Streven. Vlaamse editie. Jaargang 54
(1986-1987)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 703]
| |
Democratie in Nicaragua:
| |
[pagina 704]
| |
Het idealistische karakter van het Amerikaanse buitenlandse beleidIn het Amerikaanse buitenlandse beleid worden perioden van toegenomen engagement t.o.v. de rest van de wereld telkens weer gevolgd door een periode van isolationisme tijdens welke de natie zich als het ware opnieuw gaat bezinnen over de eigen aard van het Amerikaanse ideaal en de wijsheid van een gevoerd beleid. Het laatst gebeurde dit weer in het begin van de jaren '70 toen de VS zich terugtrokken uit Viëtnam en officieel opteerden voor een détente met de USSR. Deze détente vormde een compromis tussen het universalisme van de Amerikaanse ideologie en het realisme waarmee de na-oorlogse betrekkingen onder ogen moesten worden gezien. Wat versta ik onder dat universalisme? De protestantse ethiek die de grondslag vormt van de Amerikaanse moraal geeft de VS de opdracht hun vrijheidsideaal uit te dragen in de hele wereld. De VS vormen immers niet zo maar een samenleving als een andere, ze zijn een natie met een universele roeping, een stichtend voorbeeld voor alle landen ter wereld, een ‘redeemer society’, een ‘city on the hill’, een voorafspiegeling van het nieuwe JeruzalemGa naar voetnoot3. Alle mensen zijn in deze visie van nature goed en redelijk zodat zij niet anders wensen dan bestuurd te worden door diegenen die zij vrij verkozen hebben. Tocqueville heeft er bovendien op gewezen dat democratie en kapitalisme logisch in elkaars verlengde liggen. Alle ‘gelijken’ willen immers zoveel mogelijk (en steeds meer) materiële welvaart verwerven, alleen zo kunnen ze nog opvallen in de grauwe menigte van ‘gelijken’. De overheid moet ervoor zorgen dat het economisch systeem in een klimaat van politieke stabiliteit kan functioneren. Dit verlangen naar materiële welstand en politieke vrijheid is universeel. De VS moeten waar ook ter wereld zo'n vrij kapitalistisch-democratisch systeem bevorderen. Toen na de Tweede Wereldoorlog de SU erin geslaagd was een deel van de mensheid haar wil op te leggen, moest dit idealistisch programma worden herzien. Sedert de Truman-doctrine (1947) wordt het Amerikaanse buitenlandse beleid beheerst door de volgende basishypothesen: 1. In West-Europa en Latijns-Amerika is de invloedssfeer van de VS duidelijk afgebakend. De Sovjetunie kan niet de geringste illusie koesteren omtrent de onaantastbaarheid ervan. 2. Hetzelfde geldt voor de Sovjetrussische invloedssfeer in Oost-Europa. | |
[pagina 705]
| |
Spraken president Eisenhower en J.F. Dulles nog over ‘liberation’, ‘roll back’ en ‘captive nations’, met de jaren werd het steeds duidelijker dat de VS niet in staat waren de Oosteuropese volkeren die aan de communistische wurggreep probeerden te ontsnappen ter hulp te komen. 3. Vandaag speelt de machtsstrijd tussen Oost en West zich dan ook vooral af in Afrika en Zuid-Oost-Azië. Meestal gaat het hier om politiek onstabiele landen die niet duidelijk tot een bepaalde invloedssfeer behoren, zodat de kansen voor interventie gunstiger liggen dan in Europa of Latijns-Amerika. Buitenlandse politiek wordt gevoerd in naam van wat Samuel Puffendorf noemt de ‘pax et securitas nationis’. Interventie kan betekenen dat de VS of de SU een bepaald regime in stand houden zelfs al zijn Washington of Moskou het niet eens met de binnenlandse politiek van dat regime. Interventie houdt vanzelfsprekend meer in wanneer een bepaalde verzetsgroep wordt gesteund die probeert een regime omver te werpen. In