Streven. Vlaamse editie. Jaargang 54
(1986-1987)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 315]
| |||||||||
Nieuw Rechts in de Verenigde Staten
| |||||||||
Terugkeer naar de traditieNiemand kan ontkennen dat de ideologie van Nieuw Rechts wortelt in de Amerikaanse traditie. De Amerikaanse revolutie van 1776 was veel minder sociaal dan politiek: de opstandelingen streden niet voor sociale gelijkheid, maar tégen de door het Britse staats- en kerkgezag uitgeoefende tirannie. De revolutie maakte wel een beperkt aantal sociale hervormingen mogelijk (afschaffing van het eerstgeboorterecht en van de lijfeigenschap), maar bevestigde vooral de prekoloniale maatschappelijke verhoudingen. Geen grootscheepse landhervorming greep plaats (hoogstens werden enke- | |||||||||
[pagina 316]
| |||||||||
le loyalisten van hun landgoed verdreven maar die grond werd nadien verkocht aan de hoogste bieder), kerk en staat bleven ook na 1776 innig met elkaar samenwerken, en van afschaffing van slavernij was geen sprake. Waarom vond dan de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring in het buitenland zoveel weerklank? Omdat hier voor het eerst in de geschiedenis officieel werd bevestigd dat een nieuwe natie was ontstaanGa naar voetnoot1 waarvan de leden identieke rechten zouden hebben, omdat ze door de Schepper gelijk waren geschapen. Letterlijk luiden die rechten: ‘leven, vrijheid en het nastreven van geluk’, en in de preambule van de Grondwet komen dezelfde woorden terug: ‘Wij, het Amerikaanse volk... willen binnenlandse orde, gemeenschappelijke verdediging, het algemeen welzijn en het genot van vrijheid voor onszelf en ons nageslacht’. In beide verklaringen staan dus enerzijds ‘vrijheid’, anderzijds ‘welzijn’ of ‘geluk’ centraal. Het eerste heeft betrekking op de persoonlijke gewetensvrijheid, de andere moeten vooral in materialistische zin worden geïnterpreteerd. Nu zijn het juist diezelfde twee elementen die de ideologie van Nieuw Rechts domineren. Democratisch links is volgens de conservatieve beweging de jongste jaren afgegleden naar een anti-Amerikaanse, pro-Europese ideologie, heeft te veel nadruk gelegd op staatsinterventie en op het lot van minderheden in de samenleving, heeft zodoende de belangen van de meerderheid veronachtzaamd. | |||||||||
Nieuw Rechts wordt een massabewegingNatuurlijk werden zulke denkbeelden ook in het verleden al verkondigd. Het grote verschil met de huidige situatie is echter dat de conservatieven toen relatief geïsoleerd optraden. Mensen als Henry Luce, Robert Taft, Mac Carthy of Goldwater hadden een tijdlang wel een niet onaanzienlijke aanhang, maar zij waren niet de exponenten van wat je een massabeweging kunt noemenGa naar voetnoot2. In tegendeel, toen triomfeerde de ‘nieuw-linkse’ ideologie met haar ijver voor een omvattend stelsel van sociale zekerheid en haar ideaal van internationale samenwerking (cfr. ‘Vista’ en ‘Peace Corps’). Pas in het begin van de jaren zeventig groeide Nieuw Rechts uit tot een populistische beweging die komaf wilde maken met het gedachten- | |||||||||
[pagina 317]
| |||||||||
goed van de liberale intellectuelen. Deze laatsten hadden ondertussen immers al veel van hun invloed op de publieke opinie verloren: hun ideologie - kosmopolitisch, noordelijk, joods en Europees getint - sloeg beter aan in een periode van welvaart dan in een crisistijd, en door de proliferatie van universitaire instellingen in het zuiden en het westen van de VS konden van daaruit gemakkelijk nieuwe conservatieve denkbeelden worden verspreidGa naar voetnoot3. Zoals uit tal van artikelen in liberale tijdschriften als The New York Review of Books, New Republic, Nation, The Progressive, In These Times, The Guardian bleek, reageerde links op deze dreiging verdeeld. Rechts sloot de gelederen en verkondigde in bladen als American Spectator, The Public Interest, The New Criterion en vooral Commentary een uniforme ideologische boodschapGa naar voetnoot4. Van de progressieven