banken terug afgebroken. Door hun ontslag onderstreepten zij dat hun land regelrecht op een chaos afstevende, tenzij de regering dringende besparingen op de overheidsuitgaven zou doorvoeren. De internationale bankiers vreesden het ergste nu de laatste gezaghebbende kritische stemmen op economisch gebied uit de regeringstop waren gestapt. Een akkoord met het IMF zou wel een hele tijd op zich laten wachten, nu dit tweetal die een overeenkomst met het IMF noodzakelijk achtte, weggezuiverd was. Bij zijn ambtsaanvaarding stelde de nieuwe minister van financiën Dilson Funaro zich zelfverzekerd op door te voorspellen dat het IMF zijn beleid t.a.v. de schuldlanden en in het bijzonder Brazilië zou wijzigen door zich noodgedwongen aan te passen aan de omstandigheden van een internationale crisis. Met name bekritiseerde hij de ‘tegenstrijdige eisen van het IMF’ aan de schuldlanden. Enerzijds verlangde het IMF van hen dat zij hun export zouden vergroten en import terugdringen; anderzijds overwoog de USA het instellen van handelsbelemmeringen (protectionisme). In een rede tot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties kondigde president Sarney ‘onorthodoxe’ voorstellen aan bij de nieuwe aan te knopen onderhandelingen met de commerciële banken over nieuwe afspraken m.b.t. het terugbetalen van de buitenlandse schuld. Als voorbeeld noemde hij het kapitaliseren van een gedeelte van de rentebetalingen op de buitenlandse schuld t.o.v. de handelsbankenGa naar voetnoot4. Kapitaalaflossingen van zijn buitenlandse schuld deed Brazilië sinds 1982 niet meer. Tot vandaag betaalde het land ook geen cent rente meer op de overheidsleningen - 10% van de totale schuld van 104 miljard $ - waar- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 723]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor de regeringen van de Westerse landen borg staan. Daardoor ontstond inmiddels een betalingsachterstand van 1,2 miljard $. Wel betaalde Brazilië dit jaar volgens schema zijn rentes af aan de commerciële banken. De betalingen over schulden aan de overheden werden echter opgeschort met het argument dat er eerst een nieuwe overeenkomst diende te komen met het IMF. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Cruzado-plan (1986)Begin 1986 sloot Brazilië dan toch met het consortium van 14 banken een beginselakkoord af om 6 miljard $ overheidsschulden, die normaal in 1985 zouden moeten afgelost geweest zijn, te herschikken over een periode van 7 jaar met een vrijstellingsperiode van 5 jaar waarin geen kapitaalsaflossingen zouden moeten gebeuren maar wel interestbetaling. Een bijkomende 8 miljard $ leningen die in 1986 nog zouden vervallen, werden naar maart 1987 verschoven. Tevens stond het consortium de verlenging toe van 16 miljard $ zopas vervallen handelskredieten eveneens te verlengen tot maart 1987. Hoewel de meeste banken erop stonden dat Brazilië vooraf een formeel akkoord moest gesloten hebben met het IMF, toonde het tot stand komen van deze tussentijdse overeenkomst aan hoe sterk de machtspositie van Brazilië wel was geworden. Met een handelsoverschot van 8,5 miljard $ diende Brazilië in 1986 weinig om bijkomende kredieten te bedelen. Bijgevolg - zo redeneerde men in regeringskringen - was er geen enkele noodzaak om een koppeling van een IMF-akkoord aan een herschikking van de bankschulden te eisen. Ging Brazilië toch een stap in de richting van het IMF of besefte zij dat haar economie te zeer gehypothekeerd werd door een galopperende hyperinflatie? In ieder geval lanceerde zij met goedkeuring van bankiers en industriëlen einde februari 1986 een ambitieus herstelplan in de sociale zekerheid, de transport- en energiesector, onderwijs en gezondheidszorg met centraal een prijsbevriezing en een gedeeltelijke afschaffing van de inflatie-indexering, naast een muntsanering. Sommige bankiers vroegen zich af of Brazilië niet aan concurrentiekracht zou inboeten zo de wisselkoers van de CruzadoGa naar voetnoot5 gestabiliseerd werd op 13,8 cruzado's voor 1 dollar. De prijsbevriezing zou de inflatie ongetwijfeld fors indijken, maar niet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 724]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geheel, vermits