| |
| |
| |
D.H. Lawrence, dichter
Paul Claes
Weinig lezers van Lady Chatterley's Lover weten dat D.H. Lawrence een gezegend dichter is. Simon Vestdijk schrijft in zijn Essays in duodecimo (1952) zelfs: ‘Ik heb Lawrence altijd groter gevonden als dichter dan als romancier. Vooral in zijn jeugdlyriek is hij van een verrukkelijke onbevangenheid en heeft hij de kostelijkste invallen’. Dit is meer dan een uitnodiging om de poëzie van Lawrence van naderbij te bekijken.
| |
Tweespalt
David Herbert Lawrence werd op 11 september 1885 geboren in het mijnstadje Eastwood, dat in de Midlands ligt. Zijn vader was een mijnwerker, zijn moeder een onderwijzeres. Hun karakters kwamen niet met elkaar overeen. Hij was een ruw, vaak dronken arbeider, zij een culturele en verfijnde kleinburgersdochter. Hun tweespalt dreef van in het begin een wig in het leven van Lawrence. Een van zijn eerste gedichten heet dan ook: ‘Discord in Childhood’.
Discord in childhood
Outside the house an ash-tree hung its terrible whips,
And at night when the wind arose, the lash of the tree
Shrieked and slashed the wind, as a ship's
Weird rigging in a storm shrieks hideously.
Within the house two voices arose in anger, a slender lash
Whistling delirious rage, and the dreadful sound
Of a thick lash booming and bruising, until it drowned
The other voice in a silence of blood, ‘neath the noise of the ash.
Onenigheid in de kindertijd
Buiten het huis liet een es zijn twijgen hangen als zwepen,
En 's nachts wanneer de wind opstak, gierde de boom
| |
| |
En geselde zijn gestriem de wind, zoals bij schepen
Het spokige want afgrijselijk giert in de storm.
Binnen het huis klinken twee stemmen, een zwakke striem
Floot haar hysterische razernij, en het dreigend gesuis
Van een mannenriem knalde en kwetste, tot hij de andere stem
Verdronk in een stilte van bloed, onder 't essegeruis.
Het leven van Lawrence wordt één lange poging om de verbroken harmonie te herstellen. Het eerste deel ervan wordt beheerst door de machtige moederfiguur. De overgekoesterde, ziekelijke jongen wordt door zijn kameraden uitgestoten. Zoals zijn moeder zal hij voor onderwijzer studeren. En in zekere zin blijft hij dat zijn gehele carrière lang. In romans, essays en gedichten wil hij de wereld bekeren tot zijn ideeën over een héél, in de natuur wortelend bestaan. De heilsboodschap valt niet in goede aarde. Niet bij zijn literaire Londense vrienden, die hij met weinig tact hun intellectualisme verwijt; niet bij de overheid, die zijn romans en schilderijen wegens hun vermeend pornografisch karakter verbood; niet bij het grote publiek, dat pas na het verschijnen van de ongecensureerde Lady Chatterley's Lover in 1962 zijn werk echt naar waarde begint te schatten.
De preektoon en het onbewimpeld engagement van zijn werk zal waarschijnlijk altijd lezers voor het hoofd blijven stoten. En dat des te meer nu de bevrijdende kracht van de boodschap overschaduwd dreigt te worden door de minder aantrekkelijke kanten ervan, zoals zijn antifeminisme en autoritarisme. Maar ook die aspecten kunnen niet los gezien worden van de gespletenheid die Lawrence eigen was. Deze voorvechter van vrije seksualiteit was ook een puritein die pornografie verwierp. Deze door vrouwelijke bewonderaars omstuwde man kon moeilijk zijn fascinatie voor het mannenlichaam verbergen. Deze criticus van Freud schreef zijn romans als een vorm van psychische zelfanalyse. Deze tegenstander van de dominante vrouw deed zelf het huishouden. In Lawrence waren machisme en masochisme onverbrekelijk met elkaar verbonden.
De tegenstellingen van Lawrence zijn ook die van zijn tijd. Daarom is het des te bewonderenswaardiger dat hij ze niet heeft proberen te verdoezelen, maar in zijn werk in hun volle onverzoenlijkheid tegenover elkaar heeft gezet. De ironie, afstandelijkheid en ambiguïteit waarmee de moderne literatoren sinds de romantiek hun gespletenheid wilden overwinnen, waren aan hem niet besteed. Zijn kunst staat in het teken van het realisme. Dat realisme eist van hem een volledige eerlijkheid, die zelfs de eigen zwakheden onbeschaamd in het gezicht durft te kijken. Die ‘naïviteit’, die Rousseau-achtige onbevangenheid, is de kern van zijn kunstenaarschap.