de eerste na-oorlogse decennia muntten de VS uit in dit soort - zij het niet altijd met succes bekroonde - operaties (b.v. in Korea, Cuba en Libanon). Vanaf de jaren '70 valt een aantal traditioneel Westerse bolwerken in communistische handen: Zuid-Viëtnam, Cambodja, Laos, Angola, Mozambique, Ethiopië, Zuid-Jemen, Afghanistan en Nicaragua. Sommige Amerikaanse commentatoren, meestal aan de linkerzijde van het politieke spectrum, vinden dat door deze verschuivingen de Amerikaanse belangen in de wereld niet eens zo erg geschaad worden. Anderen, aan de rechterzijde, zien er het bewijs in van de Amerikaanse inferioriteit, een uiting van het ‘Viëtnamcomplex’, en vooral ook een onderdeel van een omvattend plan van de meester-strategen in het Kremlin. In hun ogen is deze ongunstige evolutie grotendeels te wijten aan de Nixon-doctrine. | |
Het realisme van de Nixon-doctrineDe Nixon-doctrine brak met de Amerikaanse traditie van ‘containment’. De Nixon-Kissinger-administratie eiste van bevriende landen dat ze zelf een deel van de verantwoordelijkheid voor de eigen verdediging op zich zouden nemen en streefde naar verdragen met de Sovjetunie. In 1972 werd een akkoord bereikt omtrent een ‘Code voor vreedzaam gedrag tussen de supermachten’ die een vrij belangrijke invloed heeft uitgeoefend op de verdere evolutie van de betrekkingen tussen Oost en West. Daarin werd o.m. gezegd: ‘In het nucleaire tijdperk bestaat voor vreedzame coëxistentie geen alternatief... Geen van de partijen mag daarom proberen direct of | |
[pagina 706]
| |
indirect een eenzijdig voordeel te behalen op de andere... Vreedzame betrekkingen tussen de VS en de USSR kunnen alleen gebaseerd zijn op de erkenning van de belangen van de respectieve partijen, gegrondvest op het beginsel van gelijkheid en het vermijden van het gebruik van geweld...’Ga naar voetnoot4. Niet alleen erkenden de VS hier voor het eerst de USSR als gelijkwaardige supermacht in een systeem van bipolair machtsevenwicht, maar tegelijk koesterden zij de verwachting dat Moskou zich in zijn buitenlands beleid zou gedragen naar deze code. De SU zou het territoriale status-quo in de wereld moeten respecteren. Maar weldra bleek dat Moskou de erkenning van zijn status als grootmacht veeleer interpreteerde als een impliciete toestemming voor het uitvoeren van offensieve operaties, niet alleen in ‘neutrale’ gebieden, maar zelfs in Latijns-Amerika, een territorium dat sedert de Monroe-doctrine (1823) tot de invloedssfeer van de VS behoorde. Hoe is deze Sovjetrussische houding te verklaren? | |
Het idealisme van het Sovjetrussische buitenlandse beleidNet zoals de VS heeft ook de SU altijd moeizaam gezocht naar een compromis tussen een ideologisch beleid en realpolitiek. Willen de Kremlinleiders hun ideologische machtsbasis behouden t.o.v. hun eigen achterban en t.o.v. hun satellietstaten, dan moeten ze hun steun betuigen aan elke marxistisch-leninistische revolutie die kans heeft op slagen. Welnu, vooral in de Derde Wereld is dat het geval. Worden deze landen immers niet economisch uitgebuit door het Westen? Krijgen toekomstige revolutionaire leiders geen opleiding in Moskou? Kan het Sovjetrussisch economisch model niet dienen als voorbeeld voor de Derde Wereld? Terzelfdertijd wil de SU akkoorden afsluiten met de VS, zij het om de nucleaire bewapeningswedloop af te remmen, zij het om westerse technologie te verwerven. Dit noopt het Kremlin tot een voorzichtig beleid: de territoriale uitbreiding van zijn invloedssfeer mag voor de VS geen gelegenheid scheppen om hun coëxistentiebeleid met de SU op de helling te zetten. Begin van de jaren '70 zag het ernaar uit dat de VS zich teruggetrokken hadden uit het wereldpolitiek gebeuren, zodat Moskou besloot te breken met de doctrine van geografisch fatalisme. Van de zgn. machtsgreep van het Amerikaans Congres op de president profiteerde de SU dan ook om een geprivilegieerde positie te verwerven in een aantal ex-koloniale gebieden, ook in Latijns- | |
