| |
| |
| |
Vijfentwintig jaar Amnesty International
Peter Doms
‘We wisten altijd precies wanneer er internationaal protest aan de gang was... de voedselrantsoenen werden plots groter en er werd minder mishandeld in de gevangenissen... brieven uit het buitenland werden vertaald en van cel tot cel doorgegeven... wanneer de brievenstroom stopte, kregen we opnieuw smerig voedsel en begon de repressie opnieuw.’
Dit jaar is het vijfentwintig jaar geleden dat Amnesty International, inmiddels uitgegroeid tot een wereldwijde organisatie, te Londen opgericht werd. Na een kwart eeuw telt AI meer dan een half miljoen leden, verspreid over heel de wereld. In 160 landen zijn mensen lid en in 45 landen bestaat een afdeling. De Belgische afdeling is er een van.
Ons land is in heel de organisatie echter een klein broertje, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de VS, die nu reeds 30% van het internationaal budget voor hun rekening nemen. Vlaanderen telt momenteel 6.000 leden (Nederland 85.000), 85 lokale groepen en 60 schrijfkernen. Op het internationaal secretariaat aan de Ruelensvest 127 te 3030 Leuven (Heverlee) werken 3 mensen in vaste dienst, 7 gewetensbezwaarden en een 20-tal vrijwilligers, al of niet voltijds.
Jaarlijks zet AI zich in voor ongeveer 5.500 individuele gevallen van schending van de mensenrechten, overal ter wereld, ongeacht het politieke regime. De acties werden in al die jaren door de betrokken regeringen nooit in dank aangenomen, maar de publieke opinie toont steeds meer sympathie en waardering voor de verbeten ijver van al die individuele mensen die opkomen voor de lotsverbetering van hun individuele medemens.
Een van de eerste sympathisanten was Albert Schweitzer, die reeds in 1963 schreef: ‘Ik geloof dat de wereldvrede er alleen maar kan komen als mensen van alle politieke opvattingen, godsdiensten en rassen in een ononderbroken dialoog vrij hun ideeën kunnen uitwisselen. Daarom verzoek ik al degenen die zich op enigerlei wijze voor de wereldvrede inzetten, met aan- | |
| |
drang hun bijdrage te leveren - liefst door actief mee te werken of, als dat niet kan, door hun financiële steun - tot dit grote nieuwe streven dat Amnesty International heet’.
| |
Geschiedenis
Het verhaal begint op 28 mei 1961. Toen liet de Londense advocaat Peter Benenson in het Britse zondagsblad The Observer een artikel verschijnen onder de titel The forgotten Prisoners, waarin hij de aandacht vestigde op de honderden mensen die, over heel de wereld, in de gevangenis zaten wegens hun overtuiging, geloof, ras of huidskleur. En hij riep op tot een één jaar durende campagne, ‘Appeal for Amnesty 1961’. Het artikel vond onmiddellijk een grote weerklank en werd overgenomen door de internationale pers. En de campagne werd een beweging. Twee maanden later al vond in Luxemburg de eerste internationale vergadering plaats. Besloten werd tot de oprichting van een ‘permanente internationale beweging ter verdediging van de vrijheid van meningsuiting en godsdienst’.
In landen als Frankrijk en Duitsland werd Benensons oproep door nauwelijks een tiental vooraanstaanden ondertekend. In Vlaanderen geraakte men zonder moeite aan ruim vijftig, onder wie belangrijke politici en wetenschapsmensen. Het enthousiasme van de Vlamingen was echter verklaarbaar van uit een typisch Belgische situatie: de ondertekenaars meenden in het ‘appeal for amnesty’ een internationale steun voor de Vlaamse eis tot amnestie (voor de mensen die fout geweest waren in de oorlog) te onderkennen. Zij organiseerden in september 1962 op het kasteel van Male een internationale bijeenkomst. Daar moesten zij echter ondervinden dat de doelstellingen van de nieuwe beweging niet samenliepen met hun politieke eisen. In Male werden de eerste statuten goedgekeurd en kreeg de beweging de definitieve naam ‘Amnesty International’ mee. Maar de Vlamingen haakten af. Elders begon de beweging te groeien en won ze aan prestige. In 1964 kreeg AI raadgevende bevoegdheid bij de Verenigde Naties, in 1965 bij de Raad van Europa, in 1969 bij de UNESCO en in 1972 bij de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid en de Organisatie van Amerikaanse Staten. In Vlaanderen (niet in Wallonië) was de beweging uitgedoofd. In de jaren zestig bestonden er alleen in Antwerpen en Brussel lokale groepen, die nauw aansloten bij de Nederlandse afdeling. Toen uiteindelijk, jaren na andere westerse landen, een Vlaamse afdeling opgericht en moeizaam uitgebouwd werd, was dat hoofdzakelijk aan Nederlanders te danken.