| |
| |
| |
Biecht
Aan zijn jeugdliefde, het onderwijzeresje Jessie Chambers, verklaarde de jonge Lawrence dat hij dichter wilde worden. Toen hij op zijn eenentwintigste naar de universiteit van Nottingham ging, begon hij zijn gedichten in een notitieboekje te verzamelen. In 1908 werd hij tot onderwijzer benoemd in Croydon, een voorstad van Londen. Het jaar daarop deed Jessie wat hijzelf niet had gedurfd: zij stuurde enkele van zijn gedichten naar Ford Madox Hueffer, de redacteur van de English Review. Onmiddellijk maakte Lawrence naam als dichter. De Imagistes, de modernistische dichters die in 1912 hun manifest publiceerden, deden pogingen om hem in te lijven. Ezra Pound, toen een van de tenoren van de groep, schreef in het blad Poetry naar aanleiding van de bundel Love Poems and Others (1913); ‘Lawrence heeft realisme nagestreefd en bereikt. Hij heeft de hedendaagse poëzie op het peil gebracht van het hedendaagse proza, en dat is geen geringe prestatie’. Al publiceerde Lawrence in Imagistische bloemlezingen, hij bleef een aparte figuur.
Intussen had hij trouwens zijn eerste proza gepubliceerd. De roman The White Peacock verscheen een paar weken na de dood van zijn moeder in december 1910. In het gedicht ‘The Bride’ beschreef hij zijn moeder op haar sterfbed als een jonge dode geliefde:
My love looks like a girl to-night,
The plaits that lie along her pillow
But threaded with filigree silver,
Mijn liefste lijkt een meisje vanavond,
De vlechten die langs haar kussen hangen
Maar met een zilverfiligraan doorregen
Pas door het schrijven en herschrijven van de roman Sons and Lovers (gepubliceerd in 1913) zou hij zich bewust worden van de nefaste invloed die zijn moeder op zijn jeugd had uitgeoefend. Hij nam dan ook het voornemen zich uit haar sfeer los te rukken en de tweede helft van zijn leven in het teken van de vader te plaatsen.
In april 1912 bracht hij een bezoek aan een vroegere tutor, Weekley. Diens vrouw Frieda von Richtofen, de dochter van een Duitse baron, werd on- | |
| |
middellijk op hem verliefd. Zij besloten samen uit Groot-Brittannië weg te vluchten, al moest Frieda daarvoor haar drie kinderen achterlaten. Zij bezochten Beieren en Italië. Daarna keerden zij terug naar Engeland, waar Frieda een wettelijke scheiding bekwam en waar zij trouwden. De bundel Look! We Have Come Through! (1917) is een onverbloemd verslag van het begin van een moeilijke liefdesrelatie, die ondanks ontrouw aan beide zijden tot aan de dood van Lawrence stand zou houden.
In het voorwoord bij zijn bundel zegt Lawrence dat de gedichten niet als aparte stukken mogen worden opgevat, maar dat zij bedoeld zijn als een ‘verhaal, geschiedenis of biecht’ over ‘een man in de crisis van zijn volwassenwording’. De autobiografische inslag van het geheel is nog duidelijker in de toegevoegde korte inhoud, waarin Lawrence uiteenzet dat de protagonist zijn lot verbindt met dat van een al gehuwde vrouw, die bij hun vertrek naar een ander land haar kinderen achter moet laten. Hoe sterk Lawrence zijn principe van volstrekte eerlijkheid trouw blijft, blijkt wanneer hij in deze bundel hun eerste mislukte liefdesnacht niet verzwijgt:
with the pale dawn seething at the window
not free myself from the past, those others -
and our love was a confusion,
you recoiled away from me.
De nacht was een mislukking
met de bleke ochtend die aan het venster gistte
me niet bevrijden van het verleden, de anderen -
en onze liefde was verwarring,
Al ontbreken de idyllische momenten niet in het verhaal van deze Duitse ‘wittebroodsweken’, het hoofdaccent valt op het conflict van haat en liefde tussen beide beminden. Was Lawrence de ene moeder ontvlucht om in de armen van een andere te vallen? Het lijkt wel zo wanneer we in een
| |
| |
brief van hem aan Katherine Mansfield lezen: ‘in zekere zin is Frieda de verslindende moeder’.
| |
Natuur
Tijdens de eerste wereldoorlog stelde Lawrence zich als pacifist op. Door zijn relatie met Frieda werd hij zelfs verdacht van spionage met de vijand. De spanningen leidden tot een zware aanval van tuberculose, die hem zonniger streken deed opzoeken. In november 1919 verliet hij met zijn vrouw Groot-Brittannië, waar zij nog slechts sporadisch zouden terugkeren. De laatste tien jaren van zijn leven zijn jaren van een onvoorstelbare produktiviteit. Zo voltooide hij tijdens een tweejarig verblijf in Taormina op Sicilië twee romans, diverse vertalingen uit het Italiaans, lange essays over Freud en het onbewuste en over de Amerikaanse literatuur, knappe verhalen zoals The Fox èn een groot aantal lange gedichten, die verzameld werden in de bundel Birds, Beasts and Flowers (1923).
Lawrence zelf vond dit de beste bundel die hij geschreven had, en we kunnen hem gelijk geven. De thematiek is bijzonder origineel. De dichter neemt telkens een natuurobject als onderwerp en beschrijft het zo dat het voor de mens een innerlijke waarheid lijkt te openbaren. Achtereenvolgens passeren vruchten, bomen, bloemen, de dieren van de evangelisten, dieren in het algemeen, reptielen, vogels, beesten en geesten de revue.