de lonen slechts gedeeltelijk werden losgekoppeld. De werknemers kregen loonsverhoging om hun gemiddeld verlies aan inkomen vanwege de recente inflatie te compenseren met daarenboven nog eens 8% loonsstijging. Daarna zouden de lonen gedurende een gans jaar gestabiliseerd worden, maar zo de inflatie de 10% zou overschrijden kwam er toch een aanpassing. In bankierskringen twijfelde men er voorts aan dat met de prijzenstop de investeringen, zo noodzakelijk om de economische groei te stimuleren, beduidend zouden stijgen. Ook zouden heel wat levensmiddelen als melk en vlees schaars worden, omdat de leveranciers zouden weigeren te leveren tegen onrealistisch lage prijzen. Algemeen beschouwde men de maatregelen als een laatste reddingsboei, waarmee men de nieuwe inflatiecirkel, Brazilië's vijand nummer één, zou kunnen doorbreken. Gelijktijdig bereikte het comité van de banken een definitief akkoord over de herfinanciering van de 31 miljard $ handelskredieten (cfr. supra). Belangrijk punt was de toeslag op de rente, die verlaagd werd van 2% tot 1,125% boven de libor, waardoor Brazilië 150 miljoen $ minder rente diende af te lossen. W. Rhodes, topman van de Citibank en voorzitter van het bankcomité dat de schuldenlast van Brazilië behandelde, bevestigde dat de 700 banken die vorderingen hadden op Brazilië een jaar lang 15 miljard $ aan nieuwe kredieten zouden klaarhouden. Bij de ondertekening van het herschikkingsakkoord in juli 1986 gaf de voorzitter van de Braziliaanse Centrale Bank, Fernao Bracker, nogmaals te verstaan dat zijn land gekant bleef tegen elke inmenging vanwege het IMF uit vrees voor strikte economische beleidswijzigingen. De nieuwe Braziliaanse minister van financiën, Dilson Funaro, sloot zich hierbij aan door erop te wijzen dat zijn land in de komende jaren de betaling van schuldvorderingen tot 2,5% van het BNP zou beperken, om een economische groei van circa 7% p.a. mogelijk te maken. Het BNP zou voor 1986 naar alle waarschijnlijkheid ongeveer 250 miljard $ belopen, zodat Brazilië niet meer dan 6 á 7 miljard $ beschikbaar zou hebben, duidelijk minder dan zij aan rente- en kapitaalaflossingen verplicht was aan haar crediteuren. Het Cruzado-plan werd zowel in binnen- als in buitenland gunstig onthaald. De maatregelen hadden onmiddellijk effect: de produktie steeg opnieuw, maar nog sneller groeide de consumptie onder invloed van de tegelijkertijd krachtig aantrekkende lonen en tewerkstelling. Terwijl de industrie haar maximaal produktieplafond begon te bereiken, bleef de consumptiekoorts maar groeien. Hierdoor liep de inflatie snel op, ontstond schaarste tesamen met een opzwellende zwarte markt voor goederen die tegen de bevroren prijzen niet langer meer verkrijgbaar waren. In een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 725]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
poging om die waanzinnige consumptievloed in te perken paste D. Funaro in juli het Cruzado-plan aan. Maar president Sarney verwierp quasi onmiddellijk de prijzen- en belastingsverhogingen waardoor het plan op een fiasco uitdraaide. Hij had begrepen dat dit tot socio-politieke onrust zou leiden. Zes dagen na glansrijk de parlementsverkiezingen van 15 november gewonnen te hebben werd het plan tot grote frustratie van de Braziliaanse bevolking door president Sarney aangepast. De regering stelde prijsverhogingen tot 100% of meer in op verbruiksgoederen in een poging de particuliere uitgaven te beteugelen. Deze uitgavenexplosie had in de afgelopen 11 maanden geleid tot een gevoelige daling van de buitenlandse deviezenreserves. Opgezadeld met een immer groeiende schuld van reeds 107 miljard $ kwam de regering niet terug op haar maatregelen. Een verhoogde produktie, bestemd voor de export om de buitenlandse deviezen te verwerven en derhalve investeringen te stimuleren waren dringend nodig om de schuld in te perken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1987: het Cruzado-plan een maat voor niets?Begin '87 verkeerde de Braziliaanse overheid in een schoktoestand. De inflatie was zienderogen toegenomen, de vakbonden kloegen over de lonen, de deviezenreserves bedroegen nog slechts 