| |
| |
Meer dan 200.000 leden telde AI reeds over heel de wereld, toen de organisatie in 1977 de Nobelprijs voor de vrede kreeg. Dat werd als volgt gemotiveerd: ‘De wereld is getuige geweest van een toenemende verruwing, van de internationalisering van geweld, terrorisme en marteling... Door haar actie ter verdediging van de menselijke waardigheid tegen vernederende behandeling, geweld en marteling, heeft Amnesty International mede de weg vrijgemaakt voor vrijheid, gerechtigheid en aldus ook voor vrede in de wereld’. Die Nobelprijs was een grote morele steun. De organisatie won in aanzien en in ledental. Een jaar later, in 1978, kwam daar nog de Mensenrechtenprijs van de Verenigde Naties bovenop.
| |
Mensenrechten
AI als een ‘mensenrechtenorganisatie’ betitelen is wel juist, maar de doelstellingen van de organisatie bestrijken niet het hele veld van de mensenrechten. In het gehele gamma van mensenrechten heeft AI immers duidelijk een keuze gemaakt, en we moeten toegeven dat deze keuze westers, zelfs enigszins liberaal geïnspireerd is.
Globaal genomen kunnen de mensenrechten ingedeeld worden in twee grote groepen: de sociale en de individuele mensenrechten. Sociale mensenrechten zijn b.v. het recht op huisvesting, op onderwijs of op werk. Voorbeelden van individuele mensenrechten zijn het recht op vrije meningsuiting, op een eerlijk proces of het recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Welnu, AI werpt zich duidelijk op als verdediger van een aantal typisch individuele mensenrechten.
Deze doelstellingen, die we hierna zullen behandelen, vinden hun oorsprong in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (Verenigde Naties, 10 december 1948), het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (Verenigde Naties, 19 december 1966) en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (Rome, 4 november 1950).
Uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens dienen vooral de vier volgende artikelen vermeld te worden, met de nadruk op artikel 5 en 19:
Artikel 5: ‘Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing’.
Artikel 9: ‘Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning’.
Artikel 18: ‘Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachten, geweten en
| |
| |
godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften’. Artikel 19: ‘Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht de grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven’.
In deze artikelen worden individuele mensenrechten verdedigd. Het zijn rechten waaraan wij, westerlingen, bijzonder veel belang hechten. Maar de landen van het Oostblok b.v. vinden de sociale mensenrechten veel belangrijker. Ook in de meeste ontwikkelingslanden kan men de bekommernissen van AI soms moeilijk begrijpen. Daar is immers de zorg voor voedsel, werk en onderwijs primordiaal, het recht op eredienst of op vrije meningsuiting wordt als bijkomstig ervaren. Het is zelfs de vraag, of het aanklagen van de schending van individuele mensenrechten in die landen door hen niet beschouwd wordt als het opdringen van de westerse waardenschaal.
| |
Doelstellingen
AI werkt voor de lotsverbetering van gevangenen. Daarin onderscheidt zij drie categorieën:
1. Gewetensgevangenen: mensen die gevangen gehouden worden op grond van hun overtuiging, huidskleur, geslacht, etniche oorsprong, taal of godsdienst en die geen geweld hebben gebruikt of gepropageerd. Voor hen wordt steeds gestreefd naar onvoorwaardelijke en onmiddellijke vrijlating uit gevangenschap of uit een andere wijze van beperking van de be wegingsvrijheid.
