Streven. Vlaamse editie. Jaargang 55
(1987-1988)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 543]
| |
Canada: een land vol leegten
| |
[pagina 544]
| |
eerste settlers ze honderd jaar geleden moeten gevonden hebben. Met de veerboot ging ik naar Victoria, de belangrijkste stad van Vancouver Island, een groot en nog vrijwel woest eiland dat zich bijna voor de hele kust van de Atlantische Oceaan uitstrekt. Hier is het contrast tussen vroeger en nu, tussen beschaving en cultuur heel duidelijk; voor je in de haven zelf aanmeert, laveert het schip tussen verschillende kleine eilandjes. De invalswegen en de buitenwijken verschillen in niets van die in andere steden in Noord-Amerika: met vlaggetjes versierde pleinen vol tweedehandsauto's, hamburgertenten en onmetelijke grote shopping centra. Maar het centrum van de stad is anders: er is een soort miniatuurversie van het Crystal Palace, waar oude Engelse dametjes en heertjes hun ‘high tea’ gebruiken, nadat ze de hele namiddag op een naburig grasveld gebowled hebben. Ook de straten en winkels doen hun best er zo Engels mogelijk uit te zien en dat is niet eens zo moeilijk: nergens wonen zoveel gepensioneerde Engelse staatsburgers als hier. Een auteur die als geen ander het contrast tussen deze stad en de wildernis op het eiland heeft beschreven is Jack Hodgins, auteur van onder meer The Invention of the WorldGa naar voetnoot1.Want Vancouver Island is ook de woonplaats van indianen, hippies en houthakkers, en Jack Hodgins heeft hun avonturen vereeuwigd in The Invention of the World. In die roman vertelt de auteur de geschiedenis van de (fictieve) Revelations Colony of Truth die gesticht werd door een Iers immigrant, de mannetjesputter Donal Keneally die zijn hele dorp in West-Ierland naar British Columbia heeft gehaald. Maar het boek gaat ook over Maggie Kyle, de huidige eigenares van het land waarop de kolonie gevestigd was en die een eigen groepje mensen rondom zich heeft verzameld. Hodgins heeft voor een originele vertelvorm gekozen: het probleem dat een biograaf van Keneally eerst moet oplossen is het feit dat niemand eigenlijk over hem wil spreken, hij was een bruut die zowel zijn vrienden als zijn vijanden terroriseerde; na zijn dood wil iedereen hem zo snel mogelijk vergeten. Daarom worden de feiten over de geschiedenis van de kolonie op verschillende manieren gegeven; de enige figuur die echt in de hele zaak geïnteresseerd is, is Becker, een wat onsympathieke huisgenoot van Maggie. Hij loopt rond met een bandrecorder en probeert iedereen aan het praten te krijgen, wat hem niet in dank wordt afgenomen door de mensen die Keneally gekend hebben en die allemaal wel wat te verbergen hebben. Verder zijn er Maggies exuberante ex-echtgenoot en Wade Powers, de nieuwe man in haar leven die dat echter nog niet beseft en die geobsedeerd | |
[pagina 545]
| |
is door een dubbelganger. De belangrijkste delen van hun verhaal worden verteld vanuit het standpunt van de twee hoofdfiguren, Wade en Maggie, maar er is ook een knipselboek en er zijn transcripties van tapes die Becker heeft gemaakt. Het verhaal van Keneally zelf wordt verteld door Becker in een stijl die heel nauw aansluit bij het Ierse onderwerp: de geboorte van de leider van de kolonie wordt verteld in een afstandelijk soort mythologische stijl waarvoor Hodgins zeker inspiratie heeft gevonden bij Ierse auteurs zoals Flann O'Brien. Dit uit zich nog het meest in de heroïsche overdrijvingen die heel goed passen bij de gigantische en charismatische leidersfiguur die Keneally is en die op het einde van het boek, als Maggie en Wade in Ierland de geboorteplaats van Keneally hebben gevonden en na nog wat strubbelingen besluiten om te trouwen, op het huwelijksfeest opnieuw en nagenoeg onopvallend tevoorschijn komen. Het gaat al onmiddellijk mis als de ex ook opdaagt en de hele schaal met punch opdrinkt. Van puur plezier zaagt hij dan met zijn kettingzaag een stuk uit de muur en zo begint ‘the best damn brawl the island had ever seen’. De houthakkers met hun kettingzagen tegen de mensen van de stad die zich verdedigen met de enige wapens die ze hebben: ze gooien beledigingen die als handgranaten boven de hoofden van hun tegenstanders uiteenspatten. Als de ruzie eindelijk voorbij is, worden de geschenken opengemaakt: tussen de koppen en borden vinden we ook een belofte van vrede, dertig aren land, slechte televisieprogramma's, tweelingskleinkinderen, psychologie, slecht behandelde Indianen, ontgoochelde immigranten. Na het feest wordt het pas gehuwde paar naar huis gebracht door de dubbelganger voor wie Wade zo bang was geweest! Hodgins is er uitstekend in geslaagd de bewoners van Vancouver Island in al hun eigenaardigheden te vatten en ook de sfeer van het binnenland, waar er nog veel meer een pioniersgeest heerst dan in de stad.