4 miljard $ en het overschot op de handelsbalans was gedaald van ongeveer 1 miljard $ per maand (begin 1986) tot 105 miljoen $ in december. Het antwoord op de vraag waardoor het succes van het Cruzado-plan zo snel was omgeslagen lag in zijn interne zwakheden en de wijze van uitvoering ervan. Met de invoering van het Cruzado-plan wist Brazilië de inflatie terug te schroeven van 400% naar 58%. De politici wijzigden evenwel de loonstop in een selectieve loonsindexering, waarna minister van finianciën Funaro bekend maakte dat de prijzenstop snel zou worden opgeheven. Maar toen president Sarney en zijn ministers begrepen dat hun populariteit te danken was aan de prijzenstop en de selectieve loonsverhogingen, besloten ze deze - ondanks alle economische adviezen - te handhaven, vooral in het vooruitzicht van de congresverkiezingen van november 1986. Kort nadien werd de prijzenstop gedeblokkeerd omdat algemeen gevreesd werd voor een totale ineenstorting van de economie. Heel wat industriële bedrijven hadden hun produktie reeds enige tijd gestaakt als gevolg van de combinatie geblokkeerde verkooppijzen en alsmaar duurder wordende grondstoffen, waardoor zij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 726]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verplicht waren met verlies te werken. Hoopte men hierdoor het economische herstel terug op gang te brengen, dan zou meteen een einde komen aan de langdurige strijd tegen de inflatie. Tegen het eind van de maand februari kondige Sarney aan dat zijn land gedurende 90 dagen geen interestaflossingen meer zou doen op het gedeelte van de buitenlandse schuld aan de commerciële banken (68 miljard $). Het instellen van dit tijdelijk moratorium werd ingegeven door de aanhoudende crisis en meer in het bijzonder door de daling van het overschot op de handelsbalansGa naar voetnoot6, die ertoe leidde dat de jaarlijkse interestbetaling van circa 12,5 miljard $ onmogelijk werd zonder ernstige schade aan te richten aan de economie. De stopzetting van de rentebetalingen zou de deviezenreserves van Brazilië terug op peil moeten brengen. Minister Funaro beklemtoonde dat de opschorting eerder een ‘onderhandelingszet’ was met het oog op de herziening van de terugbetalingsvoorwaarden. Brazilië zou weer rente betalen als de banken zouden instemmen met een akkoord over schuldenherstructurering over een langere periode. In bankkringen werd met grote irritatie gereageerd op het Braziliaans wanhoopsbesluit om de terugbetaling van de rente over de langlopende, middellange en kortlopende leningen op te schorten. Toen Funaro daarop gesprekken aanknoopte met zijn Argentijnse kollega over hoe Argentinië zijn land zou kunnen helpen bij het aanleggen van strategische voorraden van allerhande noodzakelijke consumptiegoederen - mochten er vergeldingsmaatregelen genomen worden - wekte dit nog grotere ongerustheid bij de internationale bankiers. Rienus De Vries, hoofd van het internationaal economisch departement gaf dit als volgt weer: ‘The suspension of payments is not a surprise to the banks. What is difficult to understand, however, is how things could have deteriorated so quickly. Brazil has gone completely over the cliff’. Francesco Gros, de nieuwe gouverneur van de Braziliaanse Centrale Bank, waarschuwde dat represailles vanwege de schuldeisers een weinig intelligente politiek zou zijn omdat zijn land daardoor zijn exportmogelijkheden zou verliezen waardoor zijn schulden nooit zouden kunnen worden terugbetaald. Terzelfdertijd groeide de onenigheid tussen de overheid en de zakenwereld. Funaro, architect van het moratorium, bleef zich halsstarrig verzetten tegen elke knieval t.o.v. het IMF, omdat elk herstelprogramma van deze instelling steeds tot een socio-economische recessie leidt. De za- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 727]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kenlui van hun kant verwierpen de opschorting van de rentebetalingen, daar Brazilië zich aldus zou blijven afsluiten van nieuwe leningen wat de economische groei op haar beurt zou ondergraven. De overheid wilde dus een recessie vermijden door het IMF buiten spel te zetten, maar volgens de