Streven. Vlaamse editie. Jaargang 54
(1986-1987)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 450]
| |||||||||
De Amerikaanse bisschoppen en de internationale schuldencrisis
| |||||||||
[pagina 451]
| |||||||||
Derde Wereld en met vertegenwoordigers van vrijwel alle Latijnsamerikaanse bisschoppenconferenties immers onthutsende informatie ontvangen over de eisen die genoemde instellingen de schuldenlanden opleggen in een poging om de international schuldencrisis beheersbaar te houden. Het is vooral deze aanpak van de internationale schuldencrisis die de scherpe kritiek verklaart die de bisschoppen hebben op het thans vigerende internationale economische stelsel. | |||||||||
Ethische normen voor het economisch handelenBij de beoordeling van de internationale schuldencrisis, zoals bij de beoordeling van andere economische problemen als werkgelegenheid, binnenlandse armoede, voedsel- en landbouwbeleid, gaan de bisschoppen uit van hun keuze voor de armen, de zwakken en de machtelozen. Zo schrijven zij in paragraaf 87: ‘De plicht om sociale en economische activiteiten te bezien vanuit het gezichtspunt van de armen en de machtelozen komt voort uit het radicale gebod de naaste te beminnen als zichzelf’. (...) ‘Zij die aan de kant worden geschoven en wier rechten worden miskend, dienen in een samenleving die gerechtigheid voor alien wil verschaffen, voorrang te krijgen. Deze plicht heeft diepe wortels in het christelijk geloof’. En in paragraaf 89: ‘Kortom, de normen van liefde, fundamentele gerechtigheid en mensenrechten houden in dat aan persoonlijke beslissingen, sociale maatregelen en economische instituties een aantal belangrijke prioriteiten ten grondslag moeten liggen. Deze prioriteiten geven uiteraard geen uitputtende opsomming van alle aspecten waarmee men bij het nemen van economische beslissingen rekening moet houden. Zij duiden echter wel fundamentele zaken aan die met voorrang moeten worden gedaan’. Deze zaken, waaraan men volgens de bisschoppen een hoge prioriteit dient te geven, zijn kort samengevat:
| |||||||||
[pagina 452]
| |||||||||
Deze vier prioriteiten, waarvan de laatste vooral op aandringen van de Amerikaanse bisschoppenconferentie in het derde ontwerp van de brief is opgenomen, zijn, zoals paragraaf 94 zegt ‘geen beleidsdoelstellingen, maar (ethische) normen, die richtinggevend moeten zijn bij het maken van alle economische keuzen en bij de opzet en de inrichting van economische instellingen’. Daarmee sluiten de bisschoppen zich nauw aan bij Johannes Paulus II, die tijdens zijn pastoraal bezoek aan Canada in 1984 deze prioriteiten nadrukkelijk heeft bevestigd: ‘De behoeften van de armen hebben voorrang boven de begeerten van de rijken. De rechten van de arbeiders gaan boven winstmaximalisatie. Natuurbehoud gaat boven ongeremde industriële expansie. Produktie om in de maatschappelijke behoeften te voorzien gaat boven produktie voor militaire doeleinden’. | |||||||||
Analyse van de schuldencrisisDe bisschoppen kunnen uiteraard voor hun morele uitspraken over de internationale schuldencrisis niet volstaan met het formuleren van ethische normen voor het economisch handelen. Zij dienen deze schuldencrisis in het licht van die normen en met hulp van deskundigen ook te analyseren. Dat doen zij in de paragrafen 271 tot en met 273 van hun brief als volgt: ‘De totale buitenlandse schuld van de ontwikkelingslanden nadert thans ongeveer 1 biljoen Amerikaanse dollar (twaalf nullen, v.E.), meer dan de helft van hun bruto nationale produkt (de som van alle goederen en diensten die de ontwikkelingslanden jaarlijks voortbrengen, v.E.); deze schuld is tussen 1979 en 1984 verdubbeld en stijgt nog steeds’. (...) ‘Gemiddeld dient van alle export-opbrengsten de eerste 20 % te worden aangewend voor de schuldendienst (de verplichte jaarlijkse betaling van rente en aflossing op de schuld aan het buitenland, v.E.) zonder dat de verschuldigde hoofdsom ook maar noemenswaard vermindert; in enkele landen bedraagt de schuldenlast zelfs bijna 100 % van de export-opbrengsten, zodat er voor de ontwikkelingsprogramma's van deze landen vrijwel niets meer overblijft’. Om het ontstaan van de internationale schuldencrisis goed te kunnen begrijpen, dient men terug te gaan zowel op de historische achtergrond hiervan als op de inrichting van het internationale economische stelselGa naar voetnoot3. | |||||||||