Iedere sectie van Birds, Beasts and Flowers wordt ingeleid met een prozastuk. Daarin vertrekt de dichter vanuit een uitspraak van een Presocratische filosoof, die hij op eigenzinnige wijze interpreteert en varieert. Betrand Russell had hem gewezen op de studie van John Burnet, Early Greek Philosophers (1892). Wat Lawrence daarin vooral aantrok, was het animistische wereldbeeld. De Presocratici zagen de gehele wereld nog als een bezield geheel. Terwijl de latere Griekse filosofie een strikte scheiding instelde tussen subject en object en zo ook tussen mens en dier, plant en ding, was in deze natuurfilosofie de samenhang van al het bestaande nog duidelijk. Evenmin als Freud geloofde Lawrence dat de mens de heer van de schepping is. Wie in zichzelf graaft, zal daar aldra stoten op onbewuste lagen die hem met het animale, het vegetale en het materiële verbinden. De antropomorfisch lijkende beschrijvingen van dieren zijn dus geen projecties van Lawrence, maar uitingen van zijn overtuiging dat mens en dier in hun diepste wezen verwant zijn met elkaar. Ook wie dit uitgangspunt niet aanvaardt, zal moeten toegeven dat Lawrence plant en dier met een uit- | |
| |
zonderlijke opmerkingsgave bekijkt, en hoe hun symboolwaarde als het ware organisch groeit uit de beschrijving.
Sea-Weed
Sea-weed sways and sways and swirls
as if swaying were its form of stillness;
and if it flushes against fierce rock
it slips over it as shadows do, without hurting itself.
Zeewier
Zeewier zwaait en zwaait en zwiert
alsof zwaaien zijn vorm van stilzijn was;
en als het tegen de felle rots spoelt
schuift het erover als een schaduw, zonder zich te bezeren.
Niet alleen het animisme, maar ook de dialectiek van de Presocratici trok Lawrence aan. In het spoor van Nietzsche ziet hij in het Heraclitische adagium ‘Alles vloeit’ een antidotum tegen het enge rationalisme van de moderne Westerse mens. De dialectiek maakt de werkelijkheid rijker, veelduidiger en geheimzinniger dan de logica. De metafoor en het symbool worden de instrumenten om haar te verkennen. Bij de zintuiglijke ontdekking van plant en dier rijzen voortdurend nieuwe associates die hun eigen weg volgen. Critici spreken daarbij soms smalend over de ‘mystiek’ van Lawrence. Lawrence zelf antwoordde in het gedicht ‘Mystic’ op dit verwijt. Je heet een mysticus, dus een leugenaar, zo zegt hij, als je in een appel ook de zomer en de sneeuwvlagen proeft, de aarde en de zon. Anderen willen een appel opslokken als een zwijn, zonder iets te proeven. Ik wil hem eten met al mijn zinnen wakker.
De dialectische benadering van de werkelijkheid verklaart ook de losse vorm van deze poëzie, waarvoor Whitmans vrije vers model stond. Een vaste vorm zou het zoekende, ontdekkende karakter ervan onmogelijk hebben gemaakt. De verzen met hun wisselende lengte suggereren het tastende, bijna toevallige van deze pogingen om vat te krijgen op het beschrevene. Binnen de verzen zijn er de veelvuldige metaforen en adjectieven, vaak samenstellingen, die altijd nieuwe en altijd ook voorlopige benaderingen geven van een in wezen ongrijpbare realiteit. Het gedicht groeit natuurlijk als een plant. Wie classicistische criteria aanlegt, moet hier noodzakelijk bedrogen uitkomen. Deze poëzie aanvaardt geen opgelegde harmonie, geen hiërarchie, geen volmaakte, glanzende, gebalde vorm. Alle details, alle bijzaken, alle uitweidingen en herhalingen, alle onnauwkeurig- | |
| |
heden zijn hier even belangrijk. Het improviserend formuleren zelf is immers fundamenteler dan het resultaat. In de beste gedichten lijkt het gedicht een spreken geworden: een mededeling van mens tot mens over mensen.
Whether the waters rise and cover the earth
Or whether the waters wilt in the hollow places,
Of de wateren stijgen en de aarde bedekken
Of de wateren in de holten verkwijnen,
En doorhuiverd met golven.
Na dit hoogtepunt vond Lawrence in zijn koortsachtige werkzaamheid blijkbaar niet meer de tijd om nog voldragen cycli te schrijven. In de bundels Pansies (1929) en Nettles (1930) verzamelde hij korte epigramachtige gedichten, satires, obsessionele variaties op obsederende ideeën. Maar
| |
| |
de dood zat hem op de hielen. Na verblijven op Ceylon, in Australië, de Verenigde Staten, Mexico en Italië stierf hij eindelijk in het Franse Vence op 2 maart 1930, vierenveertig jaar oud. De postuum verschenen Last Poems bewijzen dat Lawrence was gebleven wat hij altijd was geweest: dichter.
|
|