| |
| |
| |
Steriel voor het leven
Jeanne en Olivier Macherel,
Bénédicte en Vincent Fauvel
Biologen, artsen, politici, leden van ethische commissies, theologen - in de discussie over de nieuwe voortplantingstechnieken hebben ze allemaal hun zeg. Het is een debat dat niemand onberoerd kan laten, het raakt de wortels van het leven. Maar hoe kijken mensen er tegenaan die er direct in betrokken zijn? Wij bijvoorbeeld, twee echtparen waarvan in het ene (Vincent en Bénédicte) de man, in het andere (Jeanne en Olivier) de vrouw onvruchtbaar is.
| |
Steriliteit van de man
We droomden van kinderen, van een gezin, daarin zouden we onze levensvervulling vinden. Maand na maand, jaar na jaar hebben we gewacht, uitgekeken, artsen geraadpleegd. Wat scheelde er toch? Tot de diagnose kwam: afwezigheid van spermatozoïden. En daar was niets aan te doen, irreversibel, definitief. Het was een verschrikkelijke schok. We kwamen in opstand, waren ontredderd, schaamden ons. We voelden ons aangetast in onze diepste persoonlijkheid, mijn viriliteit, onze seksualiteit; onze hele, ook intiemste, relatie was grondig verstoord. Kinderen waren in onze ‘huwelijksovereenkomst’ een wezenlijk element en we konden nooit kinderen krijgen. Wanhoop en... schaamte. Ons hele levensproject viel in duigen. Konden we elkaar vrij laten en toch meer dan ooit van elkaar blijven houden? We beseften: het is alles of niets. Ofwel wordt onze relatie door deze blijvende handicap verdiept, ofwel knapt ze af. We hadden elkaar beloofd ons leven lang, ‘in goede en kwade dagen’, lief en leed te delen. Het kwam erop aan nu ook de leegte die ons overviel samen te dragen en samen, met respect voor ieders vrije keuze, naar een van de mogelijke oplossingen te zoeken. Alleen zo konden we samen onze naastbestaanden,
| |
| |
vrienden en kennissen nog onder ogen zien.
| |
Steriliteit van de vrouw
Wij waren twintig toen we trouwden, kwamen beiden uit een groot gezin. Dat was een droom, we wilden ook veel kinderen krijgen. Maar de verwachting bleef uit. Wat mankeerde er? Een arts geraadpleegd, een tweede. Het lag niet aan mijn man. Aan mij dus, maar wat? Twee jaar heeft het geduurd voor ze het vonden. Vier jaar lang ben ik in behandeling geweest. Zonder resultaat. We moesten absoluut blijven geloven dat er iets aan te doen was, want mogelijk speelden er ook psychosomatische factoren in mee. Elke maand opnieuw gehoopt, elke maand opnieuw voor schut gezet. We ervoeren het als een onrecht, we revolteerden. God roept toch tot leven! We hadden onze haat tegen de dood die aan ons leven knaagde willen uitschreeuwen.
Die strijd hebben we lange tijd verborgen gehouden. Voor onze familie, vrienden en kennissen speelden we komedie. Het was van vitaal belang er niet met anderen over te spreken. Heel ons huwelijk zou in elkaar gestort zijn. Was het trots, hoogmoed, angst? Vooral de behoefte om als ‘normaal’ beschouwd te worden, zolang we voor onszelf niet hadden toegegeven dat we niet ‘normaal’ waren. Pas daarna zijn we gaan rouwen om de kinderen die we niet in het leven konden roepen.
| |
Er zijn nu toch oplossingen?
Als we zelf geen kinderen kunnen krijgen zijn er toch andere vormen van vaderschap en moederschap? Ouderschap en vruchtbaarheid beperken zich niet tot voortplanting en opvoeding van kinderen, ze omvatten veel meer. Ook zonder eigen kinderen kun je ouderschap beleven en vruchtbaar zijn. Je kunt je beschikbaar stellen voor verlaten kinderen, voor kinderen in moeilijkheden; je kunt je op allerlei manieren ook voor volwassenen die het moeilijk hebben dienstbaar maken. Een specifieke roeping voor echtparen die van nature onvruchtbaar zijn, zoals dat heet. Maar het is wel een heel bijzondere roeping.