[pagina 453]
| |||||||||
Ten aanzien van de historische achtergrond van deze schulden schrijven de bisschoppen: ‘De Sovjet-Unie kocht in 1972 alle graanoverschotten van de Verenigde Staten, hetgeen tot een verdrievoudiging van de graanprijzen heeft geleid. De Organisatie van Olie Producerende Landen verhoogde tussen 1973 en 1979 de prijs van olie achtvoudig en vervolgens hidden deze landen de (olie)winsten aan bij het commerciële bankwezen op het noordelijk halfrond’. (...) ‘De banken zijn toen, omdat zij op deze deposito's winst wilden maken, hoe langer hoe grotere kredieten gaan verstrekken aan de Derde Wereld, die deze kredieten maar wat graag wilde hebben om de steeds duurder wordende olie te kunnen betalen. Een nieuwe verdubbeling van de olieprijzen in 1979 maakte het voor veel van deze landen noodzakelijk om tot herfinanciering van hun leningen over te gaan en om nog meer geld te lenen tegen explosief oplopende rentetarieven’. (...) ‘In 1979 trad er in de wereld een economische recessie in die een daling van de uitvoerprijzen van de Derde Wereld tot gevolg had. Hierdoor verminderde de mogelijkheid van de ontwikkelingslanden om uit de opbrengst van de export de hoe langer hoe zwaarder wordende aflossingsverplichtingen te betalen’. Ten aanzien van het internationale economische stelsel merken de bisschoppen op dat dit ‘stelsel voor ontwikkeling, financiën en handel dat in 1944 op de conferentie van Bretton Woods tot stand kwam - de Wereldbank, het Internationale Monetaire Fonds (IMF) en de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) - is opgericht door de landen van het noordelijk halfrond om de problemen te helpen voorkomen die naar men denkt hebben geleid tot de Tweede Wereldoorlog’. (...) ‘Nu zijn er inmiddels al weer veertig jaar verstreken en men krijgt de indruk dat dit (internationale) stelsel zonder fundamentele veranderingen niet meer in staat is om de schuldenlanden - die zelf niet eens aan de oprichting van dit stelsel hebben deelgenomen - te helpen bij het op een effectieve en billijke wijze beheersbaar houden van een schuldenlast die hoe langer hoe meer onhoudbaar begint te worden’ (...) ‘De Wereldbank, die van al deze instellingen de grootste is, houdt zich vooral bezig met de financiering van bepaalde projecten en niet zozeer met het goed functioneren van de economie (van de ontwikkelingslanden) als zodanig’ (...) ‘Het IMF werd indertijd opgericht om kortlopende kredieten te verstrekken en om hulp te bieden bij tijdelijke problemen die verband houden met de betalingsbalans of met het kapitaalverkeer; maar in de huidige omstandigheden treedt het IMF vooral op als de instantie die zich bezighoudt met toezicht uitoefenen op commerciële financiële transacties en met de kredietwaardigheid vaststellen van debiteurlanden. Hierdoor functioneert het | |||||||||
[pagina 454]
| |||||||||
IMF thans als de centrale instantie voor het oplossen van bovengenoemde problemen’. (...) ‘En GATT, dat eigenlijk geen organisatie is, is thans als kader voor en toezichthouder op de naleving van de internationale handelsovereenkomsten grotendeels vervangen door de Conferentie voor Handel en Ontwikkeling van de Verenigde Naties (UNCTAD), waarin de ontwikkelingslanden meer vertrouwen stellen’. | |||||||||
