dige controle over het regeringsapparaat en bereid waren te participeren in een pluralistisch democratisch proces, nu meer invloed en macht zouden krijgen. Maar dat pakte anders uit. In de ‘vredesbesprekingen’ gaf het NDF blijk van een hopeloze onverzettelijkheid. Het bleef aandringen op een globale politieke regeling buiten het kader van het grondswetsontwerp dat ter goedkeuring aan het volk zou worden voorgelegd. Het leger van zijn kant, dat systematisch op al wat naar ‘communisme’ ruikt losschiet en de ene ijdele coup na de andere waagde, maakte de zaken natuurlijk niet gemakkelijker. De tragische moordpartij bij Mendiola Bridge op 22 januari 1987 maakte aan de onderhandelingen een einde.
Het resultaat van de volksraadpleging op 2 februari - meer dan 75% van de stemmen voor Aquino en de nieuwe grondwet - liet zien dat de overgrote meerderheid van de bevolking in de eerste plaats stabiliteit verlangt en alle extremisme, zowel van rechts als van links, verwerpt. Het liet met name zien dat het NDF of althans sommige van zijn belangrijkste ledenorganisaties, die tegen de nieuwe grondwet campagne hadden gevoerd, onder de bevolking niet zoveel aanhang hebben als ze beweren en zich niet echt ‘de stem van het volk’ kunnen noemen. Daarnaast gaf het besluit van de CPP om, ondanks het resultaat van dit plebisciet, opnieuw de gewapende strijd op te nemen, eens te meer te dneken over haar democratische gezindheid.
Hoe zal het nu verder gaan? De gewapende strijd tussen het leger en het New People's Army zal in sommige streken jammer genoeg blijven voortduren, met het gevolg dat de invloed van de militairen in de regering nog zal toenemen en elke poging tot sociale hervorming erg zal worden bemoeilijkt. De regering probeert nu met het NPA te onderhandelen op lokale of regionale basis. Ze wil amnestie verlenen en looft een beloning uit aan allen die hun wapens inleveren. Misschien heeft dat enig succes. Misschien komt dan aan het licht dat binnen het NPA meer verdeeldheid heerst en dat het zich ten aanzien van de CPP onafhankelijker opstelt dan het tot nu toe wil toegeven.
Enkele leden van de CPP of het Nieuw Democratisch Front die als voorstanders van de zachtere lijn beschouwd kunnen worden, werken nu in de regering, b.v. voor de landhervorming, en schijnen dat heel serieus te doen; sommigen helpen basisgroepen in de stedelijke slums. Andere fracties van het NDF daarentegen hebben een nieuwe politieke partij opgericht, Bayan, en proberen religieuzen te organiseren tegen Aquino: de mislukking van de vredesonderhandelingen zou alleen aan haar ‘onoprechtheid’ te wijten zijn. Die tweeslachtigheid is niet vreemd aan de aloude strategie van de CPP: de militaire strijd moet samengaan met parlemen-