Streven. Vlaamse editie. Jaargang 55
(1987-1988)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 711]
| |
Een nieuwe encycliek
| |
[pagina 712]
| |
Lc. 16,19-31. Bij het verhaal van Lazarus en de Rijke Vrek geeft Johannes-Paulus het volgende commentaar: ‘De voorkeurliefde voor de armen negeren zou ons gelijk maken aan de “rijke smulpaap”, die deed alsof hij de bedelaar Lazarus die “voor de poort” lag, niet kende’ (nr. 42). Lc. 1,52-55. In het Magnificat benadrukt de paus het vers: ‘Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen’ als volgt: ‘Haar moederlijke zorg bekommert zich om de persoonlijke en sociale aspecten van het leven van de mensen op aarde’ (nr. 49). Deze sociale interpretatie van het Magnificat werd in de tweede Instructie nog afgewezen. Daar luidde het: ‘Onze Lieve Vrouw bezingt hier het mysterie van de verlossing die bij machte is alles om te buigen. De sensus fidei die zo sterk leeft bij de geringen, vat hier meteen de heilzame ethische schatten van het Magnificat’. Deze lezing van het Magnificat is zo spiritueel en wereldvreemd dat ze best gebruikt kan worden om de armen in hun lot te leren berusten. In de encycliek daarentegen lezen we: ‘Zoals de christelijke vroomheid altijd heeft gedaan, leggen wij aan de allerheiligste Maagd de moeilijke persoonlijke situaties voor, opdat zij ze aan haar Zoon voorlegt en van Hem verkrijgt dat ze verlicht en veranderd worden. Maar wij leggen haar ook de maatschappelijke situaties en de internationale crisis voor met hun zorgwekkende aspecten van nood, werkloosheid, voedselgebrek, verachting van de mensenrechten, wapenwedloop, situaties of gevaren van gedeeltelijke of totale conflicten’ (nr. 49). Aan deze Maria gaf Johannes-Paulus, toen hij in 1983 Polen bezocht, de titel ‘Koningin van de Sociale Rechtvaardigheid’. Met onze problemen naar Maria gaan betekent hier niet alleen bidden, maar tevens ons engageren. Het zou immers hypocriet zijn te ‘bidden voor de werklozen’ zonder zich voor hen in te zetten. Die andere toon is het gevolg van een ander gezichtspunt. De twee Instructies spraken over de armen ver weg, de armen waren slechts het voorwerp in de marge van de eigenlijke discussie. Het waren, in de woorden van Jon Sobrino s.j., ‘documenten zonder geschiedenis en zonder martelaren’. Nu plaatst de kerk zich duidelijk aan de kant van de armen: ‘Zij voelt zich geroepen aan de zijde van de menigte van armen te blijven, de rechtvaardigheid van wat zij vragen te onderscheiden en bij te dragen tot de bevrediging ervan’ (nr. 39). Natuurlijk staat men nog niet aan de kant van de armen op grond van nobele verklaringen. Maar deze verklaring wijst wel op een veranderd standpunt. Dit is dan ook het meest opvallende verschil met de twee Instructies. De eerste Instructie stond niet onpartijdig tegenover Oost en West. Zo kon men er lezen: ‘Miljoenen medemensen koesteren het legitieme verlangen die grondvrijheden te verwerven die hun door totalitaire en atheïstische | |
[pagina 713]
| |
regimes worden onthouden. “Die schande van onze tijd” kan niet langer genegeerd worden’. Hierachter ging een manicheïstische visie op de Sovjetunie schuil, een visie die gedeeld werd door president Reagan, die sprak van het Rijk van het Kwaad. Voor Reagan was het niet moeilijk die woorden later in te slikken, zoveel inhoud hebben ze voor hem ook weer niet. Maar de paus veranderde sinds Krakow blijkbaar van mening. Nu klaagt hij zowel het liberaal kapitalisme als het marxistisch collectivisme aan: ‘Elk van beide blokken bergt op eigen wijze in zich de neiging tot imperialisme, (...) of tot vormen van neokolonialisme; een gemakkelijke verleiding waarvoor men niet zelden bezwijkt, zoals ook de recente geschiedenis leert’ (nr. 22). Misschien had de paus deze uitspraak kunnen staven met voorbeelden als Afghanistan, Nicaragua, Namibië? De paus doet echter meer dan ieder van de twee blokken het zijne geven. Dit was meestal het geval in documenten over de sociale leer van de kerk: zowel liberalisme als collectivisme deugen niet. Cruciaal in deze encycliek is de nadruk op het feit dat hun ideologische tegenstellingen geleid hebben tot militaire wedijver en bewapeningswedloop. Afgezien van de enorme kosten, geeft deze wedijver aanleiding tot twee elkaar bekampende ontwikkelingsmodellen voor de Derde Wereldlanden. De paus verwelkomt dan ook het recente ontwapeningsakkoord als een vruchtbare eerste stap in de goede richting maar hij stelt tevens de cruciale vraag: ‘Op welke wijze of in welke mate zijn deze twee systemen vatbaar voor hervormingen en aanpassingen die een echte en volledige ontwikkeling van de mens en van de volken in de huidige maatschappij begunstigen en bevorderen?’ (nr. 21). Niemand kent het antwoord op die vraag. Maar wat de Sovjetunie betreft, zou het kunnen betekenen dat glasnost en perestroika moeten slagen en institutioneel uitgebouwd worden; wat de VS betreft: een sociaal denken in het licht van de herderlijke brief van de Amerikaanse bisschoppen: Economie Justice for AllGa naar voetnoot3. De paus vermeldt die brief weliswaar niet bij naam, maar intussen is het wel een feit dat de Amerikaanse bisschoppen op hun land hebben toegepast wat de paus vraagt in hoofdstuk 5 van zijn encycliek: ‘Een theologische lezing van de hedendaagse problemen’. De paus legt er de nadruk op dat men de huidige wereld niet kan begrijpen zonder dat men weet wat zonde is. Hij spreekt van de ‘structurele zondigheid’ die verweven zit in het weefsel van onze samenleving. Ook dit is een | |
[pagina 714]
| |
nieuw geluid. In Reconciliato et Penitentia (Verzoening en Boete, 1983) waarschuwde hij nog voor zulke uitdrukkingen en legde hij de nadruk op persoonlijke zonde. Van nog meer belang is het feit dat hij met name twee structurele zonden noemt die het rechtstreeks gevolg zijn van de elkaar bekampende ideologieën, liberalisme en marxisme: ‘Enerzijds het exclusieve streven naar winst en anderzijds de dorst naar macht met de bedoeling anderen de eigen wil op te leggen’. En hij gaat verder: ‘Aan ieder van deze gedragingen kan men om ze beter te karakteriseren de uitdrukking “tegen welke prijs ook” toevoegen. Wij staan met andere woorden tegenover de verabsolutisering van de menselijke gedragingen, met alle mogelijke gevolgen daarvan’ (nr. 37). Deze alinea is ongelooflijk belangrijk. Het is niet het ‘streven naar winst’ als zodanig dat veroordeeld wordt maar het absolute karakter ervan. Ook het ‘verwerven van macht’ is op zichzelf niet zondig, zonder macht is immers geen enkele samenleving leefbaar. Maar macht moet gecontroleerd en evenwichtig gespreid worden. Verantwoordelijk gebruik van macht steunt op de legitimatie door het volk en moet tegenover dat volk verantwoording afleggen. In dit verband wordt ook de een-partij-staat aangeklaagd. Het is best mogelijk dat Oost en West hier niet met gelijke munt worden betaald en dat vooral Generaal W. Jaruzelski het hier moet ontgelden. Maar ook Generaal A. Stroessner, die onlangs voor de zevende keer herkozen werd en in mei het bezoek van de paus verwacht, voert het bewind over een een-partij-staat. En president Robert Mugabe van Zimbabwe, die ook al pauselijk bezoek verwacht, heeft onlangs met veel luister een een-partij-systeem geïnstalleerd. Een ander kenmerk van de encycliek is haar optimistische toon. Die steekt schril af tegen de gebruikelijke apocalyptische taal van deze paus. Nu zijn er naast de litanie van kwalen allerhande (de teruggang van het geboortecijfer, drugs, oorlogen en ecologische rampen), ook positieve factoren: het bewustzijn van eigen waardigheid bij man en vrouw, een grotere bezorgdheid voor de mensenrechten, een groeiend gevoel van onderlinge afhankelijkheid, een wereldwijde ecologische zorg. Als grond voor dit optimisme geldt: ‘Zodoende is niet alles negatief in de wereld van vandaag - en dat zou ook niet kunnen want de Voorzienigheid van de hemelse Vader waakt met liefde zelfs over onze dagelijkse zorgen’ (nr. 26). Geen enkel ander document van het leergezag heeft ooit zoveel aandacht geschonken aan ecologische problemen. De Wereldraad van Kerken had dit thema ook al opgenomen, maar waarschijnlijk was het de ramp van Tsjernobyl die eens en voorgoed duidelijk maakte dat wij niettegenstaande ideologische verschillen dezelfde planeet bewonen en dezelfde belangen hebben. Tsjernobyl heeft ongetwijfeld ook bijgedragen tot een andere kijk | |
[pagina 715]
| |