OordeelOp grond van de in het voorgaande beknopt geformuleerde vier ethische normen voor het economisch handelen en de daarna kort weergegeven analyse van de internationale schuldencrisis zijn de bisschoppen van de VS van oordeel dat het huidige internationale economische stelsel niet bij machte is om deze crisis op te lossen en dat grote groepen mensen, die toch al in zeer moeilijke omstandigheden verkeren, dientengevolge ernstig worden getroffen. Zij noemen dit ‘een schandaal’ (par. 274): ‘Vooral de armsten moeten het meest lijden onder de bezuinigingsmaatregelen die een land worden opgelegd wanneer het, als blijk van zijn kredietwaardigheid de “officiële goedkeuring” van het IMF probeert te krijgen voor een commercieel krediet (of misschien zelfs voor een buitenlands hulpprogramma)’. (...) ‘Dit zijn juist dezelfde mensen die ook het meest moeten lijden wanneer de prijzen van de grondstoffen dalen, wanneer er geen voedsel meer kan worden ingevoerd of het voedsel onbetaalbaar is geworden en wanneer natuurrampen plaatsvinden. Welnu, wij kunnen op grond van onze keuze ten gunste van de armen in de huidige omstandigheden niet langer zwijgen’. | |||||||||
OplossingenVoor deze plotseling optredende noodsituatie moeten er volgens de bisschoppen onmiddellijk oplossingen worden gevonden (paragrafen 274 tot en met 276). Zij noemen o.m.: ‘Een moratorium; omzetting van een aantal schulden die in dollar zijn uitgedrukt in schulden die zijn uitgedrukt in de eigen valuta; verlichting van de schuldenlast door bepaalde kredieten gedeeltelijk af te schrijven; de verschuldigde rente bij de hoofdsom bij te schrijven of kredieten misschien wel geheel af te schrijven’. (...) ‘Voor landen met een laag inkomen per hoofd van de bevolking (zoals veel Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara), zijn de meest praktische en de | |||||||||
[pagina 455]
| |||||||||
snelst werkende oplossingen: een verlenging van de terugbetalingsperioden, een verlaging van de rentepercentages en minder strenge aanpassingseisen van het IMF, want deze leiden tot een verslechtering van de toch al moeilijke omstandigheden waarin de armen verkeren. Sommige Afrikaanse landen zouden vooral kunnen worden geholpen wanneer kredieten die door overheden zijn verleend worden geschrapt, hetgeen enkele crediteurlanden in feite ook al hebben gedaan’. ‘Maar ook landen met een wat hoger inkomen per hoofd van de bevolking moeten een schuldenregeling kunnen treffen die niet ten koste gaat van de armen. Hoewel de regeringen van de schuldenlanden uiteindelijk zelf over de verdeling van de kosten van een (binnenlands) aanpassingsproces moeten beslissen dient (het IMF) bij de vaststelling van de voorwaarden van een schuldherstructurering en van nieuwe, aanvullende kredieten wel steeds rekening te houden met de gevolgen ervan voor een rechtvaardige verdeling van de lasten in de betrokken landen. Bij voorbeeld: loonsverlagingen moeten niet dwingend worden opgelegd, essentiële voorzieningen van de overheid ten behoeve van de armen dienen niet te worden verminderd en maatregelen ter beperking van kapitaalvlucht dienen verplicht te worden gesteld’. ‘Daar het schuldenvraagstuk, zoals zoveel andere vraagstukken, verband houdt met de structuur van het internationale economische stelsel kan men niet volstaan met de (huidige) benadering, waarbij voor elk individueel land een afzonderlijke regeling wordt getroffen. Het beleid ten aanzien van de kredietverlening en de overwegingen die bij de vaststelling van wisselkoersen een rol spelen zijn immers niet alleen van economische aard, maar vooral ook van politieke aard’. | |||||||||
Het internationale economische stelselDe Amerikaanse bisschoppen hebben in paragraaf 277 van hun brief echter ook scherpe kritiek op het internationale economische stelsel. Zij schrijven: ‘Afgezien van bovengenoemde oplossingen vereist de toenemende buitenlandse schuld - thans het allesoverheersende economische probleem van de Derde Wereld - ook onmiddellijke hulpverlening en om herhaling te voorkomen, een verandering van het (internationale economische) stelsel’. (...) ‘De schuldenlanden van de Derde Wereld zijn immers niet goed vertegenwoordigd in de instellingen van Bretton Woods (Wereldbank en IMF, v.E.) en de beleidsmaatregelen van deze instellingen spelen niet doeltreffend in op de problemen waarmee deze landen worstelen. | |||||||||
[pagina 456]
| |||||||||
Deze instellingen dienen dan ook grondig te worden hervormd en de beleidsmaatregelen die zij nemen dienen te worden herzien, tegelijk met de aanpak van het dringende schuldenprobleem van de Derde Wereld’. | |||||||||