Ook in Edmonton, de hoofdstad van Alberta, voel je een pioniersgeest, maar het gaat hier om een heel andere geest, die van geld en olie. Door de olie-boom in de jaren zeventig is Edmonton in korte tijd uitgegroeid tot een modern centrum met het grootste shoppingcenter dat ik ooit heb gezien: in het midden van een overdekte vijver ligt een kopie van de Santa Maria op ware grootte waar je in een onderzeeboot omheen kan varen. Verder is er nog een zwembad met oceaangolven en een vollledig overdekt pretpark. Eén van de grote verschillen met British Columbia is het klimaat: hier is alles dor en droog van de hitte, er groeien alleen wat lage boompjes die sterk genoeg zijn om de winter te doorstaan. De prairies hebben maar drie seizoenen: de winter, juli en augustus. | |
[pagina 546]
| |
Toen de oliedollars begonnen binnen te stromen hebben de inwoners van Alberta de beslissing genomen om het geld verstandig te investeren en daar hoort ook cultuur en literatuur bij. Op die manier is er een klimaat ontstaan dat uiterst geschikt is voor jonge schrijvers en schrijfsters. Een van hen is Aritha Van Herk, die voor haar debuutroman een aanmoedigingsprijs kreeg van maar eventjes 50.000 Canadese dollars, zo'n twee miljoen Belgische frank. Judith is een verdienstelijke eerste roman die op een heel geraffineerde manier in mekaar steektGa naar voetnoot2. Van Herk vertelt drie verhalen tegelijkertijd: Judiths jeugd op een varkenskwekerij ergens in Alberta, haar ontsnapping naar Edmonton waar ze een kantoorbaantje heeft en een verhouding begint met haar baas en haar poging om op haar eentje opnieuw een varkenskwekerij te beginnen. Het algemeen kader is het laatste verhaal, van het ogenblik dat ze in de herfst de tien zwangere zeugen voor het eerst in de stal bij mekaar ziet tot het ogenblik in februari dat ze alle biggen heeft en uiteindelijk beslist dat ze zich thuis voelt. Ingebed in dit verhaal van een steeds verdergaande communicatie met de zeugen en een groeiende solidariteit tussen haar, de buurvrouw en de varkens zit een wirwar van flashbacks waarin haar relatie met haar minnaars en haar ouders wordt getekend, niet chronologisch en zelfs niet logisch maar associatief zodat we pas helemaal op het einde echt te weten komen waarom Judith nu zo nodig varkens moest gaan kweken. Aangezien het boek zich afspeelt in de prairiewinter krijg je een goed idee van een andere pioniersgeest, die van de pionier-landbouwer en de ethos van zelfstandigheid, koppigheid en solidariteit die ermee samenhangt.