had Nieuw Rechts geleerd dat het allereerst de opiniemakers en de studerenden voor zijn standpunten moest proberen te winnen. De moeilijkheid was echter dat alle populaire media, althans volgens de conservatieven, in handen waren van het liberale establishment. Zowel de twee grote dagbladen met nationale verspreiding, Washington Post en New York Times als de drie nationale televisiemaatschappijen, CBS, NBC en ABC, waren dan ook even zovele doornen in de ogen van rechts. De strijd tegen hun ‘ondermijnende’ invloed werd door de beweging op twee fronten tegelijk gevoerd. Systematisch werden processen aangespannen tegen ‘linkse’ media die informatie gaven die niet strookte met de rechtse ideologie (de twee meest geruchtmakende - Westmoreland versus CBS en Sharon versus Time Magazine - werden door Nieuw Rechts verloren). En er werd een beroep gedaan op professionelen uit de publiciteitswereld, gespecialiseerd in ‘fund raising’. Deskundigen als Richard Viguerie bezitten in hun elektronisch informatiebestand de identificatiegegevens van miljoenen Amerikanen, zodat zij in staat zijn op om het even welk moment massaal steun te verwerven voor de verkiezing van een conservatieve kandidaat, voor lastercampagnes tegen progressieve politici (‘targeting’), voor de goedkeuring door het parlement van een bepaalde wet. Dit kan gebeuren door alle aanhangers tegelijk op te roepen brieven te schrijven naar leden van Huis of Senaat of door ze gewoon om geld te vragen. Wie verkozen wil worden moet sedert 1974 aan zoveel mogelijk individuele bijdragen zien te geraken, want krachtens de Federal Election | |||||||||
[pagina 318]
| |||||||||
Campaign Act mag een particulier nog slechts maximaal 1.000 dollar bijdragen aan de campagne van een bepaald kandidaat; aan een Political Action Committee mag maximum 5.000 dollar worden verstrekt. Nieuw Rechts beheerst deze moderne technieken van stemmenronselarij perfect en toont zich daarin duidelijk de meerdere van de democratische partij, die nota bene de goedkeuring van voormelde wet heeft bepleit, maar het zelf nog steeds moet hebben van ouderwetse massabijeenkomsten of van huis aan huis-bezoeken. Naar het model van de democratische ‘foundations’ (Brookings, Rockefeller, Carnegie) heeft Nieuw Rechts ook eigen ‘think tanks’ in het leven geroepen. Conservatieve stichtingen als de Heritage Foundation beschikken over een indrukwekkende staf van wetenschappers die op relatief korte termijn rapporten kunnen schrijven die in duizenden exemplaren naar invloedrijke mensen worden gestuurd. Zij zijn het die nu achter de schermen het buitenlands en economisch beleid van de Reagan-regering bepalen. | |||||||||
Godsdienst en politiekVroeger hadden de verschillende conservatieve groeperingen geen gemeenschappelijke basis voor hun ondermijningswerk van de liberale staat. De buitenlandse politiek, meer bepaald de neiging van de democratische administraties niet krachtig genoeg op te treden tegen de Sovjetunie, was hiervoor nog het meest in aanmerking gekomen, maar dat was een thema dat de grote massa niet permanent in beweging kon krijgen. In het midden van de jaren zeventig werd Nieuw Rechts evenwel de gedroomde kans geboden om zich als massabeweging duidelijker in het Amerikaanse politieke en sociale landschap te profileren: niet op basis van vraagstukken van buitenlandse politiek, wel op basis van sociale thema's (S. Landau, o.c., pp. 59-71). Zowel conservatieve protestanten als joden en katholieken waren niet te spreken over de evolutie van de Amerikaanse maatschappij in de voorbije tien jaar. In het Civil Rights Movement hadden leden van minderheden hun stem steeds luider laten klinken, in de zgn. jeugdcultuur was de eerbied voor orde en gezag volledig verdwenen, de traditionele familiale structuur was kapot gemaakt (er waren b.v. meer echtscheidingen dan nieuwe huwelijken), in een aantal arresten had het Hooggerechtshof zich gedistantieerd van wat de publieke opinie voor wenselijk hield, de inflatie had de welstand van de middenklasse gevoelig aangetast. Kortom, het beeld van het traditionele en individualistische Ameri- | |||||||||