zakenlui zou het IMF juist hun land helpen een recessie te vermijden. De financiële crisis in Brazilië evolueerde tot een politieke en sociale crisis. De positie van president Sarney werd bedreigd en de regering leek zwakker dan ooit, bekritiseerd door de zakenwereld, de vakbonden en de media. Onder druk van de media, van zijn ministercollega's en uiteraard van de buitenlandse bankiers diende Funaro in april het veld te ruimen. Hij werd verantwoordelijk gesteld voor de ontsporing van de economie die geleid had tot de terugkeer van een hyperinflatie tot boven de 100% tijdens het eerste kwartaal van 1987 en het terugvallen van het handelsoverschot, waardoor het land zijn schuldverplichtingen niet langer kon nakomen. Bovendien was hij halsstarrig het IMF blijven negeren. De internationale bankiers beschouwden dan ook het vertrek van de Braziliaanse minister van financiën als een noodzakelijke voorwaarde om opnieuw aan de onderhandelingstafel te gaan aanzitten. Funaro werd opgevolgd door Luisi Carlos Bresser Pereira, voorstander van een beleid dat dichter aansloot bij het IMF. Brazilië moest haar economische groei langs de importzijde afremmen van 5% naar 3% om het handelsoverschot terug tot 9 miljard $ op te voerenGa naar voetnoot7. Hiervoor devalueerde hij de cruzado, trof verregaande bezuinigingsmaatregelen op de overheidsuitgaven en nieuwe belastingsmaatregelen, voerde een strakker monetair beleid en kondigde tenslotte voor de nabije toekomst de heropening aan van onderhandelingen met de internationale bankiers. Deze maatregelen waren duidelijk bedoeld om het vertrouwen in de Braziliaanse economie snel te herstellen. Mocht het handelsoverschot 9 miljard $ bedragen dan was de Braziliaanse overheid bereid de helft van de verschuldigde rente te betalen als de andere helft zou worden geherfinancierd. Volgens cijfers van de Centrale Bank had Brazilië in 1986, 9,09 miljard $ rente op haar buitenlandse schuld betaald. Sinds Brazilië haar rentebetalingen had opgeschort, waren de buitenlandse investeringen stilgevallen. Bresser was van oordeel dat er een recessie dreigde en overtuigde zijn ministercollega's van een hervatting der rentebetalingen. Midden '87 waren de Braziliaanse industriëlen ervan overtuigd dat hun land de diepste recessie van haar geschiedenis tegemoet ging. Tevens bekri- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 728]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tiseerden zij de regering omdat die er niet in was geslaagd het begrotingstekort - dit jaar ongeveer 15 miljard $ of 5,5% van het BNP en dubbel zo groot als verleden jaar - te milderen. Daarom kondigde de regering een zoveelste nieuw saneringsplan af, dat o.m. voorzag in een tijdelijke (90 dagen) prijzenbevriezing, in een per kwartaal éénmalige loonaanpassing op het gemiddelde inflatiepeil van de 3 voorbije maanden en een opschorting van grote maar zeer omstreden openbare werken in de staal- en petrochemische sector, alsmede wegen, - en hydro-electrische projecten. Ook devalueerde Brazilië de cruzado met 9%. In Brazilië keek men sceptisch aan tegen de nieuwe maatregelen doordat sterk getwijfeld werd aan de efficiëntie van de prijzenbevriezingGa naar voetnoot8. In het buitenland werd tegen het nieuwe beleid iets genuanceerder aangekeken door er op te wijzen dat de regering ernst wenste te maken met het terugschroeven van de overheidsuitgaven. Het nieuw Cruzado-plan, ook Bresser-plan geheten, leek een heel eind in de richting van de eisen van het IMF te gaan. De inpopulariteit van dit plan gaf i.t.t. het Cruzado-plan, dat de prijzen wel bevroor maar niet de lonen, de indruk dat het wel zou werken, ondanks het koopkrachtverlies tot 30%. De vakbonden beraadden zich alsdan voor eventuele acties: een algemene staking. I.t.t. het Funaro-plan maakte dit plan de weg vrij voor een beleid dat afbetaling van schulden prioriteit gaf op andere overwegingen, zoals gewenst door het IMF. Niet de groei van de binnenlandse markt zou het eerste oogmerk zijn, maar de export, extra aangespoord door een devaluatie. Niet enkel een vergrote export, maar ook een drastische nieuwe inkrimping van de overheidsuitgaven moest meer geld beschikbaar maken