Streven. Vlaamse editie. Jaargang 53
(1985-1986)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 344]
| |
Wordt Nicaragua een tweede Cuba?
| |
[pagina 345]
| |
lisch. Die inbreng van christenen wordt gerespecteerd en gehonoreerd. Ik zelf b.v. werk aan een christelijk geïnspireerde privé-universiteit. Die is opgenomen in het nationale universiteitssysteem en wordt door de regering gesubsidieerd. Al onze studenten moeten gedurende een semester een theologiecursus volgen. Natuurlijk kun je dan vragen: wat voor theologie? De best mogelijke, de theologie die voor onze situatie het meest relevant is. Vinden we goede elementen in de traditionele theologie, goed, dan geven we die; vinden we de bevrijdingstheologie relevanter, dan laten we ze daar kennis mee maken. Ik wil maar zeggen: dat is toch al een eerste verschil met Cuba. Christelijke waarden spelen in Nicaragua een grote rol. Weet je dat de zogenaamde communistische leiders van de revolutie hun kinderen privé laten dopen? Waarom zouden ze dat doen? Christen en Sandinist zijn gaat heel gewoon samen. En dat vind je niet in communistische landen. Trouwens, dat Nicaraguaanse marxisme... wij gebruiken inderdaad sommige elementen van de marxistische sociale analyse, maar we proberen die aan te vullen. Neem b.v. het probleem van de maatschappelijke klassen en dat van de etnische groepen. Voor het tweede heeft Marx nauwelijks aandacht gehad. En juist dat is in heel Latijns-Amerika op het ogenblik van enorm belang. Herinner je de kwestie van de Miskito's in NicaraguaGa naar voetnoot1. Als wij de marxistische analyse zo proberen aan te passen, wordt ons door dogmatische marxisten natuurlijk verweten dat we ‘reductionisten’ of ‘reformisten’ zijn. En van kerkelijke zijde vergeet men wel eens dat Thomas b.v. toch hetzelfde deed met Aristoteles. Maar uw vraag was concreter: wat te denken van deze nieuwe noodtoestand? Gaat Nicaragua daarmee de weg van Cuba op? Ik begrijp heel goed dat jullie het daar moeilijk mee hebben. De regering had de maatregel aan haar Europese sympathisanten veel beter moeten uitleggen. Voor ons in Nicaragua was het niet zo'n verrassing. Het land staat onder een geweldige druk, bevindt zich in staat van oorlog. De contra's moeten de Reaganadministratie militaire resultaten kunnen voorleggen als ze nog meer geld en zgn. humanitaire hulp (helicopters en wat al meer) willen krijgen. Nu dreigden zij met een grootscheepse campagne om de koffie- en katoenoogst te vernielen. Ik heb de indruk dat President Ortega, een beetje naïef misschien, gedacht heeft: ‘Ik ga naar Washington voor de vergadering van de VN en daar zeg ik tegen Reagan: stop die hulp aan de contra's en wij heffen direct de noodtoestand weer op’. De maatregelen die nu genomen zijn, zijn overigens minder hard dan met de noodtoestand in 1982. Maar | |
[pagina 346]
| |
nu springt de internationale pers erop: zie je wel, we hadden gelijk, Nicaragua wordt een dictatuur. Het is precies dat wat Reagan graag zou willen.
Naast de verscherpte censuur en de opschorting van tal van andere burgerrechten wordt de mensen nu ook verboden zich vrij in het land te verplaatsen. Heeft dat te maken met de hachelijke situatie in de grensgebieden?
Het is een feit dat de contra's in sommige streken aanhang vinden onder de bevolking. Absoluut niet in die mate dat ze daar een bruggehoofd zouden kunnen bouwen van waaruit ze de rest van het land zouden kunnen ‘bevrijden’. Maar het zouden wel eens ‘olievlekken’ kunnen worden. De boeren in die streken hadden al hun hoop in de revolutie gesteld en zijn nu ontgoocheld: door de slechte economische situatie kunnen hun verwachtingen niet worden ingelost. Sandinistische militairen maakten zich schuldig aan schending van de mensenrechten, ook dat is een feit, maar zeg er dan wel bij dat de schuldigen nu in de gevangenis zitten. Door de regering worden de boeren opgevorderd voor militaire dienst, door de contra's worden ze betaald en bedreigd om zich bij hen aan te sluiten of worden ze gewoon weggehaald en ingelijfd. Je hebt gezinnen waarvan de ene zoon in het Sandinistische leger is, de andere bij de contra's. Dat verklaart een beetje de strengere controle op de bewegingsvrijheid in sommige streken.