Saskatchewan, de tweede prairieprovincie, lijkt uiterlijk erg op Alberta, ze hebben ook hetzelfde klimaat, hoewel er hier natuurlijk geen bergen zijn en, helaas, geen olie. De hele staat is dan ook nagenoeg totaal op de landbouw geconcentreerd en het silhouet van de steden, waaronder Saskatoon, wordt dan ook gedomineerd door grote graansilo's. Saskatchewan heeft nog steeds geen literaire traditie; de jonge schrijfster Sharon Butala is dan ook buiten de provincie nauwelijks gekend. Zij schrijft geen romans maar kortverhalen, een genre dat in Canada uitzonderlijk populair is. In haar bundel Queen of the HeadachesGa naar voetnoot3 beschrijft ze hetzelfde landbouwersmilieu als Aritha Van Herk, korte schetsen van meestal oudere vrouwen die plots beseffen dat hun leven voorbij is en dat ze door het harde werk | |
[pagina 547]
| |
niet de kans gekregen hebben om ervan te genieten. Zo is er het verhaal van Mrs. Hackett die plots vreemde tropische dromen krijgt en dan maar besluit om op haar eentje zonder haar echtgenoot naar Jamaïca af te reizen. Of Breaking Horses waarin Edna half verliefd wordt op de man die haar echtgenoot komt helpen met het temmen van de paarden. Nergens dramatische gebeurtenissen of buitennissige gebaren, slechts de kalme wanhoop van mensen die zich door het leven gepasseerd weten. Dit is zeker zo in het titelverhaal over Lara die regelmatig langdurige aanvallen van migraine heeft waarbij ze vijf dagen volledig van de kaart is en haar man en kinderen het zonder haar moeten stellen. De schuldgevoelens, de idee dat ze alleen maar een last is en dat ze alles vergalt, de totale isolatie die de pijn creëert zijn alle op een onderkoelde maar erg effectieve manier weergegeven. Over het hele boek hangt de gloed die over een bevroren sneeuwlandschap hangt en die Butala in enkele van haar verhalen beschrijft.
Robert Kroetsch heeft zich de laatste paar jaren opgeworpen als de peetvader van alle Canadese schrijvers, en vooral van de prairie auteurs. Dit heeft niet alleen te maken met zijn romans die duidelijk geïnspireerd zijn door het Amerikaanse postmodernisme, maar ook met zijn positie als theoreticus en leraar. Als prof van de Universiteit van New York in Binghampton was hij lange tijd redacteur van het poststructuralistische tijdschrift Boundary 2. Als distinguished professor aan de Universiteit van Manitoba in Winnepeg is hij in korte tijd erin geslaagd om een degelijk programma Canadese literatuur samen te stellen en een flink aantal graduate students uit heel de wereld rondom zich te verzamelen. Zijn interessantste roman is What the Crow SaidGa naar voetnoot4, een verhaal dat zich afspeelt in een niet nader genoemde Canadese provincie. Opnieuw een prairieroman dus, over een kleine geïsoleerde gemeenschap die hard moet werken om het hoofd boven water te houden. Opnieuw ook staan de vrouwen in het centrum; Tiddy Lang en haar dochters staan in voor de permanentie en de band tussen verleden en toekomst. Steeds opnieuw raken de mannen in moeilijkheden, meestal door hun te ambitieuze plannen en steeds weer komen ze terecht bij Tiddy die hen opvangt. Maar het is niet zomaar een roman over het moeilijke leven in een pioniersstadje; net zoals in The Invention of the World sluipen er regelmatig overdrijvingen en onverklaarbare elementen in de roman, die op die manier behoort tot een ver- | |
[pagina 548]
| |