[pagina 707]
| |
Amerika. Er werd niet alleen samengewerkt met de populistisch-militaire regimes van Ecuador, Bolivia, Peru en Panama, maar ook guerrillabewegingen werden gesteund in Argentinië en Uruguay. De overwinning van de sandinisten in Nicaragua werd door Moskou geïnterpreteerd als de eerste grote triomf van dit nieuwe beleid, ‘als het begin van een nieuw stadium in de revolutionaire strijd voor het continent’Ga naar voetnoot5. Uit al deze gebeurtenissen kon de nieuwe Amerikaanse administratie slechts één conclusie trekken: alleen een krachtige tegenstrategie kon dit Sovjetrussisch expansiebeleid een halt toeroepen. De Monroe-doctrine was niet begraven, zoals Chroestsjov beweerde, maar ze zou wel worden geherinterpreteerd. Dat gebeurde in de ‘State of the Union’-rede van president Reagan op 6 februari 1985. | |
De Reagan-doctrineDe grondbeginselen van wat men nadien de Reagan-doctrine is gaan noemen werden als volgt verwoord: ‘Vrijheid is geen voorrecht van enkelen, maar een universeel recht van al Gods kinderen... In economisch welvarende landen heerst vrijheid van pers, van mening en van godsdienst... Onze missie bestaat erin vrijheid en democratie te verdedigen door deze idealen te verspreiden... Wij mogen niet ophouden te geloven in diegenen die van Afghanistan tot Nicaragua, in hun strijd tegen de agressie van de USSR, hun leven wagen teneinde rechten te verdedigen die behoren tot ons cultureel erfgoed’Ga naar voetnoot6. De boodschap was duidelijk: liever dan te proberen de SU te ‘vermurwen’ zoals Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk destijds met Nazi-Duitsland probeerden te doen en wat altijd gebeurt ten koste van kleine landen, moet krachtig worden opgetreden tegen marxistisch-leninistische regimes, die inherent een totalitair karakter bezitten en op geen enkele manier macht willen delen met andersdenkenden. Reagans doctrine is er ook een van selectief ‘containment’. Aangezien de veiligheidszone van de VS niet nauwkeurig geografisch begrensd is - ‘We can be safe only to the extent that our total environment is safe’Ga naar voetnoot7 - moet Amerika overal ter wereld meer geldingsdrang aan de dag leggen. Hulp dient te worden | |
[pagina 708]
| |
verstrekt aan alle verzetsbewegingen die een communistisch regime bestrijden, weze dat nu in Angola, Afghanistan, Cambodja of Nicaragua. Tonen zulke bevrijdingsoorlogen immers niet aan dat marxistische regimes niet de steun genieten van het volk en, veel belangrijker nog, maken ze niet duidelijk dat het communisme geen toekomst heeft? Ter illustratie: een jaar na de Amerikaanse invasie leverden verkiezingen op het Caraïbische eiland Grenada een nederlaag op voor de marxistisch geïnspireerde partijen, als het ware een tastbare weerlegging van de Brezjnev-doctrine en een even tastbaar bewijs voor de stelling van minister Shultz: ‘The yearning for freedom is the most powerful force all across the planet’Ga naar voetnoot8. Mijns inziens kan het beleid van de huidige Amerikaanse administratie t.o.v. Nicaragua niet worden begrepen wanneer men de globale betekenis van de Reagan-doctrine over het hoofd ziet. Zoals de machtsgreep van de sandinisten