[pagina 319]
| |||||||||
ka dat de Founding Fathers voor ogen stond, kwam alleen nog in de literatuur voor, niet meer in de realiteit. Op deze sociale onvrede speelde Nieuw Rechts in door een beroep te doen op het religieuze bewustzijn van de Amerikaan. Een strategie die wel vruchten moest afwerpen: noemde 90% van de Amerikanen zich immers niet godsdienstig en behoorde 2/3 van de bevolking niet tot een kerkgemeenschap? Beschouwden omzeggens alle Amerikanen hun land niet als de uitkomst van een goddelijk projectGa naar voetnoot5? Tussen de verschillende godsdiensten was echter sedert enige jaren een ideologische tweespalt ontstaan die door Nieuw Rechts niet alleen tijdig werd waargenomen maar waarin de beweging ook onverbloemd de zijde koos van de ‘morele meerderheid’ en haar strijd voor de herwaardering van de traditionele geloofsbeleving. De zuidelijke baptisten bijvoorbeeld en kleine fundamentalistische groeperingen keerden zich tegen de opvattingen van de progressieve protestantse bewegingen (presbyterianen, methodisten en anglicanen) die in hun ogen het evangelie te veel in collectivistische zin interpreteerden. Godsdienst is volgens de baptisten uitsluitend een heel persoonlijke relatie tussen God en mens en het evangelie roept niet op tot sociale hervormingen of tot kritiek op de maatschappelijke ordening. In het gezin en de school moeten opnieuw de traditionele geloofswaarheden worden onderwezen en elke vernieuwing op dat vlak is uit den boze. De verdediging van het gezin houdt o.m. in dat abortus opnieuw strafrechtelijk moet worden vervolgd, dat moet worden opgetreden tegen pornografie en seksuele vrijheid, dat aan homo's geen gelijke rechten mogen worden toegekend, en dat het ‘Equal Rights Amendment’ (gelijkwaardigheid van man en vrouw) geen doorgang mag vinden. Ook de openbare scholen vinden in de ogen van Nieuw Rechts geen genade. Fiscale tegemoetkomingen moeten het de ouders uit de middenklasse mogelijk maken hun kinderen daaruit weg te trekken, zodat sommige openbare scholen hun deuren wel zullen moeten sluiten. Hedentendage bekeert conservatief Amerika zich massaal tot het baptisme. De boodschap die daar gepreekt wordt, is immers eenvoudig en staat in schril contrast met het ‘amorele humanisme’ en het ‘materialistisch socialisme’ van de progressieven. Als dezen verkondigen dat de rijkdom in de samenleving rechtvaardiger moet worden verdeeld, dan druist dat regelrecht in tegen de Amerikaanse moraal die altijd geleerd heeft dat alleen persoonlijke arbeid mag worden beloond en dat rijkdom een teken is van uitverkiezing door de Allerhoogste. Voor de verspreiding van zijn leer | |||||||||
[pagina 320]
| |||||||||
heeft Nieuw Rechts een zgn. christelijke televisie in het leven geroepen, een ‘electronic church’, produktiecentra die programma's leveren aan de lokale stations (de drie meest bekende: Christian Broadcasting Network van Pat Robertson, Praise the Lord van Jim Bakker en Trinity NetworkGa naar voetnoot6). Het gaat vooral om religieuze spektakelshows waarin mensen getuigenis afleggen van een ‘revival’, hun wedergeboorte na een ontmoeting met de Almachtige die een voorafspiegeling vormt van de wederkomst van Christus. Elk van die religieuze zenders lokt wekelijks zo'n 20 miljoen kijkers, ze komen dus blijkbaar tegemoet aan de behoeften van de doorsnee Amerikaan om zijn religie ook in het openbaar te belijden. Naast religieuze verkondiging verstrekken ze ook politieke informatie en dat is informatie die je niet bepaald genuanceerd kunt noemen. Vorig jaar heeft Jim Bakker in Norfolk zelfs een religieus attractiepark geopend, dat de bezoekers naast ontspanning ook de mogelijkheid biedt deel te nemen aan allerlei godsdienstige activiteiten met geloofsgenoten. | |||||||||