voor de buitenlandse geldschieters. Formeel werd het IMF genegeerd maar inhoudelijk ging Brazilië door de knieën. Vooraleer Brazilië de interestbetalingen op zijn buitenlandse schuld van 111 miljard $ aan de commerciële banken zou hervatten moesten volgens minister Pereira voorafgaandelijk een aantal voorwaarden vervuld zijn: (1) bijkomend vers geld van 7,3 miljard $, (2) sterk verlaagde rentemargeGa naar voetnoot9, (3) de deviezenreserves van 3 miljard $ op dat ogenblik zouden moeten worden opgetrokken tot 7 miljard $, (4) de kleinere banken zouden niet verder mogen participeren aan de onderhandelingen en (5) tenslotte vroeg | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 729]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de minister een versterking van de financiële participatie van officiële Braziliaanse agentschappen in het buitenland. In augustus 1987 riep president Sarney de banken op zich flexibel op te stellen bij de komende onderhandelingen en constructief mee te werken aan een nieuwe ordening van de internationale economie. Er zou moeten erkend worden dat zowel de schuldenlanden als de industrielanden verantwoordelijk zijn voor de zware buitenlandse schuld van Brazilië. Het Braziliaans plan voor de herstructurering van de 113 miljard $ schuld werd door de Amerikaanse minister van financiën J. Baker bestempeld als onhaalbaar. Tevens verwierp hij nog een ander Braziliaans voorstel om met de Club van Parijs te onderhandelen zonder voorafgaandelijk akkoord met het IMF. Het plan voorzag dat de banken de helft van hun vorderingen zouden moeten omzetten in obligaties die ze zouden kopen met een ‘discount’ (korting) van 25%. De gedachte alleen vervulde de bankiers reeds met afgrijzen. Pereira moest in eigen land bittere kritiek inkasseren omdat hij door onhaalbare plannen de geloofwaardigheid van Brazilië in het gedrang bracht. Zijn ongelukkig voorstel trok hij meteen in. In oktober kwam in de USA de Amerikaanse thesaurie met een aantal bankinstellingen bij elkaar om de mogelijkheid te onderzoeken de Braziliaanse leningen te verlagen tot hun huidige reële marktwaarde, wat de banken zou verplichten ernorme reserves aan te leggen om verliezen te dekken. De banken zetten Brazilië onder druk om toch een deel van de rente terug te betalen, al was het maar uit erkenning van de schuld. Pereira wilde echter van geen terugbetaling weten. De besprekingen die Brazilië aan de vooravond van het jaarlijks IMF-Wereldbankoverleg in oktober begon met de bankiers zou niet zonder moeilijkheden verlopen. Er waren immers twee belangrijke struikelblokken. Ten eerste de Braziliaanse eis dat op de geherstructureerde leningen een veel lager rentetarief wordt aangerekend dan het rentetarief dat Mexico en Argentinië onlangs kregen. Een lager rentetarief zou immers een zeer ongunstig precedent scheppen voor toekomstige schuldenonderhandelingen. Tweede struikelblok bleef de Braziliaanse weigering een overeenkomst met het IMF te sluiten. Zo'n overeenkomst beschouwen de banken nog steeds als enige waarborg opdat nieuwe leningen functioneel zouden worden aangewend. Ze vrezen immers dat het geld opnieuw spoorloos zou verdwijnen in de weliswaar zeer dynamische maar ook en vooral onoverzichtelijke Braziliaanse economie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 730]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dramatische impact op de internationale bankwereldDe Verenigde Staten
Sedert jaren stelt zich voor de internationale financiële wereld het probleem van de schuldenlast van de Derde Wereldlanden. Hoe ongelijk de chronologische ontwikkeling en de politieke en financiële structuren van deze debiteurlanden ook mogen wezen, allen hebben zij gemeen dat de schuldenlast hun terugbetalingsmogelijkheden ver overtreft. De prijzen van de exportprodukten zijn sedert geruime tijd ingestort en daarbovenop komt nog de sterke daling van de dollar. Westerse economen spreken van een nieuw tijdperk voor de internationale schuldencrisis. Na de officiële aankondiging op 20 februari 1987 door Brazilië van het moratorium van rente- en kapitaalaflossingen beschouwden zij het recente aanleggen van massale reserves voor al te