in 1979 plaatsgreep aan het einde van een periode van isolationistisch geïnspireerde realpolitiek van de VS, zo zal nu de verwijdering van de sandinisten de eerste concrete illustratie vormen van het universalisme dat het nieuw herboren Amerika in zijn buitenlandse politiek belijdt. Nicaragua is m.a.w. uitgegroeid tot een ‘testcase’ voor de Reagan-doctrine, of zoals het Congreslid J. Shannon het uitdrukte: ‘Niet wat wij denken over Nicaragua is belangrijk, wel wat wij denken over de VS en over de rol die wij willen spelen in de wereld’Ga naar voetnoot9. Wordt niet langer militaire hulp verstrekt aan de buurlanden van Nicaragua of aan de contra-rebellen (‘de strijders van het democratische verzet’ volgens de USIS-brochure), dan worden de basisbeginselen van de Reagan-doctrine ondermijnd. Dan keren de VS terug naar de situatie van de jaren '70 toen Washington de SU ongemoeid liet in haar infiltratie in de Derde Wereld. Deze idealistische visie verklaart waarom Reagan er uiteindelijk in geslaagd is een ruime meerderheid van Huis en Senaat achter zijn beleid te scharen, waar twee jaar voordien datzelfde Congres nog elke vorm van hulp aan de contra-rebellen had geweigerd. | |
[pagina 709]
| |
De Reagan-doctrine en NicaraguaObjectief beschouwd vertoont het conflict rond Nicaragua drie dimensies. In de eerste plaats gaat het om een interne burgeroorlog tussen een bevolkingsgroep die de voordelen plukt van de revolutie en een groep die daarvan verstoken blijft. Tegelijk gaat het om een regionaal conflict tussen een overbewapend marxistisch Nicaragua en militair zwakkere rechts-autoritair bestuurde buurlanden. In de USIS-brochure wordt echter alleen de derde dimensie van het conflict, de verhouding tussen de VS en de SU benadrukt. Want wat wordt de sandinisten concreet verweten? 1. Zij geloven fervent in de ideologie van het ‘revolutionaire internationalisme’. Zij verlenen b.v. logistieke steun aan het marxistische FMLN van El Salvador en aan andere communistische verzetsbewegingen in landen die behoren tot de Amerikaanse invloedssfeer. Krachtens een geheim akkoord met de VS (1962) kan Cuba een dergelijke hulp niet meer leveren aan Latijnsamerikaanse guerrillagroepen, daarom probeert Havana nu derde landen in te schakelen, die het voorheen zelf krachtig heeft ondersteund. Dat gebeurde een tiental jaar geleden met Chili, dat gebeurt vandaag met Nicaragua. Hoe kan men anders de volgende verklaring van de (als gematigd bekend staande) comandante Tomas Borge interpreteren: ‘Deze revolutie overschrijdt onze grenzen. Van het moment dat Sandino besloot de wapens op te nemen vertoonde onze revolutie een internationaal karakter’Ga naar voetnoot10? Nog meer communistische machtsgrepen in Latijns-Amerika zou betekenen dat strategisch en economisch vitale gebieden in handen vallen van de USSR en Cuba, die op die manier een greep zouden krijgen op de bevoorradingswegen van de Amerikaanse buitenlandse handel en op de verbindingsroutes met West-Europa. Bovendien zouden miljoenen Latijnsamerikanen hun zgn. ‘volks’-republieken ontvluchten, het voorbeeld volgend van Viëtnamezen, Cambodjanen, Cubanen en Nicaraguanen die ook met hun voeten gestemd hebben... een nachtmerrie voor de Amerikaanse immigratiediensten. 2. Met de opbouw van een ‘gigantische’ strijdmacht, het Sandinistische Volksleger, hebben de sandinisten, als partij, in klassiek marxistisch-leninistische stijl zich het monopolie van het politiek gezag toegeëigend. Deze bewapeningsuitgaven staan in generlei verhouding tot de reële bedreiging die uitgaat van de buurlanden en ze waren er al vóór de VS de contrarebellen actief gingen steunen. Dank zij dit leger is Nicaragua een totalitai- | |