haalgenre dat in het westen heel populair is, de tall tale. Zo is er een kraai die kan spreken, de mannen spelen een kaartspel dat 151 dagen duurt en een jaar lang doet het niets anders dan sneeuwen. Eigenlijk is alles mis beginnen lopen op de dag dat Vera Lang, de oudste dochter, verkracht werd door een zwerm bijen. Sindsdien dwaalt ze rond en brengt de mannen het hoofd op hol. Nagenoeg alle mannen in het verhaal sterven een gewelddadige dood of worden minstens gruwelijk verminkt; hun ambities zijn dan ook veel te hoog gegrepen. Wat Kroetsch tijdens het schrijven van deze roman ontdekte - hij hield een dagboek bij dat afzonderlijk als The Crow Journals werd uitgegeven - is een nieuwe manier om een verhaal te vertellen. Bij Gabriel Garcia Marquez vond hij een nieuw soort verteller die geen individu is maar de gemeenschap zelf (vergelijk de Ilias). De verteller geniet slechts een beperkte vrijheid: hij kan een bekend verhaal alleen maar mooier maken. Zoals kinderen in hun verlangen sprookjes te horen hoegenaamd niet gehinderd worden door het feit dat ze het verhaal al kennen, maar de verteller zelfs voorthelpen, zo controleerden de oorspronkelijke toehoorders van de Ilias of de bard of de zanger niet teveel afweek van wat ze zelf nog van het verhaal wisten. Daardoor heeft deze roman, net als The Invention of the World, heel wat met andere mondelinge tradities zoals het sprookje, de mop en de sage gemeen: alles gebeurt driemaal. De natuur lijkt zelf een personage en gaat een eigen leven leiden en de gemeenschap van luisteraars wordt actief bij de vertelling betrokken; het boek begint: ‘People, years later, blamed everything on the bees, it was the bees, they said, seducing Vera Lang, that started everything’. Het zijn uiteindelijk de mensen van Bigknife zelf die het verhaal vertellen.
Margaret Atwood is op dit ogenblik ongetwijfeld de meest bekende Canadese auteur met boeken die regelmatig de Amerikaanse Top Tien halen. Zij werd geboren, studeerde en woont nog steeds in Ontario, de belangrijkste provincie van het land, waarvan de hoofdstad Toronto zichzelf graag als culturele hoofdstad van het hele land ziet, tot groot ongenoegen van de steden in het westen. Toronto speelt zowat de rol van Antwerpen in Vlaanderen of van Amsterdam in Nederland. Wie in die centra woont, vergeet vaak dat er buiten de stadsgrenzen ook nog mensen wonen. Het is pas als je erbuiten woont dat je die neerbuigende houding echt gaat haten. Tot voor kort kwamen alle grote auteurs uit Toronto of uit een van de andere steden in Ontario. Ook de literaire kritiek, de tijdschriften, de nationale dagbladen en de andere media zijn er gevestigd en het is dan ook geen toeval dat Ontario zichzelf als navel van het land ziet. De laatste jaren is daar, mede door de enorme economische macht die Alberta zich | |
[pagina 549]
| |
verworven heeft, stilaan een kentering in gekomen en meer en meer gaan de steden in het westen zich tegen de culturele kolonisering verzetten. Op een bepaalde manier heeft Atwood de Canadese literatuur uitgevonden; toen ze Survival, haar inleiding op de literatuur van haar vaderland schreef, werd het onderwerp nog steeds niet belangrijk genoeg gevonden om er op een universiteit les over te geven. Survival heeft zeker bijgedragen tot een kentering in de waardering van de Canadezen voor hun eigen literatuur. Atwood ontwikkelt erin de thesis dat de literatuur van haar land zich onderscheidt van die van de Verenigde Staten door het feit dat ze niet over geweldenaars gaat maar over slachtoffers. In de Amerikaanse literatuur heb je Moby Dick, het verhaal van een meedogenloze drijfjacht die tragisch maar heroïsch eindigt met de dood van de jager. Een Canadees auteur zou volgens Atwood hetzelfde verhaal geschreven hebben vanuit het standpunt van de walvis. Schrijvers uit het westen hebben haar terecht verweten dat haar overzicht en de thesis van Northrop Frye, haar vroegere professor op Victoria College, dat de Canadese literatuur aan een garnizoenmentaliteit lijdt misschien opgaan voor Ontario maar niet voor Canada in zijn geheel. Atwood antwoord hierop dat als de prairies het recht hebben op een regionale literatuur, men dat recht ook moet gunnen aan de schrijvers van Ontario. Hoewel haar meer recente romans niet langer in Canada