Streven. Vlaamse editie. Jaargang 53
(1985-1986)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 710]
| |
Gnosis en katholicisme
| |
[pagina 711]
| |
In de Driedelige Verhandeling (die even moeilijk en even diepzinnig is als Hegels Phänomenologie des Geistes, waar zij op lijkt) wordt systematisch uiteen gezet hoe de Logos (elders Geest of Wijsheid genoemd) zich beweegt uit het Inferno van materie en heidendom door het Purgatorio van religie en zedelijkheid (het jodendom) tot het Paradiso van de bewuste vrije Geest. De beslissende wending in de geschiedenis brengt het Christusgebeuren. Wanneer men vraagt, waar deze verlossing uit bestaat, geeft het Evangelie van Philippus een duidelijk antwoord. De mens hier beneden is eenzijdig, niet volledig. Samen met zijn beschermengel vormt hij een paar. Die beschermengel is zijn Zelf. Christus is gekomen om de mens te verenigen met zijn Zelf. Dat gebeurt in het sacrament van het bruidsvertrek (een onderdeel van de doop, naast onderdompeling en zalving). Ego en Zelf vormen samen een paar (syzygie), dat een heilige bruiloft viert. Het aardse huwelijk is daar een afspiegeling van (‘Mann und Weib und Weib und Mann/Reichen an die Gottheit an’). Het aardse huwelijk is zo herstel van de oorspronkelijke eenheid van man en vrouw, de androgynie. Adam was man en vrouw voordat Eva uit zijn zijde genomen werd, Christus herstelde de oorspronkelijke eenheid en maakte de mens weer heel. | |
Voorchristelijke GnosisWanneer men dit alles leest, vraagt men zich af waarom deze vrome mensen uit de Kerk verwijderd zijn. Maar men moet hun opvattingen zien in historisch perspectief om eerlijk te blijven. Reeds vóór Valentinus bestond er in Alexandrië een sekte die zichzelf de Gnostici noemde. Een van hun geschriften is het fundamentele Apokryphon van Johannes, driemaal gevonden in Nag Hammadi maar al van elders bekend. De mythe van het Apokryphon van Johannes is, ondanks zijn naam, niet christelijk van oorsprong, maar een joodse ketterij. Deze mythe vertelt dat er een Onbekende en Onkenbare God is, uit wie de wezens der geestelijke wereld zijn voortgekomen. Een daarvan, de Wijsheid, wordt geil en baart een monster, de wereldschepper of Saklas, de Dwaas, genoemd. Deze wil de mens dom houden, maar Sophia bestrijdt hem in de loop van de geschiedenis en maakt de Geest van de mens bewust. Valentinus werd bij het begin van de tweede eeuw in de Nijldelta geboren. Hij studeerde de platonische wijsbegeerte in Alexandrië, maar sloeg die deur met een luide klap dicht. Hij verkoos de mythos boven de logos en kan destijds al de mythe van de Gnostici hebben leren kennen. Toch werd | |
[pagina 712]
| |
hij, of bleef hij, lid van de Kerk in Alexandrië. Hij wilde zich niet afscheiden, maar een theologische school stichten, met een netwerk van afdelingen alom. En dat kon allemaal best in Alexandrië, totdat in de derde eeuw zich daar onder invloed van Rome de monarchische bisschop Demetrius liet gelden, waar later ook Origenes zo'n last mee kreeg. | |
Geschiedenis van de kerk van RomeValentinus ging naar Rome, waar hij gezien was, omdat hij, zoals zijn tegenstander Tertullianus moest toegeven, zeer begaafd en buitengewoon welsprekend was. En het is zeer wel mogelijk, dat hij daar de preek van het Evangelie der Waarheid heeft gehouden. Of die zo onschuldig was? Hij spreekt daar over de Plané, dwaling, die ontstaat uit de onwetendheid, en zelfs Jezus vermoordt. Het is waarschijnlijk, dat hij daarmede de demiurg bedoelt, de god van het Oude Testament, die hij verachtte. Maar in zijn preek wond hij daar doekjes om. Omstreeks 140 stierf, zo zegt men, de bisschop van Rome en Valentinus was een serieuze kandidaat voor de vacante pauszetel. Wat was destijds de situatie aldaar? De gemeente van Rome was in oorsprong joods christelijk, zoals de Ambrosiaster in zijn voorrede op de Brief aan de Romeinen van Paulus schrijft. In de tijd van Valentinus waren er nog joodse christenen: een van hen was Hermas, de schrijver van de Pastor Hermae. Petrus was naar Rome gekomen om de rommel op te ruimen die Paulus daar met zijn felle taal tegen joden en joodse christenen gemaakt had. Zijn vrij liberale religie (vervulling, niet einde van de zedewet) leefde voort bij mensen als Clemens Romanus en Justinus Martyr. En dan waren er natuurlijk ook aanhangers van Paulus. Tot die factie behoorden Marcion, de reder uit Pontus, en Valentinus. Zij leerden de Vreemde God, die zich om niet over de mens ontfermt, ofwel de mystieke Christus, die het einde van de Wet brengt en wiens opstanding al hier en nu werkelijkheid is. De kandidaat van de Petrinische factie, de confessor Pius, de broer van Hermas, won, vanwege zijn verdiensten in de verzetbeweging. Marcion en Valentinus werden eruit gegooid: semel et iterum eiecti, zegt Tertullianus. De school van Valentinus, geleid door Ptolemaeus en Heracleon, bleef bestaan. Zij stonden veel positiever tegenover het katholicisme, dat onder hun ogen groeide. Vandaar dat de Driedelige Verhandeling, uit de school van Heracleon, haast niet van Origenes te onderscheiden is. Men moet altijd onthouden, dat de weg verliep van het Apokryphon van Johannes naar Valentinus, van Valentinus naar Heracleon, en van Hera- | |