Verdeeldheid binnen de democratische partijHet succes van Nieuw Rechts hangt ook voor een groot deel samen met de permanente crisis waarin de democratische partij verkeert. Nog levendig herinnert iedereen in de VS zich de Conventie van 1968 toen de burgemeester van Chicago, Robert Daley, politiehonden losliet op demonstranten die protesteerden tegen de nominatie van Humphrey. Sedertdien heeft de van oudsher door ‘machines’ gedomineerde partij de invloed van de ‘bosses’ systematisch proberen terug te schroeven. Niet minder dan vijf commissies werden daartoe achtereenvolgens in het leven geroepen met de bedoeling dat de Conventie een presidentskandidaat zou benoemen die in de ‘primaries’ de meeste stemmen achter zijn naam kreeg. In tegenstelling tot haar republikeinse tegenhanger die zich om zulke problemen helemaal niet bekommert, heeft de democratische partij daarom quota's vastgelegd van bepaalde categorieën van kiezers (vrouwen, zwarten, Spaanssprekenden), terwijl zij tegelijk de delegaties van de deelstaten verplicht rekening te houden met het aantal stemmen dat in de ‘primaries’ op de verschillende kandidaten werd uitgebrachtGa naar voetnoot7. Hoe schrander deze maatregelen op het | |||||||||
[pagina 321]
| |||||||||
eerste gezicht ook lijken, ze hebben de democratische partij ook grote schade toegebracht. Waarom? In de eerste plaats omdat de kiezers die aan de ‘primaries’ deelnemen, meer ideologisch gemotiveerd stemmen dan de modale kiezer die zijn stem moet uitbrengen op de uiteindelijke presidentskandidaat. Ten tweede omdat deze procedure op de Conventies de openlijke verdeeldheid aan het licht brengt. De strijd binnen de democratische partij wordt nu voor de televisiecamera's uitgevochten: ‘bosses’ tegen gewone leden, conservatieve zuiderlingen tegen radicale noorderlingen, negers tegen joden, studenten tegen arbeiders... Dit alles terwijl in de republikeinse partij schijnbaar alle leden als één man achter hun kandidaat staan; in werkelijkheid worden alle menigsverschillen daar binnenskamers beslecht. | |||||||||
Veranderingen in het sociaal en cultureel gedragspatroonDe jongste jaren verschuift in de VS het demografisch zwaartepunt van het liberale noord-oosten naar het conservatieve zuid-westen. Deze tendens kan niet zonder politieke gevolgen blijven, al was het maar omdat om de tien jaar de zetels van het Huis van Afgevaardigden worden herverdeeld. Nu reeds staat vast dat het noord-oosten in 1990 minstens twintig zetels zal verliezen aan het zuiden en het westen. En er is meer. Samen met de bevolking verlaten ook talrijke bedrijven het noorden (de ‘rust bowl’) dat meer en meer het desolate beeld van vervallen industrieën, werkloosheid en verlaten steden te zien geeft, terwijl het zuiden en het westen, de ‘bible’- of de ‘sun belt’, vanwege het gunstige klimaat, de kapitaalkracht, de rijkdom aan mineralen, de afwezigheid van een georganiseerde vakvereniging en de beschikking over een ongeschoold proletariaat een ideale attractiepool vormen voor nieuwe investeringen. Die gebieden gaan ook meer en meer het culturele waardenpatroon van het moderne Amerika bepalen (cfr. de ‘country rock’ en de tv-‘serials’). Met deze evolutie is ook het denkbeeld van het zgn. nieuw federalisme ontstaan. Geïnspireerd door de ideeën van Nieuw Rechts is de publieke opinie van oordeel dat de federatie met verloop van tijd te veel macht heeft verworven ten koste van de deelstaten. Die centralisatie beantwoordde meer aan een door de economische crisis, de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende Koude Oorlog noodzakelijk gemaakte evolutie dan aan een grondwettelijke of politieke traditie. Die federale macht moet opnieuw worden afgebroken: Johnsons ‘Great Society’ moet weer de plaats ruimen voor Jeffersons Amerika van de landbouwgemeenschappen, de lokale dis- | |||||||||
[pagina 322]
| |||||||||