2. Andere politieke gevangenen: mensen die om dezelfde redenen worden vastgehouden als de gewetensgevangenen, maar die niet als zodanig erkend kunnen worden, b.v. omdat ze geweld gebruikt hebben. Voor hen bepleit AI een eerlijk en tijdig proces, wat concreet betekent, dat geijverd wordt tegen opsluiting zonder vorm van proces en voor processen binnen een redelijke termijn en met eerbiediging van de rechten van de verdediging.
3. Alle andere gevangenen: AI is tegen foltering en doodstraf voor om het even welke gevangene, hoe afschuwelijk de misdaad ook is die hij of zij bedreven heeft. Onder foltering wordt verstaan: iedere vorm van uitzon- | |
| |
derlijke, wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of straf. Onder doodstraf wordt verstaan zowel de gerechtelijke als de buitengerechtelijke doodstraf, en niet alleen het uitvoeren van het doodvonnis, maar ook het uitspreken ervan.
Deze doelstellingen vormen het mandaat dat AI zichzelf bij haar werking oplegt. Ze zijn, op het eerste gezicht, duidelijk afgelijnd. Toch rijzen soms moeilijkheden bij de vraag of een bepaalde gevangene onder het mandaat valt.
Komt iemand in de gevangenis terecht louter en alleen omwille van zijn homoseksuele geaardheid, is dat dan omwille van zijn overtuiging? Na nogal wat aarzeling en interne discussies heeft AI aanvaard ook deze mensen als gewetensgevangenen te beschouwen, maar AI-afdelingen in Derde Wereld-landen hebben het met dit besluit bijzonder moeilijk.
AI neemt geen stelling voor of tegen de vredesbeweging. Dat valt buiten haar mandaat en bovendien is het een erg politiek geladen thema; bemoeienis daarmee zou in strijd zijn met de politieke onpartijdigheid waaraan AI zich wil houden. (Hetzelfde geldt voor de Vlaamse amnestie-eis). Ook spreekt AI zich niet uit over verplichte legerdienst. Er wordt zelfs inhoudelijk geen standpunt ingenomen betreffende de beweegredenen van gewetensbezwaarden, maar het loutere feit dat iemand omwille van zijn gewetensbezwaren in de gevangenis belandt, vormt op zichzelf wel een voldoende reden om hem als gewetensgevangene te adopteren. Ook van uitspraken betreffende diverse bevrijdingsbewegingen wil AI zich onthouden.
| |
Principes
Bij de verwezenlijking van haar doelstellingen houdt AI zich strikt aan de volgende principes:
1. Politieke onpartijdigheid: AI heeft geen voorkeur voor een politieke partij, mengt zich niet in ideologische of godsdienstige geschillen en propageert geen maatschappijmodel. Bovendien respecteert AI de wil van elk volk om zelf, volgens eigen goeddunken, structuren uit te bouwen.
2. Onafhankelijkheid: Logisch voortbouwend op het eerste principe stelt AI zich onafhankelijk op t.o.v. machtsblokken, regeringen, partijen en ideologieën, zowel op geestelijk als op materieel vlak. Die houding impliceert ook een financiële onafhankelijkheid: alle staatssubsidies worden afgewezen.
3. Betrouwbaarheid: De geloofwaardigheid waar AI steeds naar streeft, hangt niet alleen af van onpartijdigheid en onafhankelijkheid, maar uiter- | |
| |
aard ook van evenwichtige en nauwkeurige informatie. Er wordt dan ook niets aan het toeval overgelaten. Alle gegevens worden door het Internationaal Secretariaat in Londen via verschillende kanalen op hun juistheid onderzocht. Worden de bevindingen correct bevonden, dan worden ze aan de betrokken regering voorgelegd. Deze krijgt de gelegenheid binnen een bepaalde termijn de onjuistheid van de informatie aan te tonen. Is zij daartoe niet in staat - wat bijna altijd het geval is - dan worden de gegevens gepubliceerd.
Het principe van de onpartijdigheid sluit contacten met politieke partijen niet uit. Regelmatig wordt informatie naar de top van de voornaamste politieke partijen gestuurd en bij grote acties worden alle partijen aangeschreven.