Daarnaast zijn er tegenwoordig toch nog wel andere oplossingen? Waartoe is de geneeskunde niet allemaal in staat? En wat voor namen hebben ze ervoor gevonden? KID, kunstmatige inseminatie met het zaad van een donor; IVF-ET, in vitro fertilisatie en embryotransfer (reageerbuisba- | |
| |
by's). Medisch begeleide, technisch gerealiseerde bevruchting. Zouden we daartoe onze toevlucht nemen?
| |
Kid: kunstmatige inseminatie met donorsperma
Voor ons (onvruchtbaarheid van de man) was er maar één medische oplossing: kunstmatige inseminatie met het sperma van een donor. Het is een simpele oplossing en niet duur, ze vraagt niet veel tijd, alleen maar even wachten tot het lukt en er een zwangerschap optreedt. En vooral, niemand komt erachter, niemand vermoedt dat ik niet de ‘echte’ vader ben. Het blijft ons geheim. Maar van dat ogenblik af zitten we ook in dat geheim opgesloten. Voor ons kind, voor onze familie en vrienden houden wij de waarheid verborgen. Maar heeft dat kind geen recht op de waarheid? Hoe zal het psychisch reageren als het zich ooit realiseert dat zijn vader niet zijn genetische vader is? De ervaring met uit KID verwekte kinderen is nog te recent om daarop een antwoord te kunnen geven. En wie is de donor? Wat met de erfelijkheid? Hoe moeten wij leven met de wetenschap dat we de vader van ons kind niet eens kennen? We beseffen wel dat ouderschap meer is dan voortplanting, maar we kunnen ook niet doen alsof: dat lijkt ons een vlucht voor de rouw om het kind dat we zelf niet kunnen krijgen. Het lijkt ons ondraaglijk met dat geheim te moeten blijven leven, te blijven zwijgen over mijn onvruchtbaarheid. Want die is met een donorinseminatie natuurlijk niet genezen. Ook de pijn en de frustratie die ze veroorzaakt blijven bestaan.
In één opzicht is deze oplossing echter verleidelijk. De vrouw hoeft niet zelf aan de onvruchtbaarheid te lijden, zij kan zwanger worden; haar diepste verlangen, ooit een kind in haar schoot te dragen, kan in vervulling gaan. Maar wordt de man dan niet met zijn steriliteit alleen gelaten? Nee, wij hebben ervoor gekozen ze samen te dragen. Geen donorinseminatie, geen zwangerschap. We hebben gekozen voor adoptie, een oplossing die minder gemakkelijk en veel kostbaarder is, maar ons samenleven is erdoor verdiept en rijker geworden. We hadden toch altijd gewild ons leven helemaal met elkaar te delen, het goede en het kwade, en God daar een plaats in te geven. Daarom hebben we ervoor gekozen om als echtpaar zonder kinderen ouders te worden voor kinderen zonder ouders.
| |
| |
| |
Aanslepende en frusterende behandeling
Echtparen als het onze, waar het de vrouw is die onvruchtbaar is, spiegelt de geneeskunde een hele serie van behandelingen voor, de ene al efficiënter dan de andere. Maar wat betekende dat voor ons in de realiteit? Jarenlang de ene ontgoocheling na de andere. Week na week, maand na maand, jarenlang bleven wij hopen. Het werd een obsessie. Het ziekenhuis werd een stuk van ons leven, onze relatie werd erdoor aangevreten. Ons seksuele leven was voortaan geprogrammeerd, strikt voorgeschreven door de opeenvolgende behandelingen, geobsedeerd door de idee dat we kost wat kost een kind moésten krijgen. Ziekenhuis, artsen, injecties, operaties, het hield niet op, het verstikte ons hele leven. Geen plaats meer voor spontaneïteit. En ermee stoppen konden we ook niet, dan zou heel dat jarenlange gevecht helemaal nergens toe hebben gediend. Dus bleven we hopen en bleven de ontgoochelingen zich opstapelen.
Tot het op de duur ondraaglijk werd. We wilden loskomen uit heel die medische technologie, uit onze obsessie. We wilden opnieuw onszelf worden. Speelde daarin ons onderbewustzijn mee, geloofden we er eigenlijk niet meer in? Of kreeg de rouw om het kind dat wij niet konden krijgen de overhand over onze steriele verwachting? Hoe dan ook we zijn de hele onderneming ook eens anders gaan bekijken. Wat voor zin had het een ideaal na te streven waarvoor we zo'n hoge prijs moesten betalen? Wat betekende rechtvaardigheid in onze ogen? Beseften wij wat onze behandeling de ziekteverzekering, de samenleving, kostte? Met het geld van één jaar behandeling konden we een ziekenhuis in Ecuador of een school in Libanon laten bouwen. Hadden wij het recht daar geen rekening mee te houden? Konden we niet op een andere manier weer zin aan ons leven geven?
| |
Adoptie
Twee echtparen die geen kinderen kunnen krijgen en die, na pijnlijk afwegen, uiteindelijk beslissen toch geen beroep te doen op een van de nieuwe voortplantingstechnieken. Eenmaal die beslissing genomen, hadden we tijd nodig om tot rust te komen. We hoefden niet direct opnieuw plannen te gaan maken. We maakten weer tijd vrij voor gewone sociale contacten, om vrienden te ontmoeten, priesters om raad te vragen, tijd ook om onze relatie te verdiepen, om onze steriliteit in onze relatie te integreren. Rust om ons voor te bereiden op datgene waar we uiteindelijk voor kozen: het
| |
| |
avontuur van de adoptie. Adoptie, ook dat is een oplossing voor onvruchtbare echtparen. Het is een ander soort vaderschap en moederschap, maar ook op voet van gelijkheid. Waarom zouden we niet uitzien naar kinderen die geen vader of moeder meer hebben? Waarom zouden we ons niet wenden tot landen en culturen waarin duizenden kinderen vóór hun tweede jaar van honger of ziekte sterven? Heeft niet ieder kind recht op een vader en een moeder, een gezin? Konden we ons eigen leed niet overwinnen en proberen dat van anderen te lenigen?