tricten, de vrijwillige groeperingen en de etnische saamhorigheid. Of zoals Reagan het uitdrukte: ‘An orderly compassionate, pluralistic society, an archipelago of prospering communities and divergent institutions’Ga naar voetnoot8. Ook nu weer kan men niet ontkennen dat Nieuw Rechts aanknoopt bij de oude Amerikaanse tradities. Men hoeft er slechts Tocqueville op na te lezen om te beseffen hoe de omstandigheden zelf (psychologisch, geografisch en politiek) de Amerikanen ertoe brengen te opteren voor zelfbestuur in een sterk gefederaliseerde staat. Iets heel anders is echter de wijze waarop de huidige Amerikaanse administratie dit ‘nieuw federalisme’ interpreteert. Het is de deelstaten voortaan toegestaan de federale gelden (‘block grants’) naar eigen goeddunken te besteden; ze mogen daarbij b.v. de anti-discriminatiewetgeving met de voeten treden en hoeven de afspraken inzake minimumlonen niet op te volgen. Anderzijds wordt door de federale overheid juist duchtig bezuinigd op de ‘grants’. Het nieuwe federalisme wordt dan ook niet alleen bekritiseerd door de verdedigers van de welvaartstaat, maar ook door diegenen die er baat bij zouden moeten vinden, met name de lokale overheden, wier belangen in het verleden steeds door de conservatieven werden verdedigd! Het nieuw gefederaliseerde Amerika is ook een technologische, postindustriële maatschappij geworden waarin de Amerikanen zich goed thuis voelen. Niet alleen de achteruitgang van de secundaire sector ten voordele van de tertiaire, maar meer in het algemeen de ‘verbourgeoisering’ van de arbeidersklasse hebben ertoe geleid dat vooral gestemd wordt op politici die verkondigen dat de problemen van deze tijd (milieuverontreiniging, bewapeningswedloop e.d.) door links buiten alle proporties worden opgeschroefd en dat alleen zij de materiële voorspoed kunnen waarborgen waarvan voor het eerst in de geschiedenis ook de gewone man kan genieten. Nieuw Rechts heeft hier werkelijk veel troeven in de hand... | |||||||||
Nieuwe trends in het buitenlands beleidDe vernederingen die het machtige Amerika in de buitenlandse politiek de laatste twintig jaar heeft moeten slikken vormen een andere belangrijke factor die het succes van Nieuw Rechts kan verklaren. Amerikanen hechten weinig belang aan buitenlandse politiek als zodanig, maar ze zijn wel heel erg bekommerd om het imago van hun land in de wereld. Hun is, | |||||||||
[pagina 323]
| |||||||||
zowel door hun leiders als door de media, altijd voorgehouden dat de Verenigde Staten op alle gebieden de toonaangevende natie waren. Toen echter bleek dat zij in verschillende gevallen het onderspit moesten delven tegenover ‘derderangslanden’, durfde geen enkele politicus opstaan om deze vernederingen te verklaren. Het begon met Vietnam. De publieke opinie was de overtuiging bijgebracht dat het daar ging om de strijd van de vrije wereld tegen het communisme, niet om een burgeroorlog tussen een door de VS gesteund corrupt regime en een verzetsbeweging versterkt door Noord-Vietnam. Maar hoe was dan de schaalvergroting van het conflict te verklaren? En waarom werd de Amerikaanse interventie dan veroordeeld niet alleen door Westeuropeanen, maar zelfs door een deel van de eigen publieke opinie? En het belangrijkst van al: hoe was de nederlaag en het in de steek laten van de bondgenoot te verantwoorden? Een jaar na Vietnam zag de Amerikaanse president zich gedwongen af te treden. Nu kan men met recht argumenteren dat de behandeling van de Watergate-zaak juist liet zien dat de Amerikaanse instellingen degelijk functioneerden - elders zou in dergelijke omstandigheden op zijn minst sociale of politieke onrust zijn ontstaan. Maar het blijft een feit dat de publieke opinie, dagelijks ingelicht over de jongste stand van zaken, Watergate op vrij pijnlijke wijze heeft ervaren als het faillissement van het politieke systeem: Nixon stond model voor de corrupte klasse van politici waartoe zowel republikeinen als democraten behoorden. Rond dezelfde tijd brak de oliecrisis uit. Weer een zekerheid viel weg: de energievoorraad bleek niet onuitputtelijk te zijn en de VS werden geconfronteerd met een groep