op ontwikkeling: het is niet langer mogelijk de energiebronnen maximaal uit te putten zonder enorme risico's te lopen. In deel vier van zijn encycliek ontwikkelt de paus een scheppingstheologie die nauw aansluit bij deze ecologische visie. ‘De aarde bebouwen’ betekent niet die aarde uitbuiten maar in de eerst plaats ze respecteren. Ook dit deel bevat een nieuwe formulering. Naast het overbekende begrip ‘onderontwikkeling’ voert de paus de term ‘overontwikkeling’ in. Overontwikkeling ‘bestaat in een overmatig beschikbaar zijn van alle soorten materiële goederen ten gunste van sommige maatschappelijke lagen’ (nr. 23). Hiermee wordt natuurlijk verwezen naar Noord-Amerika, ‘de consumptiemaatschappij bij uitstek, die zoveel “uitschot” en “afval” meebrengt. Een voorwerp dat men bezit en dat reeds overtroffen wordt door een ander meer geperfectioneerd voorwerp, wordt opzij gelegd, zonder rekening te houden met de mogelijk blijvende waarde ervan voor de bezitter zelf of voor een ander armer menselijk wezen’ (nr. 28). Maar consumentisme is niet noodzakelijk pejoratief. In de versie van Ralph Nader bijvoorbeeld kan het ook betekenen dat de consument kan kiezen en onderscheiden i.p.v. te verbruiken en te verspillen. Populorum Progressio, waarnaar de encycliek instemmend verwijst, bevatte de lapidaire zin: ‘Ontwikkeling is de nieuwe naam voor vrede’. Sollicitudo Rei Socialis voegt daar nu aan toe: ‘Vrede is ondeelbaar. Vrede is voor allen of voor niemand’ (nr. 26). Nog sprekender is de herformulering van het maxime van Pius XII Opus iustitiae pax: Vrede is de vrucht van rechtvaardigheid. Johannes-Paulus maakt ervan: Opus solidaritatispax: Vrede is de vrucht van solidariteit (nr. 39). Dit is meer dan een Poolse gevoeligheid. De term solidariteit treft men al sinds de jaren '20 in documenten over de sociale leer van de kerk aan; ook Populorum Progressio gebruikte de term. Natuurlijk klinkt er een Pools zelfbewustzijn mee in de verklaring dat ‘solidariteit de weg (is) naar vrede en ontwikkeling’ (nr. 39). De vraag blijft waarom deze encycliek zo'n andere geest ademt dan de twee Instructies over de bevrijdingstheologie. Het antwoord is eenvoudig: deze encycliek is niet door de handen van kardinaal Ratzinger gegaan. In tegenstelling tot die Instructies werd deze encycliek collegiaal voorbereid. De Franse kardinaal Roger Etchegeray, voorzitter van de Internationale Commissie Justitia et Pax, had immers de opdracht gekregen alle Bisschoppenconferenties en Oosterse Synodes aan te schrijven met de vraag hoe zij de twintigste verjaardag van Populorum Progressio dachten te herdenken (nr. 2). De encycliek draagt de sporen van hun antwoorden. In die zin is ze werkelijk een ‘katholieke’ sociale leer volgens de definitie die de tweede Instructie daaraan gaf, maar die ze zelf niet waar maakte: ‘In | |
[pagina 716]
| |
plaats van een gesloten stelsel te vormen, blijft ze steeds open voor de nieuwe vragen die zich voortdurend aandienen en vereist de bijdrage van alle charisma's, ervaringen en kundigheden’. Zo opgevat bevat de sociale leer van de kerk niet alleen wat de pausen over sociale aangelegenheden zeggen, maar wat er leeft in de lokale kerken. In de woorden van Johannes-Paulus zelf stelt deze encycliek geen ‘derde weg’ voor tussen ‘liberalistisch kapitalisme’ en ‘marxistisch collectivisme’, maar oefent ze in naam van het evangelie kritiek uit op beide ideologieën: ‘Zij behoort daarom niet tot het gebied van de ideologie, maar tot dat van de theologie en vooral van de moraaltheologie’ (nr. 41). De Poolse filosoof en activist, Adam Michnik, maakte onlangs een onderscheid tussen twee soorten van conservatieven op grond van hun reactie op de Franse revolutie. Joseph de Maistre, de toenmalige Franse ambassadeur in St. Petersburg (nu Leningrad) wilde de Franse revolutie uit het geheugen wegwissen en al de instellingen die ze afschafte opnieuw in het leven roepen. In Engeland waarschuwde Edmund Burke dat als de aspiraties van de Franse revolutie niet vervuld werden, grotere rampen te wachten stonden. In politieke aangelegenheden is Johannes-Paulus een conservatief van het type Burke. Hij heeft echter niet de Franse Revolutie voor ogen maar wel de Russische Revolutie van 1917, die zulke immense gevolgen had voor heel onze wereld en meer bepaald voor Polen. De ‘bevrijding’ van Polen door het Rode Leger in 1945 was alles behalve een bevrijding. Dat verklaart het scepticisme van deze paus. De sociale leer van de kerk nam een aanvang met Rerum Novarum (1891) als een overtijds antwoord op het Communistisch Manifest van Karl Marx (1848). Dit antwoord wordt in deze encycliek verder uitgewerkt en wel op het moment waarop het marxisme onder Gorbatsjov zichzelf aan het omdenken is en naar een gemeenschappelijk platform zoekt met het Westen. Dit is een keerpunt waarbij veel op het spel staat. Als wij ons daarvan niet voldoende bewust zijn, zouden wij de bijbelse kairos wel eens aan ons voorbij zien gaan. |
|