dubieuze leningen aan ontwikkelingslanden, m.n. Latijns-Amerika, als een teken dat de grootste Amerikaanse banken er rekening mee hielden dat - tenminste - een deel van deze uitstaande leningen nooit meer zou worden afgelost. Citicorp ging op 19 mei als allereerste over tot die stapGa naar voetnoot10 - later gevolgd door de Chase, Bank America e.a. - omdat zij vond dat onvoldoende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 731]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vooruitgang was gemaakt bij het behandelen van het schuldprobleem. Als gevolg van de getroffen voorziening leed Citicorp het grootste kwartaalverlies in de geschiedenis van het Amerikaanse bankwezen (2,5 miljard $). Ook de overige Amerikaanse grootbanken leden om diezelfde reden massale verliezen (zie tabel). Uit deze tabel van de vijf grootste Amerikaanse banken volgt dat: 1. de eerste kwartaalcijfers 1987 - geheel in het verlengde van 1986 - nog zeer winstgevend waren. De Bank of America wist zich zelfs uit de rode cijfers te wrikken. 2. na de afkondiging van het Braziliaanse moratorium (a) algemeen ontzaglijke verliezen werden genoteerd voor het 2e kwartaal (renten worden niet geboekt zo ze binnen de 3 maanden na vervaldatum niet effectief worden betaald); (b) tegelijkertijd belangrijke voorzieningen werden aangelegd. Men kan zich de vraag stellen welke de effectieve verliezen zullen zijn op het einde van het boekjaar mocht het moratorium dan nog steeds van kracht zijn, of nog erger, mocht één der grootbanken in faling gaan en meteen een ‘cascade’ van bankfaillissementen veroorzaken. Analisten zijn het erover eens dat na Citicorps' beslissing het voor de Derde Wereldlanden een stuk moeilijker zal worden om nog nieuwe kredieten te krijgen. Citicorp zal immers minder onderhevig zijn aan de druk om nieuwe leningen te verschaffen onder de dreiging dat de schuldenaars anders helemaal met de afbetalingen zullen stoppen. Terzelfdertijd zond zij een specifiek signaal naar de overheid. Als de monetaire en politieke overheden in de VS willen dat de privébankiers het plan-Baker onderschrijven en aldus helpen bij het vermijden van de wereldwijde monetaire crisis, dan zullen ook deze overheden over de brug moeten komen. Gevolg van dit alles is dat er door de aanleg van grote provisies meer ruimte komt voor de banken om de probleemleningen door te verkopenGa naar voetnoot11. Het wordt dus meer dan voordien mogelijk om binnen het bankcircuit zelf een markt voor de verhandeling van dergelijke leningen te organiseren, zodat de ‘secundaire’ markt van dergelijke leningen uitgebreid wordt. Tevens wordt ook de weg vrijgemaakt voor zgn. ‘swaps’ waarbij de Derde Wereldbanken een deel van de uitstaande schulden terugkopen in ruil voor activa of investeringen in hun land. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 732]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De overige geïndustrialiseerde landenIn Japan gaan 28 banken waaronder de Bank of Tokyo, Fuji Bank, Mitsubishi Sumitomo en Daiwa een ‘maatschappij’ oprichten, die hun uitstaande vorderingen op Latijnsamerikaanse landen tegen een discontoGa naar voetnoot12, een prijs die lager is dan de nominale waarde van de leningen, zal opkopen. Aldus zullen de banken een deel van hun dubieuze vorderingen uit hun boeken kunnen wegwerken en de geleden verliezen bij de belastingen in rekening brengen. Normaal gezien zijn de Japanse banken verplicht 5% van hun reserves te behouden voor dubieuze schuldvorderingen. Zij kunnen echter slechts 1% van die som inbrengen bij de belastingen. JBA, zoals het consortium zal heten, zal de vorderingen overnemen en de hoofdsommen en interesten die kunnen gerecupereerd worden onder de vorm van dividenden onder de leden uitbetalen. In het Verenigd Koninkrijk voegde de National Westminster Bank 466 miljoen $ aan haar reserves toe voor mogelijke verliezen op leningen aan ontwikkelingslanden. Deze maatregel vergroot de voorziening in verhouding tot de uitstaande leningen tot 29%. Ook de Midland Bank reserveerde 916 miljoen £, waardoor de totale reservering op 1,19 miljard of 27% van de totaal uitstaande leningen aan de ontwikkelingslanden kwam. De Midland