Streven. Vlaamse editie. Jaargang 55
(1987-1988)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 309]
| |||||||||||||||
Filippijnen:
| |||||||||||||||
Gewapende rechtsradicale groepenVigilantes zijn rechtsradicale groepen, die onder het voorwendsel dat ze voor vrijheid en democratie strijden en de bevolking voor het communistische gevaar willen behoeden, het recht in eigen handen hebben genomen. Door intimidatie, uitdrijving, marteling en regelrechte moord oefenen ze een ware terreur uit onder de bevolking. De plaatselijke autoriteiten, de regering, het leger - niemand legt hun iets in de weg. In dorpen en steden lopen ze, soms zwaar bewapend, vrij rond, ze horen tot het straatbeeld. Hun organisaties dragen ronkende namen: Catharsis, Christelijk Bevrijdingsleger, Beweging van Verontruste Burgers, Goddelijke Herendienst | |||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||
(Landasau), Anticommunistische Kruistocht, enz. Die namen wijzen op hun oorspronkelijk religieus geïnspireerde ideologie. Leden van deze vigilantenbewegingen zijn vaak religieuze fanatici die, schermend met leuzen als ‘Kill for Christ’, zich aan van communisme verdachte leden van basisgemeenten, catechisten, nonnen en priesters vergrijpen. De oudste, landelijk meest bekende vigilantengroep is Alsa Masa (Volksverheffing). Begin 1984 gesticht door de vroegere districtsburgemeester van de armenwijk Agdao, Wilfredo Aquino, kreeg de organisatie een nieuw elan toen luitenant-kolonel Franco Calida in april 1986 het bevel over het leger in Davao City overnam. Deze ‘vader van Alsa Masa’ wist in een half jaar tijd uit de 46 districten van de stad zo'n 10.000 leden te ronselen. Onder welke dwang dat gebeurt, maakt hij zelf duidelijk: ‘In een gebied dat door Alsa Masa gecontroleerd wordt, kan niemand nog weigeren de organisatie te steunen. Wie dat doet, heeft hier geen leven meer’Ga naar voetnoot1. Concreet betekent dat: bedreigingen, represailles, ‘evacuatie’, marteling en moord. Eind maart van vorig jaar hadden in Davao City alleen al 2.886 gezinnen uit 23 districten asiel moeten zoeken in 15 evacuatiecentra. Alsa Masa wordt openlijk gesteund door het leger, het lokale radiostation, het bedrijfsleven en de plaatselijke overheid. In februari kreeg de organisatie 180.000 pesos van het stadsbestuur, daarnaast laat de overheid oogluikend toe dat ze belastingen afperst en een soort persoonsbewijzen verhandelt waarmee mensen kunnen bewijzen dat ze de beweging steunen. Toen op 27 augustus ll. twee radiostations door onbekenden beschoten waren, waarbij een beruchte rechtsradicale commentator om het leven kwam, beschuldigde Alsa Masa de redemptoristen van de aanslag. Kort daarop werd hun klooster onder vuur genomen. Niet alleen Alsa Masa wordt officieel gebillijkt en ondersteund. De vigilantengroep Nakasaka (Verenigd volk van de vrede) opereert in de provincie Davao del Sur onder het beschermheerschap van de provinciegouverneur Douglas Cagas en de legercommandant Jesus Magno. Nakasaka beweert meer dan 100.000 leden te tellen. De groep geniet bovendien de protectie van de nationale overheid. Jaime Ferrer, de minister voor Lokale Besturen, die in de zomer 1987 vermoord werd, betuigde de vigilantes openlijk zijn steun. President Aquino zelf noemde tijdens een bezoek aan Davao in maart 1987 Nakasaka een goede zaak: ‘Als gouverneur Douglas Cagas People's Power gebruikt om vrede te brengen voor de toekomst, en | |||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||