[pagina 713]
| |
cleon naar Origenes, een grandioze poging tot kerstening van de Oosterse mystiek. | |
Drie verschillenWat waren de werkelijke verschillen? 1. Valentinus ging van zijn eigen ervaring uit. Hij had een visioen gehad van een nieuwgeboren kind (de geboorte Gods in het mensenhart, vgl. Eckehart, Angelus Silesius enz.). Hij vroeg dat kind: ‘Wie ben jij?’. De Christus antwoordde: ‘Ik ben de Logos’. Dit was het begin van de ‘tragische mythe’, die hij neerschreef toen hij zijn school stichtte. Hij bezong die ervaring in een hymne, De Oogst genaamd. In de geest zag hij alles samenhangen, alles omvat. Het lichaam hangt aan de ziel, de ziel hangt af van de lucht (= de geest), de geest hangt af van de aether (het geestesrijk of pleroma): uit de Diepte (God) komen de vruchten (aeonen) voort, uit de Schoot (de Stilte, Gods echtgenote) wordt het Kind geboren. Het is de ervaring van het een en het al, de eenheid waarin de mens een deel is, adwaita zoals de Indiërs zeggen. 2. In zijn ‘tragische mythe’ beschreef Valentinus hoe het kwaad is ontstaan, niet door een zedelijke overtreding van de vrije wil, maar als een soort van neurose in het pleroma, een verlangen naar de onbekende God, Diepte en Stilte, dat als een focale infectie omsloeg in hybris en overmoed. De laatste van de aeonen, Sophia, maakte zich los van haar mannelijke partner en wilde doordringen in de diepten Gods, maar werd weerhouden door de Grens, Horos, die aan de eindige geest is gesteld. In dit beeld spiegelt zich het gevaar van de psychologische inflatie: de mysticus ervaart God in zich en denkt allicht dat hij God is. Uit deze tragische vergissing is de wereld voortgekomen, een lach en een traan, maar in wezen lijden en illusie van de gevallen geest. Christus verlost de mens van die illusie, door hem bewust te maken van zijn ware Zelf. Valentinus verkondigt een tragisch Christendom, niet een zedelijk wereldbeeld, zoals de Kerk. 3. Alles bestaat uit paren, Diepte en Stilte, de aeonen, die een mannelijke en een vrouwelijke pool hebben (pleroma of volheid), Christus en Sophia. Daarom waren de Valentinianen ook grote voorstanders van seks en huwelijk. Aangezien men vaak het tegenovergestelde hoort, zij de bewijsplaats geciteerd: ‘De Valentinianen, die de echtverenigingen van boven, van de goddelijke aeonenparen afleiden, hebben een welgevallen aan het huwelijk’ (Clemens Alexandrinus, Stromateis, III, 1,1). Een romantische opvatting van de geslachtsgemeenschap. Man en vrouw zijn elkaars wederhelften en vullen elkaar aan. Hun verbinding weerspiegelt het liefdesspel | |
[pagina 714]
| |
van Christus en de Wijsheid, Sophia. Evenals Jezus en Paulus noemt Valentinus niet het verwekken van kinderen als doel van de echtvereniging. Wellicht was dit alleen van toepassing voor geestelijke mensen. Volgens sommige van de Valentinianen moest een geestelijke man omgang hebben met een geestelijke vrouw, ‘zodat beiden een worden’, anders kon hij niet in de geestelijke wereld, het pleroma, komen na zijn dood. Maar ‘psychici’ (katholieken) hadden zich totaal te onthouden, omdat hun liefde alleen maar ongeordende begeerlijkheid was. De vleselijke geslachtsgemeenschap was een symbool van de vereniging tussen de geestelijke mens (het Ego) en zijn beschermengel, zijn onbewuste Zelf, dat gevierd werd in het sacrament van het bruidsvertrek, de totstandkoming van de volledige mens. ‘Daarom moeten zij in ieder geval en te allen tijde het sacrament van de echtvereniging vieren’. Deze vrijmoedige verheerlijking van de geslachtsgemeenschap is volstrekt uniek in de geschiedenis van Christendom en Judaïsme. | |
Drie dijkenDe overwinnaars in Rome stelden daartegenover drie beschermende dijken. Zij voerden het monarchische episcopaat in: de bisschop alleen kreeg het voor het zeggen. Hij liet een geloofsbelijdenis opstellen, het zogenaamde Apostolicum, dat men moest beamen. Hij stelde een canon van heilige schriften vast, waaraan niets toegevoegd of afgenomen mocht worden. Dit ging wel met aarzelingen gepaard. Justinus Martyr (± 150), de ideoloog van de Petrinische factie in Rome, citeert (met opzet) het Evangelie van Johannes niet, ofschoon (of: omdat) Valentinus en de zijnen dat met voorliefde lazen en citeerden. Paulus, dé apostel voor Valentinus (en Marcion), werd ontkracht door toevoeging van de Pastorale Brieven (aan Timotheus en Titus), welke precies het tegenovergestelde van Paulus leren. De apostel werd San Paolo fuori le mura. Spoedig kreeg Rome ook de leiding over het hele Westen en eiste zeggingschap over de hele kerk op. Wat zou er gebeurd zijn, zo vraagt men mij, wanneer Valentinus in plaats van Pius had gewonnen, als nu eens voor deze enige keer genie niet door organisatie was overmocht? Dat weet ik niet. Alleen, één ding is zeker, dan zou de Romana niet autoritair geworden zijn. Op 3, 4 en 5 oktober 1986 wordt in de jeugdsociëteit De Kosmos te Amsterdam een congres gehouden over de Gnosis in verleden en heden. |
|