In ons land zijn negatieve reacties uit de politieke hoek zeer zeldzaam. Toch kunnen twee voorbeelden aangestipt worden. In 1978 maakte de Communistische Partij voorbehoud betreffende de houding van AI tegenover de doodstraf. Het Vlaams Blok neemt een voortdurend afwijzende houding aan: AI is te links en doet niets voor de Vlaamse eis tot amnestie. In een land als België, waar elke organisatie tot een ideologische of politieke zuil behoort, is het voor AI moeilijk met andere organisaties samen te werken zonder haar streven naar onafhankelijkheid te schaden. Toch kunnen twee voorbeelden van structurele samenwerking vermeld worden:
1. Coördinatie Mensenrechten: Hierin zetelt AI met Pax Christi Vlaanderen, de Vlaamse Liga voor de Rechten van de Mens en de Vereniging voor de Verenigde Naties. De samenwerking verloopt via studiedagen en het gezamenlijk lobbyen, o.a. voor de goedkeuring door België van het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (Verenigde Naties, 19 december 1966) en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (Verenigde Naties, zelfde datum) die België, na vijf jaar lobby, op 21 juli 1983 goedgekeurd heeft.
2. Collectief voor de Opvang van Chileense Vluchtelingen (Koloch): Dit collectief bestaat uit de Vrouwenvereniging voor de Vrede, de Fondation Pire, Entraide et Fraternité, Oxfam en AI. Het werd in 1975 opgericht om een beter onthaal te kunnen bezorgen aan Chileense vluchtelingen, maar werd ondertussen uitgebreid tot de vluchtelingen uit alle landen van Latijns-Amerika.
Critici vragen zich dikwijls af, of onpartijdigheid en onafhankelijkheid wel de meest efficiënte houding is. Als de schending van mensenrechten voortvloeit uit de politieke structuren van een land, volstaat het dan alleen de schending aan te klagen? Zou men niet eerder moeten ijveren voor de verandering van de structuur, in plaats van alleen het symptoom ervan te
| |
| |
bestrijden? Wat haalt het uit als je met man en macht probeert een huis droog te dweilen en er niet aan denkt de kraan dicht te draaien? Anderen beweren dan weer dat AI helemaal niet zo onpartijdig en onafhankelijk is als wordt beweerd. Hierboven werd reeds gewezen op de kritiek, dat de beweging teveel uitgaat van een visie op de mensenrechten die enkel in onze westerse wereld gangbaar is. Deze kritiek wordt nog verstevigd door het feit dat de VS voor 30% van het internationaal budget instaat. Tenslotte vinden sommigen het gedrag van AI aanmatigend in deze zin, dat zij tot adoptie van gevangenen besluit zonder hun vooraf te vragen of zij het daarmee eens zijn. Er kunnen zich immers gevallen voordoen waarin de gevangenschap van bepaalde personen een grotere politieke impact heeft dan hun vrijlating.
| |
Structuur
Een wereldwijde organisatie als AI heeft behoefte aan een sterk uitgebouwde internationale structuur. Elke nationale afdeling is immers slechts een schakel in het eensgezinde streven, dat op internationaal niveau gecoördineerd wordt.
De Internationale Raad is het hoogste orgaan. Hierin zetelen afgevaardigden van alle nationale afdelingen en van het Internationaal Dagelijks Bestuur. Deze raad komt minstens eenmaal om de twee jaar samen, bepaalt het lange-termijn beleid, bespreekt de prioriteiten voor het komende jaar en keurt daarvoor de begroting goed.
Het Internationaal Dagelijks Bestuur, door de Internationale Raad gekozen en gecontroleerd, voert het vastgestelde beleid uit, bespreekt en neemt besluiten over missies, publikaties, deelname aan internationale conferenties, initiatieven bij de Verenigde Naties, begrotingsvoorstellen en andere bestuurlijke taken.
Op internationaal niveau is er tenslotte het Internationaal Secretariaat, dat zorgt voor de concrete uitvoering van al het bovenstaande. Dit betekent ondermeer: onderzoekswerk naar schendingen van mensenrechten, het plannen van te voeren acties en het draaiende houden van de beweging in het algemeen.
Heel deze internationale structuur, gecentraliseerd in Londen en bestaande uit meer dan 200 betaalde krachten uit 30 landen, wordt in leven gehouden door de bijdragen van de nationale afdelingen. Elke afdeling staat gemiddeld 35% van haar inkomsten af aan de internationale organen.