[pagina 710]
| |
re staat geworden: er heerst perscensuur en een militair en politie-apparaat houdt de hele samenleving volledig onder controle. Het regime treedt genadeloos op tegen al wie zich tegen zijn centraliserend beleid verzet (cfr. de Miskito-indianen) en wat de verdrukking van de kerk in Nicaragua betreft, daarvoor verwijst de USIS-brochure naar de Osservatore Romano. 3. Dat de sandinisten een marxistisch-leninistische ideologie aanhangen, dat zij rebellen steunen in andere Centraalamerikaanse landen, dat zij elke burgerlijke oppositie in de kiem smoren, dat alles zou voor de Amerikaanse publieke opinie misschien nog verteerbaar zijn geweest. Onvergeeflijk echter acht men het feit dat de sandinisten zich in de politieke praktijk van elke dag steeds duidelijker aan de zijde van de USSR en haar bondgenoten hebben geschaard, terwijl de VS in den beginne het land toch aanzienlijke economische hulp hebben verstrekt. In toespraken van sandinistische comandantes komt deze anti-Amerikaanse gezindheid duidelijk naar voren. Zo b.v. Tomas Borge in 1980: ‘De Nicaraguaanse revolutionairen zullen niet rusten vooraleer alle imperialisten ter wereld de nederlaag hebben geleden... Wij sluiten aan bij de socialistische landen’. In de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties opteert Nicaragua steeds voor het standpunt van de USSR, terwijl alle mogelijke terroristen in Managua hun toevlucht vinden en vijanden van de VS als Arafat en Kadhafi er met de nodige eerbetuigingen worden ontvangen. Vooral dit laatste element verklaart m.i. waarom de VS in het sandinistische regime een van de grootste morele uitdagingen van de na-oorlogse periode zien en waarom de Amerikaanse publieke opinie de steun aan de contra's beschouwt als een soort morele plicht die ‘boogt op een meer dan 200 jaar oude traditie: de VS hebben steeds diegenen geholpen die vechten voor vrijheid en onafhankelijkheid’ (USIS, p. 26). | |
BesluitZoekt men als Europeaan in de USIS-brochure een eenduidig antwoord op de vraag wat de VS bezielt wanneer ze Nicaragua met zijn 2,7 miljoen inwoners en een nationaal inkomen van ongeveer éé tweeduizendste van dat van de VS beschouwen als een gevaar voor de veiligheid van het continent, dan komt men bedrogen uit. Niet alleen kunnen vele van de hier geresumeerde stellingen van de brochure genuanceerd worden, ook met geen woord wordt gerept over de positieve verwezenlijkingen van het sandinistisch bewind (alfabetisering, gezondheidszorg, opvoeding ten voorde- | |
[pagina 711]
| |
le van de kleine man...); jawel, ze worden afgedaan als middelen om de westerse publieke opinie te misleiden (p. 17)! Welke voorzichtige conclusies kunnen we dan wel afleiden uit boven vermelde analyse? 1. Zoals eertijds president Monroe waarschuwde voor de Europese penetratie in Latijns-Amerika, zo beschouwt de Reagan-administratie het als haar taak de communistische invloed in het continent te bestrijden. Als niet wordt ingegrepen, dreigt na Nicaragua heel Midden- en Zuid-Amerika door het Kremlin te worden gecontroleerd. Deze evaluatie verklaart waarom de door Washington gestelde eisen aan de sandinisten strenger worden naarmate dezen enige bereidheid tot grotere flexibiliteit vertonen. Niet alleen mag Nicaragua geen hulp meer verstrekken aan de Salvadoriaanse rebellen, het moet ook nieuwe verkiezingen organiseren, de regering herstructureren en op de koop toe met de contra's gaan onderhandelen! 