ontwikkelingslanden die zowaar eenzijdig de prijzen durfden te verhogen en kwantitatieve beperkingen uit te vaardigen. Daar bovenop kwam nog het feit dat na 1973 Amerikaanse exporteurs van hun traditionele markten werden verdreven door hun Westeuropese en Japanse concurrenten: landen die zonder Amerikaanse steun nooit in staat zouden zijn geweest na de Tweede Wereldoorlog hun economie weer op te bouwen. Was dit alles op zichzelf al genoeg om het nationaal bewustzijn van het Amerikaanse volk een flinke deuk te geven, de reactie tegen het buitenlands beleid van president Carter werkte als katalysator van alle opgekropte frustraties. Carters mensenrechtenpolitiek scheen aanvankelijk op een brede consensus in de publieke opinie te steunen. Maar toen bleek dat zijn administratie zelden eensgezind naar buiten trad en vooral toen aan het licht kwam dat hij naar vriendschappelijke betrekkingen zowel met Oost als met West streefde, greep Nieuw Rechts terug op de conservatieve tactiek van de jaren vijftig. Carters politiek t.o.v. Iran, Panama, China en Nicaragua werd in een kwalijk daglicht gesteld en het was volgens de | |||||||||
[pagina 324]
| |||||||||
conservatieven aan zijn zwakke houding te wijten dat de Sovjetunie haar bewapening tot ongekende hoogten had kunnen opvoeren en Afghanistan was binnengevallen. Daar kwam dan de bezetting van de Amerikaanse ambassade in Teheran nog bij, waarover andermaal in de media dag aan dag verslag werd uitgebrachtGa naar voetnoot9. Aan het eind van Carters ambtsperiode heerste in de VS dan ook een ongewoon pessimistische stemming, een malaise waarbij Nieuw Rechts voortdurend de geaccumuleerde politieke en militaire vernedering in herinnering bracht die de Amerikaanse natie moest ondergaan. Het buitenlands beleid dat Nieuw Rechts voorstond kon niet anders dan aanslaan bij de publieke opinie omdat het een terugkeer inhield naar de basispremissen van de Koude Oorlog. Samengevat komen deze hierop neer:
| |||||||||
[pagina 325]
| |||||||||
| |||||||||
BesluitDoor het samenspel van alle bovenvermelde factoren is in de Amerikaanse samenleving een nieuwe meerderheidsconsensus ontstaan die is gebaseerd op de tegenovergestelde postulaten van de twee die ik in de inleiding van dit artikel vermeldde. Wat het eerste postulaat betreft: omdat de middenklasse vindt dat ze te veel belasting moet betalen om het sociaal-economisch overheidsbeleid te financieren, pleit zij thans voor een terugkeer | |||||||||
[pagina 326]
| |||||||||
naar het zgn. ‘rugged individualism’. Wat het tweede betreft, vinden veel Amerikanen nu dat de ‘humanisten’ veel te lang hebben bepaald hoe de staat zich dient te verhouden tot religie en kerk. De godsdienst moet weer de traditionele plaats krijgen die hem toekomt in gezin en onderwijs. Het federale gezag - waarbij in de eerste plaats gedacht wordt aan het Hooggerechtshof - moet in zijn wetgeving of rechtspraak met die wensen rekening houden. Deze twee postulaten hebben steeds tot het conservatieve gedachtengoed behoord. Maar nooit tevoren heeft de beweging een figuur gehad die deze boodschap met een zo grote overtuigingskracht kon verwoorden dat ze ook de massa vermocht te begeesteren. Uiteindelijk, denk ik, is het huidige succes van Nieuw Rechts daarom voor een groot deel toe te schrijven aan de persoonlijkheid van president Reagan, die als ‘great communicator’ het vertrouwen van de meeste Amerikanen geniet en permanent de indruk geeft boven alle laag bij de grondse partijpolitieke betwistingen te staan. In tegenstelling tot zijn onfortuinlijke voorganger, die altijd maar sprak over de vertrouwenscrisis in de Amerikaanse samenleving, roept de huidige president voortdurend het beeld op van een optimistisch Amerika met een moreel herbewapende bevolking. Het is waar, de omstandigheden hebben hem daarbij geholpen. Maar Reagans ‘charisma’ is misschien het belangrijkste element dat de succesvolle heropstanding van de Amerikaanse conservatieven kan verklaren. |
|