De nationale afdelingen spiegelen zich aan de internationale structuur:
| |
| |
ook zij hebben een raad, een dagelijks bestuur en een secretariaat. Zijn ze eenmaal door het Internationaal Dagelijks Bestuur erkend, dan kunnen ze mee helpen het beleid uit te voeren.
Vanuit Londen wordt alleen Amnesty International Belgium als afdeling erkend. Zij is onderverdeeld in AI-Vlaanderen (met secretariaat te Leuven) en AI-Belgique francophone (met secretariaat te Brussel). Om communautaire twisten te vermijden, telt AI-Belgium in beginsel 12 leden: 4 Nederlandstaligen, 4 Franstaligen en 4 Duitstaligen. Conform aan een groeiende tendens in dit land, werken Vlamingen en Franstaligen volledig gescheiden. Diepgaande communicatie is uiterst zeldzaam. Wanneer AI-Vlaanderen tot samenwerking overgaat, is dat bijna uitsluitend met de Nederlandse afdeling: ze hebben beiden hetzelfde organisatorische model en veel van de in Vlaanderen verspreide publikaties komen rechtstreeks uit het Nederlandse fonds. Toch vinden Vlamingen en Franstaligen elkaar soms in het overkoepelende AI-Belgium, hoofdzakelijk om contacten te leggen met ambassades en met unitaire Belgische instellingen.
Zoals elke nationale afdeling is ook de Belgische onderverdeeld in een aantal lokale groepen, verenigd per stad of streek, die het eigenlijke basiswerk doen. Waaruit dit precies bestaat wordt hierna geschetst.
| |
Werking
Aangezien het vooornaamste doel van AI erin bestaat schendingen van mensenrechten op te sporen en aan te klagen, wordt van elke lokale groep verwacht, dat hij in zijn onmiddellijke omgeving informatie over mogelijke schendingen verzamelt en doorgeeft. In ons land brengt deze opdracht gelukkig geen werk mee, maar toch werd een Belgische afdeling onlangs gevraagd toe te kijken op eventuele misbruiken in verband met de voorlopige hechtenis in ons land.
Eén van de voornaamste taken van onze lokale groepen is de ‘adoptie’ van een gewetensgevangene. De betrokken overheid wordt op zijn of haar situatie attent gemaakt, er wordt contact gezocht met de gevangene zelf en zijn of haar familie voor financiële, materiële en morele steun. Het is een werk dat soms jaren duurt en dat hoofdzakelijk bestaat uit het schrijven van brieven. Een adoptie kost per gevangene meer dan 30.000 BF per jaar. Elk jaar zijn ongeveer 5.500 dossiers in behandeling, waarvan ruim een derde tot vrijlating leidt.
Nooit mag een lokale groep een gewetensgevangene van het eigen land adopteren. Van de lokale groep wordt verder verwacht, dat hij zijn eigen
| |
| |
stad of streek bekend maakt met het werk en de doelstellingen van AI, meewerkt aan de nationaal of internationaal uitgestippelde campagnes, geld inzamelt en leden werft. Dit gebeurt o.a. door acties aan kerken en warenhuizen, informatieavonden, stands op beurzen en markten, voordrachten in scholen. Er zijn ook schrijfkernen die regelmatig samenkomen om bepaalde regeringen schriftelijk op mistoestanden in hun land te wijzen.
Los van de lokale groepen bestaan de beroepsgroepen in een land uit mensen die gegroepeerd zijn volgens hun opleiding of specifieke vakkennis, zoals politici, artsen, juristen, journalisten, leraars of religieuzen. Zij werken voor de lotsverbetering van hun collega's in andere landen. Ook nemen ze soms deel aan de internationale vakcongressen die AI opganiseert.
Aan de anti-martelcampagne wordt deelgenomen door mensen die bereid zijn snel te reageren, meestal via expresbrieven. Onderdeel hiervan vormen de publikatie van de feiten, het opkomen voor rechtsherstel van de slachtoffers en ‘spoedacties’: onmiddellijke hulp bij binnengelopen berichten over marteling of ‘verdwijning’.