De Verenigde StatenEen Amerikaans pleidooi ten gunste van de armen in de Derde Wereld heeft uiteraard ook consequenties voor de Verenigde Staten zelf. In paragraaf 277 van hun brief bekijken de bisschoppen dan ook kritisch het economisch beleid van hun eigen land. ‘De Verenigde Staten dienen in dit proces (van schuldsanering en van internationale monetaire hervorming) een actieve rol te spelen. Dit is niet alleen juist in moreel opzicht, maar is ook in het belang van de Verenigde Staten; meer dan een derde deel van deze schuld (van circa 1 biljoen Amerikaanse dollar) is immers verschuldigd aan banken in de Verenigde Staten. De instandhouding van het internationale bankwezen (en dat van de Verenigde Staten) is daarom ten dele afhankelijk van het vermogen van de schuldenlanden om deze schulden beheersbaar te houden’. (...) ‘Door alleen maar halsstarrig te blijven aandringen op volledige terugbetaling zou men (deze landen) immers tot wanbetaling kunnen dwingen, hetgeen economische verliezen in de Verenigde Staten tot gevolg zou hebben’. (...) ‘Men dient in dit verband ook rekening te houden met de invloed die de tekorten op de begroting en op de handelsbalans van de Verenigde Staten hebben op de rentetarieven. Deze hoge (Amerikaanse) rentetarieven verergeren immers de toch al zo moeilijke situatie van de schuldenlanden en trekken bovendien kapitaal aan dat anders zou kunnen zijn aangewend voor de ontwikkeling van de Derde Wereld’. Een ethisch verantwoorde sanering van de buitenlandse schuld van de ontwikkelingslanden, waarop deze landen - bij een gemiddeld rentepercentage van 8% - momenteel aan rente ongeveer 80 miljard Amerikaanse dollar per jaar aan de rijke industriële landen moeten betalen, vereist immers dat de VS, te zamen met andere rijke landen, onder meer bereid zijn gedurende een groot aantal jaren hiervoor extra ontwikkelingshulp te geven. De rijke, industriële landen zouden zulks volgens de bisschoppen gemakkelijk kunnen doen wanneer zij bij voorbeeld bereid zouden zijn hun militaire bestedingen drastisch te verlagen. In paragraaf 289 merken zij op dat ‘bij voorbeeld in 1982 de militaire bestedingen van de industriële landen 17 maal groter waren dan hun uitgaven voor ontwikkelingshulp; dat op de begroting van de Verenigde Staten voor 1985 alleen al ten behoe- | |||||||||
[pagina 457]
| |||||||||
ve van militaire bestedingen een bedrag vermeld stond dat meer dan 20 maal zo groot was als het bedrag dat werd uitgetrokken voor ontwikkelingshulp en dat bijna twee derde van laatstgenoemd bedrag bestond uit militaire hulp aan ontwikkelingslanden (inclusief gesubsidieerde wapenverkopen) of bestemd was voor landen die van militair belang waren voor de Verenigde Staten’. Met betrekking tot de ontwikkelingshulp van de VS schrijven de bisschoppen in de paragrafen 265 en 266: ‘Wij (Amerikanen) blijven in verhouding tot de meeste andere industriële landen achter bij het verlenen van ontwikkelingshulp en schijnen, minder dan voorheen, ons zorgen te maken over de ontwikkeling van de Derde Wereld’. (...) ‘De bijdragen van de Verenigde Staten (ter financiering van) multilaterale organisaties zijn voortdurend verlaagd om in plaats daarvan te worden aangewend voor bilaterale hulp, die bovendien nog hoe langer hoe meer een militair en veiligheidskarakter heeft gekregen’. De bisschoppen wijzen deze gang van zaken resoluut af, omdat ‘dit een ernstige verstoring is van de voorrang die men dient te geven aan ontwikkelingshulp’. ‘Wij zijn onthutst’, schrijven zij, ‘dat de Verenigde Staten, een land dat eens een pioniersrol heeft vervuld op het gebied van hulpverlening aan het buitenland, voor wat betreft het percentage van het bruto nationale inkomen dat aan (ontwikkelings)hulp wordt besteed, thans bijna de laagste plaats innemen onder de 17 industriële landen die lid zijn van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)’. Zij betreuren in dit verband vooral: ‘De verlaging van de bijdrage die de Verenigde Staten geven aan multilaterale ontwikkelingsorganisaties, omdat deze organisaties doorgaans beter dan allerlei bilaterale organen zich vooral kunnen richten op de armen...’. |
|