dit zonder wapengeweld, heeft hij mijn volledige steun’Ga naar voetnoot2. Maar wat de officiële instanties ook beweren, Nakasaka gebruikt wel degelijk geweld. Ze zijn gewapend met machetes, katapulten, lansen en - met vergunning van het leger - ook vuurwapens. Toen kort na het bezoek van Aquino in de nationale pers foto's verschenen van met Nakasaka in verbinding staande leden van de vigilantengroep Tadtad, die triomfantelijk het afgehakte hoofd van een vemeende NPA-rebel omhooghielden, zag de regering zich verplicht terug te krabbelen. Ze liet nog eens weten dat alleen geweldloze vigilantenorganisaties konden worden geduld. Maar zijn er die? Een commissie van Amerikaanse rechtsgeleerden die o.l.v. de vroegere Amerikaanse attorney general Ramsey Clark van 20 tot 30 mei 1987 ter plaatse een onderzoek instelde naar ‘De mensenrechten onder de regering-Aquino’, kwam tot heel andere bevindingen. In haar rapport schreef ze: ‘President Aquino's oorlogsverklaring heeft de operaties tegen het NPA en de moslimrebellen verscherpt en de weg vrijgemaakt voor het optreden van rechtse, anticommunistische vigilantengroepen als Alsa Masa, Nakasaka, Tadtad en andere. Deze staan er allemaal voor bekend dat ze burgers overvallen, martelen en vermoorden. Ondanks deze gruweldaden schijnen de regering en het leger deze milities gunstig gezind te zijn... President Aquino heeft Nakasaka openlijk gesteund, zij noemde de beweging een vorm van “People's Power” en “een efficiënt wapen tegen het communisme”’Ga naar voetnoot3. | |||||||||||||||
OoggetuigeBegin september vorig jaar was ik op Mindanao. Ik bezocht er enkele basisgemeenten in het bisdom Kidapawan, Zuid-Cotabato. Eerder had ik op Negros al van vigilantes gehoord. Ik had de sporen gezien van een bomaanslag die de groep El Tigre had gepleegd op de woning van de bisschop van West-Negros, Antonio Fortich. In de hoofdstad Bacolod had ik gezien hoe op huizen en muren doodsbedreigingen tegen hem en andere ‘communisten’ waren geschilderd. In het H. Hart-centrum van het bisdom had ik mensen ontmoet die, op de vlucht voor vigilantes, daar asiel had- | |||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||
den gevonden. Ik had hun verhalen over de gruweldaden van Alsa Masa en andere milities gehoord. Maar hier, op Mindanao, kon ik geen stap verzetten of ik kwam ze tegen, gewapende groepen én hun slachtoffers. Hier in de Kidapawan-regio, opereert vooral de Tadtad, een fanatiek religieuze groep, waarvan de leider, Sade Catiil, zich voor Jezus Christus uitgeeft. De leden - meestal werkloze jongeren, die zich met hun hoofdbanden, amuletten en wapens een nieuw, stoer zelfbewustzijn aanmeten - krijgen bij hun initiatie een kruis met zijn beeltenis en flesjes olie die hen zogezegd onkwetsbaar maken. Zij beschouwen zich als soldaten van God, zij moeten de goddelozen uitroeien. Tadtad betekent letterlijk: in stukken snijden. En dat doen ze dan ook: ze hakken hun slachtoffers in stukken. Die slachtoffers zijn vooral christenen van basisgemeenten, die van steun aan het NPA worden verdacht. Hele dorpen dwingen ze tot evacuatie. Wie niet gaat, bewijst dat hij een communist is en wordt vermoord. In Bulatukan, Makilala, hoor ik de verhalen van zo'n geëvacueerde dorpsgemeenschap. In Balindog, Kidapawan, heb ik een ontmoeting met een 40-tal mensen die, gevlucht voor de terreur, hier in een houten barak op het terrein van het pastoraal centrum opeengepakt zitten. Onder hen vier vrouwen wier mannen door de bende van Tadtad onthoofd zijn. Een andere vrouw vertelt dat ze gedwongen werd toe te zien hoe de burgemeester van het dorp in stukken gehakt werd. Hier, bij dit pastoraal centrum, bevindt zich ook het graf van Tullio Favali, de Italiaanse missionaris die in april 1985 door zgn. ‘burgerwachten’ op beestachtige wijze vermoord werd. Het ‘incident’ haalde de wereldpers. Het meest opzienbarende van al was dat de moordenaars gepakt werden en tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld: het was de eerste keer dat een moord door een paramilitaire groep bestraft werdGa naar voetnoot4. Vooral op basisgemeenten, ik zei het al, heeft de terreur van Tadtad het gemunt. Blijkbaar niet zonder succes. Het wordt met de dag moeilijker mensen tot deelname met de armen te bewegen. Samen de bijbel lezen is al verdacht. De mensen durven nog nauwelijks deelnemen aan bijbelgesprekken en woorddiensten. Ze weten dat ze zich daarmee aan verschrikkelijke represailles blootstelllen. In een Statement of Concern geeft de bisschop van Kidapawan, Juan de Dios Pueblos, een hele lijst van concrete voorbeelden daarvan:
| |||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||
‘Waarom’, vraagt bisschop de Dios Pueblos zich af, ‘waarom doet de overheid niets om hulpeloze burgers te beschermen? Waarom worden die mensen van Tadtad niet ontwapend en berecht? Waarom die vervolging van christenen?’ In een Verklaring over fanatieke gewapende groepen van 11 juni 1987 gaan vertegenwoordigers van basisgmeenten uit 14 bisdommen van Mindanao nog verder. ‘Waarom’ vragen zij, ‘waarom worden de vigilantes niet alleen geduld, maar zelfs door de overheid gesteund? Deze gewapende religieuze fanatici zijn een gesel voor de basisgemeenten, voor vrede en vrijheid’Ga naar voetnoot6. En zij doen een beroep op de Filippijnse bisschoppen, die er tot nog toe het zwijgen toe doen, dat zij in deze situatie, waarin het voor tal van mensen gaat om leven en dood, toch eindelijk zouden optreden. Federico O. Escaler s.j., bisschop van Ipil in de provincie Zamboanga del | |||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||
Sur in het westen van Mindanao, is een van de weinige bisschoppen die zich openlijk tegen de vigilantes heeft uitgesproken. In een brief aan President Aquino van 22 april 1987 schrijft hij dat de vigilantes door hun gruweldaden het vertrouwen in de nieuwe grondwet verzwakken, dat zij, in plaats van de mensen van het communisme af te houden, ‘de mensen de bergen in jagen zoals ten tijde van Marcos’. (‘de bergen ingaan’ is de hier geijkte term voor ‘overlopen naar het New People's Army’). En hij herinnert Aquino eraan dat in de nieuwe grondwet alle ‘burgerwachten’ en privé milities verboden zijn. | |||||||||||||||
De strategie van het ‘Low Intensity Conflict’Waarom treedt de regering tegen deze terreur niet op? Is zij niet opgewassen tegen het leger? Het antwoord ligt vervat in het boven geciteerde Clark-rapport van de Amerikaanse commissie voor de mensenrechten. De regering en het leger laten de vigilantes niet alleen begaan, zij steunen ze min of meer openlijk, omdat zij ze beschouwen als efficiënte wapens tegen het communisme. Zij gebruiken de vigilantes om het volk, dat tengevolge van de snel verslechterende economische situatie met de dag onrustiger wordt, in bedwang te houden. Nakasaka, Alsa Masa, Tadtad en andere vigilantenorganisaties die sedert de lente van 1986 overal in de Filippijnen als paddestoelen uit de grond verrijzen, nemen het leger het vuilste werk uit handen, helpen het daarbij in ieder geval. Voor eigen rekening, zonder dat ze ervoor betaald worden, folteren en moorden ze uit fanatiek anticommunisme, ‘voor Christus en de vrije wereld’. Tussen hen en het leger, zowel lokale legerleiders als het oppercommando in Manila, bestaan vele verbindingen. De stafchef van de Filippijnse strijdkrachten, generaal Fidel Ramos, onderhoudt even nauwe contacten met de vigilantes als de minister van defensie, Rafael Ilito, die openlijk toegeeft dat hij Alsa Masa steunt. De onlangs vermoorde minister voor Lokale Besturen, Jaime Ferrer, heeft Nakasaka zelfs eens een model van een basisorganisatie genoemd. Vigilantes en regeringssoldaten nemen aan elkaars operaties deel: patrouilles, huiszoekingen, ‘evacuaties’ van burgerbevolking, en vuurgevechten (‘dialogen’ heet dat hier) met het NPA en de MNLF. Bovendien kunnen de vigilantes rekenen op de steun van lokale zakenlieden en ter plaatse gevestigde multinationals. De regeringsgezinde media verbreiden het beeld als zou het gaan om civiele zelfverdedigingsgroepen tegen de communistische agressie. Organisaties voor de mensenrechten zoals de in 1974, ten tijde van Marcos, door de Vereniging van Religieuze Oversten | |||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||