Aangezien alle regeringen gevoelig zijn voor hun imago in het buitenland, zijn publiciteit en ruchtbaarheid de grootste wapens van AI. In Vlaanderen heeft AI over publiciteit niet te klagen: regelmatig wordt de organisatie uitvoerig geciteerd in de kranten, op radio en televisie. En hoewel de kranten aanleunen bij een politieke of levensbeschouwelijke zuil, wordt de informatie door hen niet gekleurd. De weekbladen besteden minder aandacht, maar toch verschijnen soms achtergrondartikelen.
Belangrijke publikaties van AI zelf zijn het Jaarboek van de politieke gevangenen, de drieluiken over situaties in telkens een bepaald land, allerlei brochures en voor de leden in Vlaanderen de tijdschriften Wordt vervolgd (overgenomen uit Nederland) en het eigen Amnesty Nieuws.
De media leggen bijna uitsluitend de nadruk op de informatie die AI verspreidt, zonder oog te hebben voor andere aspecten van de organisatie, zoals adoptie of acties. Hierdoor krijgt AI een te wetenschappelijk imago, alsof het een soort onderzoeksbureau is. Maar in de eerste plaats is AI nog steeds een organisatie van mensen die zich actief inzetten voor de lotsverbetering van medemensen in andere landen. Omdat dit hoofdzakelijk vrijwilligerswerk is, is er wel eens gebrek aan tijd en continuïteit. Ook de financiële onafhankelijkheid waarop AI staat, maakt het de groepen vaak moeilijk. In Vlaanderen is het bovendien een specifieke handicap, dat de organisatie hier is opgericht en uitgebouwd door Nederlanders, die de Vlamingen in het verleden niet altijd even efficiënt hebben benaderd.
| |
| |
Daarenboven blijft het amnestieprobleem voor de nodige verwarring zorgen. Tenslotte heeft men in Vlaanderen tot nog toe steeds geweigerd bekende figuren als boegbeeld te gebruiken, wat men b.v. in Nederland al verscheidene keren met succes heeft gedaan (o.a. met Freek de Jonge en Koot en Bie).
| |
De komende jaren
Op de Internationale Raad van september 1985 werd besloten de activiteiten van AI op te voeren: meer onderzoek, meer gevangenen adopteren, nieuwe technieken ontwikkelen om schendingen van mensenrechten te bestrijden. Dit alles kost echter geld. Het werken met vrijwilligers schaadt, zoals gezegd, de continuïteit. In Vlaanderen werken op dit ogenblik slechts drie betaalde krachten. Geld ontbreekt om er meer aan te werven. Hopelijk brengt de publiciteit rond het 25-jarig bestaan in Vlaanderen een goed jaar mee voor de fonds- en ledenwerving. En dat is ook nodig, want de bijdrage van Vlaanderen in het internationale budget is in drie jaar tijd verdubbeld.
Over dat internationale budget werd hierboven reeds vermeld, dat 30% ervan afkomstig is van de VS. Het gevaar is reëel, dat deze forse bijdrage van één land schade toebrengt aan de geloofwaardigheid van AI. Daarom zal in de komende jaren als tegenwicht de groei van AI in de Derde Wereld-landen extra gestimuleerd worden. Of dat in deze landen onmiddellijk tot financiële groei zal leiden, kan niet met zekerheid worden gezegd, maar toch stelde het Internationaal bestuur voor om het budget zowel in 1986 als in 1987 met 10% te laten groeien.
De volgende jaren zal ook meer aandacht besteed worden aan zogenaamde ‘gesloten landen’, zoals Albanië, China of Noord-Korea. Slechts zelden verschijnt over die landen informatie in de pers, wat niet betekent, dat de schending van de mensenrechten er minder zou zijn.
In dit jubileumjaar zal een actieweek gehouden worden onder het thema ‘De vergeten gevangenen’, hetzelfde thema dat 25 jaar geleden aan de basis lag van het ontstaan van AI. Toen gebeurde het met enkele mensen, nu met meer dan een half miljoen. En die heeft AI broodnodig. Want ondanks een kwart eeuw koppig volhouden, worden de mensenrechten, spijtig genoeg, nog steeds even massaal met de voeten getreden. In 123 landen.
|
|