We hebben ons door een stapel paperassen heen moeten werken, we hebben het nodige geld bijeengebracht en zijn afgereisd naar een land waar moeders hun kinderen liever weggeven dan ze van honger te zien sterven.
| |
De Romeinse Instructie
De onlangs gepubliceerde Instructie van de Congregatie voor de Geloofsleer was allang verwacht. We keken ernaar uit en vroegen ons af of wij ons erin zouden herkennen. Uit eigen overweging en ervaring waren we al tot het besluit gekomen dat nu door de Instructie gepromulgeerd en veralgemeend wordt: geen medisch of technisch geassisteerde procreatie. Maar dat wil niet zeggen dat wij ons in de taal, in alle argumenten en beweringen van deze tekst terugvinden. Hij is, dunkt ons, te star, hij wil alles netjes in categorieën indelen. Wij zijn niet de enigen die erdoor ontgoocheld zijn. Het is moeilijk er alleen maar een positieve boodschap in te lezen, wat toch beslist de bedoeling was, een ja tegen het leven, en niet, vooral, zoals de media onderstreept hebben, een steeds herhaald veto: ge zult niet, het is verboden... Over een materie als deze moet men niet theoretisch spreken, in termen van recht, van wat mag en niet mag, maar empirisch: uitgaan van het leven en de ervaring van christelijke echtparen en van daaruit aanzetten geven tot bezinning.
Moet de kerk in zaken waarin de mens zo diep wordt geraakt, niet profetisch spreken in plaats van regels op te stellen en wetten uit te vaardigen? Moet zij niet heel dicht bij de gehuwden gaan staan die aan hun steriliteit lijden en hen helpen deze beproeving in hun leven en liefde te integreren, in plaats van hen - vroom, maar eigenlijk brutaal - af te schepen met de uitnodiging hun onvruchtbaarheid te beleven als een ‘bijzondere deelname aan het kruis van de Heer’? Zouden wij ooit dezelfde beslissing genomen hebben als ons uit naam van het evangelie door de kerk was opgelegd dat dit de enige weg van de zelfverloochening, de enige ‘enge poort’ is?
Lijden heel je niet met wetten en voorschriften. Als je geen kinderen kunt
| |
| |
krijgen en beslist dat je geen beroep wilt doen op een ‘voortplantingstechniek’ alleen maar omdat dat door de kerk verboden is, dan blijft de wonde open... de pijn ervan kan zo groot zijn dat de liefde eraan doodgaat. Het is een lijden waarin je niet in de eerste plaats op de gedachte komt dat je ‘in je lichaam aanvult wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van de Christus’ (Kol. 1:24); het eerste wat je wilt is met je ‘ziekte’ te leren leven. En mensen die wel hun toevlucht nemen tot een van de nieuwe technieken, kiezen zij de gemakkelijkste weg? Onze ervaring is anders. Ook die keuze is een teken van echtelijke liefde. Is het niet zo dat gehuwden zelf moeten uitmaken waarvoor ze kiezen, niet aan de hand van wetten en voorschriften, maar van ethische oriëntaties?
Moet men zich nog altijd blijven bedienen van argumenten die bijna niets meer te maken hebben met de realiteit en met de menselijke psychologie? Masturbatie (het enige middel om sperma te verzamelen voor onderzoek en diagnose) blijft verboden. De Instructie gebruikt een ziel-lichaam-taal die wij niet meer verstaan. Seksualiteit en voortplanting, zo wordt nog maar eens herhaald, zijn niet van elkaar los te koppelen. Wat moeten wíj dan doen, hebben wíj dan geen recht meer op seksualiteit? Het is inderdaad wel eens bij ons opgekomen dat we ons maar beter onthielden en ons in onszelf terugtrokken, onder het voorwendsel, want een voorwendsel was het, dat onze seksualiteit fysiek niet ‘openstond’ voor procreatie. Maar seksuele intimiteit, ook los van voortplanting, is toch ook liefdevolle eenwording en genezing voor de psychologische tragiek van de steriliteit? God zelf heeft zich in onze ziekte en ons lijden geïncarneerd. Dat geloven wij. Hij is met ons afgedaald in de hel van de onvruchtbaarheid en begeleidt ons op de weg naar opstanding. Leven was voor ons totaal zinloos geworden. We hebben er opnieuw een intense zin aan kunnen geven.
|
|