gestichte Task Force Detainees (TFD), oecumenische basisorganisaties zoals de Mindanao Interfaith People's Conference (MIPC), de Nationalistische Alliantie voor Gerechtigheid, Vrede en Democratie (NAJFD) stellen de zaken precies omgekeerd voorGa naar voetnoot7. Onder de kop ‘Cory's “totale oorlog” eist een hoge bloedtol’ legt de NAJFD-krant Minda-Now een direct verband tussen de vigilantes en de PresidentGa naar voetnoot8. Ook het Clark-rapport van de Amerikaanse mensenrechtendelegatie plaatst de opkomst van de vigilantes in de context van President Aquino's oorlogsverklaring aan het Nationaal Democratisch Front en maakt tegelijk het verband duidelijk tussen het fenomeen en de op de Reagan-doctrine gebaseerde Amerikaanse strategie van het ‘conflict van laag niveau’, het zgn. Low Intensity Conflict (LIC). Ontworpen met het oog op de bestrijding van ‘het internationale communisme in de Derde Wereld’ en de beveiliging van de belangen van de VS, ‘de natie die overal ter wereld vrijheid en democratie beschermt’, opereert deze strategie tegelijk op economisch, politiek en militair gebied. De militaire component ervan brengt mee dat in plaats van directe interventie paramilitaire eenheden worden ingezet. Als burgers vermomde militaire adviseurs, CIA-agenten, rechtse Amerikaanse organisaties, tot de inlandse elite behorende zakenlieden, legerleiders, mediamensen worden gebruikt om op ideologisch, politiek en militair gebied strijd te voeren tegen elke vorm van dekolonisering en voor de instandhouding van de Amerikaanse hegemonie. In wezen is de LIC-strategie een methode om de Amerikaanse belangen te laten behartigen door vervangingskrachten. Op die manier hoeven geen Amerikaanse troepen te worden ingezet om oorlog te voeren tegen de inlandse bevolking, die vecht om zich van deze onderdrukking te bevrijden’Ga naar voetnoot9. De chef van Alta Masa, luitenant-kolonel Calida, vertelde de delegatie zelf dat hij een opleiding heeft gekregen bij een in rebelliebestrijding gespecialiseerde eenheid van het Amerikaanse leger. De minister van defensie, Ileto, vertelde de delegatie dat hij van plan was, naast de vigilantes, ook civiele zelfbeschermingseenheden op te stellen. Een rol, in de LIC-strategie spelen naar verluidt ook rechtsradicale Amerikaanse organisaties als de Heritage Foundation, de Anticommunistische Wereldliga, Causa International, de politieke arm van de Moon-sekte, die in de Filippijnen een heel drukke activiteit ontplooien. Voor basisorganisaties als Task Force Detai- | |||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||
nees, de regionale secretariaten van de basisgemeenten of de oecumenische Mindanao Interfaith People's Conference is de Low Intensity Conflictstrategie een prioriteit geworden in hun vormingsprogramma's: ze willen de mensen bewust maken van wat er werkelijk gaande is. Er lopen op het ogenblik verschillende onderzoeksprojecten over vigilantes, religieuze fanatici en de Low Intensity Conflict-strategieGa naar voetnoot10. Het Clark-rapport kan hen daarbij flink helpen. De conclusie ervan laat aan duidelijkheid niets te wensen over: ‘Krachten die door een groeiende vigilantenbeweging vertegenwoordigd worden, zijn vastbesloten iedereen die ijvert voor fundamentele veranderingen in de bestaande onrechtvaardige maatschappelijke en economische ordening, met geweld te elimineren. Vele leden van het Filippijnse leger en van de burgerregering zijn actief betrokken in de organisatie en de bewapening van die vigilantes. Individuele Amerikanen zoals de gepensioneerde generaal John K. Singlaub en organisaties als Causa International schuwen geen enkel middel om onder de bevolking anticommunistische sentimenten op te poken. De bescherming van de Amerikaanse balangen is de voornaamste factor die tot de escalatie van het vigilantengeweld heeft geleid. Dat geweld is kennelijk tegen diegenen gericht die zich verzetten tegen de aanwezigheid van onze militaire basissen en kritiek uitoefenen op de arbeidsverhoudingen in de Amerikaanse en andere multinationale ondernemingen... Er bestaat een direct verband tussen de vigilantenterreur en de pogingen van een kleine minderheid van machtigen om hun privileges te handhaven ten koste van een massa armen’. |
|