2. Het huidige Amerikaanse buitenlandse beleid herinnert aan dat van de Viëtnam-periode. In hun streven naar een totale overwinning zagen de VS zich toen uiteindelijk gedwongen Amerikaanse troepen te sturen om de Amerikaanse eer te redden. Een aantal initiatieven moesten alleen maar de werkelijke aard van de interventie verhullen. Vandaag zien we achtereenvolgens het ‘National Endowment for Democracy’ (1982), de Nationale Commissie van Republikeinen en Democraten (1983) en het Initiatief voor het Caraïbisch Bekken (1984) ontstaanGa naar voetnoot11. Aan de plannen van de Contadora-groep (Mexico, Venezuela, Panama en Colombia) betuigden de VS hun steun zolang het om algemene beginselen ging. Zodra echter de tenuitvoerlegging daarvan ter sprake kwam, bleken onoverkomelijke meningsverschillen te bestaan tussen Nicaragua en de vier overige staten van het gebied, die niets anders konden doen dan de diplomatieke stellingen van de VS te verwoorden. Dat ook de bilaterale onderhandelingen tussen Nicaragua en de VS moesten mislukken, stond van meet af aan vast. Beide partijen raakten het zelfs niet eens over de vraag welke instellingen in aanmerking kwamen om een neutraal oordeel over het conflict te vellen. Terwijl Nicaragua alleen vertrouwen stelt in de Algemene Vergadering van de VN, het Internationaal Hof van Justitie of de onderhandelingen binnen de Contadora-groep, willen de VS dat het geschil wordt voorgelegd aan de Organisatie van Amerikaanse Staten. Terwijl Nicaragua pleit voor nieuwe onderhandelingen met de VS en met de andere Centraalamerikaanse rege- | |
[pagina 712]
| |
ringen, ziet Washington slechts heil in rechtstreekse besprekingen tussen de sandinisten en het ‘democratisch verzet’... 3. Het Nicaraguaans-Amerikaans conflict overstijgt het eng geografisch kader van het Caraïbisch gebied. Het vertoont in de eerste plaats ook een Oost-West-dimensie. De militarisering van Nicaragua, de eventuele overwinning van het FMLN in El Salvador, de gebeurlijke plaatsing van Sovjetrussische raketten in Centraal-Amerika creëren een situatie van onveiligheid voor de VS waaraan geen enkele Amerikaanse regering voorbij kan gaan. Maar nog meer ervaren de Amerikanen de lokale en regionale emancipatiedrang van Centraal-Amerika als een rechtstreekse aanslag op hun prestige en prestige vormt een wezenlijk onderdeel van de betrekkingen met de USSR. Dat brengt ons tot de Noord-Zuid-dimensie van het conflict. De VS hebben weliswaar geen belang bij het bestaan van onderontwikkelde en dictatoriaal geregeerde buurlanden: daar kan immers een revolutie uitbreken. Maar Washington gelooft dat onderontwikkeling veel meer toe te schrijven is aan een bepaalde geestestoestand dan aan de werking van het internationaal economisch systeem. Heel wat mensen uit Centraal-Amerika zijn daarentegen de mening toegedaan dat hun gebied reeds sedert de 19e eeuw is gaan behoren tot de Noordatlantische kapitalistische invloedssfeer met alle gevolgen vandien: grond geconcentreerd in de handen van enkele oligarchen die met de steun van de VS een formeel democratisch regime hebben gecreëerd dat alleen dient als legitimering voor de verdrukking van mensen die leven onder het bestaansminimum. Ik geloof dat in het kader van deze tweevoudige optiek, Oost versus West, Noord versus Zuid, het duidelijk wordt dat het conflict tussen de VS en Nicaragua niet anders kon dan in een stroomversnelling belanden. De compromisloze politiek van de ene partij heeft geleid tot de verharding van de standpunten van de andere en vice versa. Een vreedzame oplossing lijkt niet voor morgen... |
|