Bank zag zich zelfs verplicht om drie dochterbanken, m.n. de Clysdale Bank (Schotland), Northern Bank (Noord-Ierland) en Northern Bank Ireland (Ierland) voor 387 miljoen £van de hand te doen om aan de nodige fondsen te geraken. In Canada kregen de 6 belangrijkste banken van de autoriteiten het dringend advies hun Braziliaanse leningen voor 6,4 miljard $ op kasbasis te zetten, wat inhoudt dat de rente slechts geboekt wordt als die ook daadwerkelijk is betaald. De voorzieningen, die zij zullen aanleggen, zijn fiscaal volledig aftrekbaarGa naar voetnoot13. De Deutsche Bank, West-Duitslands grootste bank, zou eventueel bereid zijn tot het direct kwijtschelden van de schulden van Derde WereldlandenGa naar voetnoot14. Reeds legde de bank 70% reserves aan voor haar dubieuze vorderingen. Tegen het eind van het jaar voorziet zij een nog hogere reservering. De Belgische banken tenslotte hebben i.t.t. vele van hun buitenlandse col- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 733]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lega's een ongunstig belastingsregime voor dubieus gebleken kredieten aan Derde Wereldlanden. Om dit te omzeilen heeft de Generale BankGa naar voetnoot15 ongeveer 10 miljard van haar vorderingen met verlies verkocht aan andere banken, die iets meer vertrouwen hebben in de betrokken landen. Een deel werd ook geruild (trading) tegen vorderingen op andere landen. Zo zou zij vorderingen op Zaïre met een disconto van ongeveer 50% van de nominale waarde hebben overgenomen van andere banken, die dat land minder goed kennen. De Kredietbank, die bij het uitbreken van de internationale schuldencrisis in 1982 een vordering van een kleine 15 miljard had, heeft dit risico inmiddels teruggebracht tot minder dan 10%. De bank is m.a.w. zo goed als immuun voor het uitbreken van een mogelijke schuldencrisis in de Derde Wereld en Latijns-Amerika. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BesluitHet eenzijdig uitroepen door Brazilië van een moratorium op alle rente- en kapitaalaflossingen van haar uitstaande leningen veroorzaakte een paniek-stemming bij de Westerse en Japanse bankiers. Amerikaanse bankiers gingen als eersten over tot het boeken van monumentale verliezen voor nietgeïnde rentes en het aanleggen van massale voorzienigen. De Europese en Japanse bankiers volgden. Allen waren zij tot de overtuiging gekomen dat tenminste een deel van hun vorderingen niet zou kunnen worden terugbetaald door de debiteurlanden. Zagen bepaalde landen zich verplicht hun activa gedeeltelijk aan te spreken om hun verliezen te beperken, dan wijst het aanleggen van hoge voorzieningen toch in de richting van belangrijke winstreserveringen. Aldus poogt de Westerse wereld zich in te dekken tegen een mogelijke financiële catastrofe. Aan het probleem ten gronde werd tot nog toe geen bevredigende oplossing gegeven. Het plan-Baker komt maar niet van de grond. Inventieve geesten leerden uit die mislukking. Zo zijn Duitsland, Nederland, Denemarken, Canada en andere landen overgegaan tot een gedeeltelijke of zelfs algehele kwijtschelding der overheidsschulden. Een meer fundamentele oplossing biedt o.i. het voorstel om b.v. de schulden om te ruilen tegen milieubehoud (Bolivië) waardoor 1,5 miljoen ha regenwoudgebied moet beschermd worden. Of het voorstel dat staatssecretaris Kempinaire (België) ter overweging nam, nl. de schulden te ruilen voor ontwikkelingspro- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 734]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jecten. Diverse voordelen zijn hieraan verbonden, o.a. dat het ontwikkelingsland minder deviezen moet aanspreken om de buitenlandse schuld te betalen. Bovendien vermindert de schuldenlast. Ter plaatse neemt het aantal projecten toe en dat komt dan weer de lokale economie ten goede. Het gaat hier niet om het kwijtschelden van schulden, maar om het overnemen van schulden. Gezien de enorme schuldenlast waaronder de ontwikkelingslanden gebukt gaan en het feit dat de lokale bevolking geen slachtoffer mag worden van sociaal-economische maatregelen door het massaal draineren van gelden uit die landen naar Westerse landen kan dit wellicht de goede weg zijn. |
|