spelen, heeft ze met haar eerste romans zeker tot die Ontariaanse regionale literatuur bijgedragen. Haar eerste roman SurfacingGa naar voetnoot5 is als het ware een toepassing van haar theoretische beschouwingen. In het boek vertelt een jonge vrouw over haar tocht naar de kleine hut waar ze als kind de zomers doorbracht met haar ouders. Met drie vrienden van de stad gaat ze op zoek naar haar vader die in de hut woonde en nu plots verdwenen blijkt te zijn. De zoektocht verandert stilaan in een nachtmerrie, een reis door de waanzin, die haar een geheel nieuwe kijk op haar vader, haar eigen leven, en haar relaties met haar vrienden zal geven. De wildernis van het gebied tussen Ontario en Québec is heel nadrukkelijk aanwezig in dit boek. Het is onmogelijk om zowel de garnizoenmentaliteit van Frye als de overlevingstheorie van Atwood zelf uit het oog te verliezen tijdens de lectuur van deze roman, die trouwens ook een van de eerste feministische bildungsromans van de jaren zeventig was. Tegelijkertijd verwerkte Atwood ook de thema's van het Canadese anti-Amerikanisme, de radicaliteit van de Toronto intellectuelen en kunstenaars, de tegenstellingen tussen Franstalig en Engelstalig Canada en de verwording van het | |
[pagina 550]
| |
milieu. In het laatste deel waarin de hoofdpersoon zich gezuiverd heeft van alle smetten, ook van haar vrienden, en wild, naakt en alleen door de bossen dwaalt, bewijst Atwood dat ze ook een dichteres is die erin slaagt zowel de verwarde gevoelens als de uiterst consequente logica van de waanzin te vatten. In de filmversie slaagt Joe erin na veelvuldig aandringen haar uit het bos terug naar de bewoonde wereld te brengen, maar in het boek liggen de zaken niet zo simpel. Joe is nog niet zo kwaad: ‘But he isn't an American, ... he isn't anything, he is only half-formed, and for that reason I can trust him’. Haar beslissing, naar hem toe te lopen of te blijven waar ze is, ligt buiten het boek, dat eindigt met ‘The lake is quiet, the trees surround me, asking and giving nothing’.
Canada is leeg, het is alleen een dunne band steden langs de Amerikaanse grens. Zelfs de meest beschaafde provincie, Ontario, heeft meer dan tienduizend meren die nog geen naam hebben. Die vijandige leegte heeft in grote mate het karakter van de Canadezen bepaald. Zij zijn inderdaad, zoals Atwood schrijft, ‘half-gevormd’, niet in de zin dat ze op een of andere manier primitiever zouden zijn dan Amerikanen of Europeanen. Het is een positieve vaagheid over wat het juist betekent om Canadees te zijn die het tevens mogelijk maakt dat er een niet-chauvinistisch en open Canadees nationalisme bestaat. De Canadese samenleving is ook veel dynamischer dan de Amerikaanse: meer dan de helft van de inwoners van Toronto werd zelfs niet in Canada geboren en er wonen bijvoorbeeld na Chicago nergens meer Italianen dan in Italië zelf. Dat het racisme zich er nooit heeft kunnen ontwikkelen heeft zeker te maken met het feit dat er al heel snel maatregelen werden genomen om de verschillende culturen niet te laten versmelten zoals in de States, maar ze juist te bewaren. Deze politiek van multi-culturalisme geeft de immigranten de kans om hun eigen taal en tradities te bewaren, zonder dat dit tot ghetto-vorming heeft geleid. Daarom is mijn overzicht van de Canadese literatuur heel erg onvolledig; hoewel er wel een dochter van Nederlandse immigranten en een zoon van Duitsers bij is, wordt de Canadese literatuur niet alleen in het Engels en het Frans geschreven, maar in al de talen die er gesproken worden. Ook in de twee nationale talen vinden we de verschillende tradities terug: naast het Ierland van Hodgins, het Praag van Josef Skvorecky, de Japanse tradities van Joy Kogawa, de West-Indies van Austin Clarke, enz. Geen smeltkroes maar een mozaïek waarin elk deeltje zijn eigenheid heeft bewaard. |
|