En het stakingsrecht dat weer opgeschort werd?
Er werd gedreigd met stakingen. Maar waartoe leidt dat in de economische situatie waarin we ons bevinden? De regering zegt: We willen jullie problemen bespreken, over lonen en arbeidsvoorwaarden kunnen we onderhandelen, maar leg de produktie toch niet lam, het is zo al erg genoeg. De economische situatie is inderdaad bar slecht. Dit jaar bedraagt de export ongeveer 400 miljoen dollar: katoen, koffie, graan, vis. De import het drievoudige: 1.200 miljoen dollar. Hoe vul je die kloof? Leningen en giften uit Oost- en West-Europa, zelfs uit Derde Wereld-landen, zorgen voor meer dan 400 miljoen dollar. Maar hoe kunnen we daarmee overleven? Kijk naar de lonen b.v. Als je in cordoba's wordt betaald en met cordoba's kunt betalen, red je het wel, al heb je het ook dan niet breed. Ik b.v. verdien als rector van de universiteit 16.500 cordoba in de maand. Theoretisch betekent dat ongeveer 600 dollar. De officiële wisselkoers, voor dingen als geneesmiddelen b.v., bedraagt 28 cordoba voor 1 dollar. | |
[pagina 347]
| |
Maar reëel moet je 600 tot 700 cordoba neertellen voor een dollar. Reëel verdien ik dus 25 dollar in de maand. Die kloof tussen officiële en reële wisselkoers alleen al laat zien hoe slecht de economische situatie is. Ze is nog verergerd door het Amerikaanse embargo. Niet zozeer wat de handel betreft, want die stelde op dat ogenblik niet zo heel veel meer voor. Maar technologisch zijn we erg afhankelijk van de VS. Neem b.v. de medische apparatuur, daarvoor zijn we helemaal aangewezen op de VS. Het kleinste schroefje in Nicaragua werkt volgens de Amerikaanse schroefgang en niet volgens de Europese. Als ik zeg het kleinste schroefje, dan bedoel ik zowel het schroefje in een gewone stoel als in de meest gesofistikeerde machine: de machines en apparaten die we voor de katoen gebruiken, voor het transport, voor de communicatie, in ziekenhuizen. Op technologisch vlak is het handelsembargo een dodelijk wapen. Nu proberen we onze afhankelijkheid nog meer te spreiden dan we altijd al hebben gedaan. Produkten die door de VS geboycot worden, kunnen we nu in Canada, Mexico, en in Europese landen afzetten. Onze bananenexport gaat b.v. via België. Ook op technologisch gebied proberen we te diversifiëren. Maar het probleem is dat we niet genoeg dollars hebben en de internationale handel werkt met dollars. Daarom ruilen we veel. Japan b.v. levert ons Toyota's voor onze katoen en koffie. Wat leningen betreft ben je normaal op vier bronnen aangewezen: 1. De zgn. multinationale banken. De Wereldbank, de Interamerican Bank, enz. Die hebben de kraan dichtgedraaid. 2. Andere buitenlandse banken, maar die hangen in grote mate af van de VS. Het meeste dat we daarvan gedaan kunnen krijgen is een herschikking van onze schulden. 3. Bilaterale overeenkomsten. Met sommige landen gaat dat nog heel goed. 4. Privé-leveranciers, multinationals zoals b.v. Toyota. Maar als die hun zetel in de VS hebben, wordt het weer moeilijker. In Amerika vervaardigde microcomputers en dingen lijk dat kunnen we heel moeilijk krijgen. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat de VS ons economisch willen verstikken. Dan ontstaat er wel vanzelf sociale ontevredenheid en onrust. Hoe lang we onder die druk nog kunnen overleven, is moeilijk te zeggen. Als er geen buitenlandse hulp komt, worden we verstikt.
Een naïeve vraag misschien, maar het antwoord hoeft daarom niet naïef te zijn. Waarom doen de VS dat?
Dat is helemaal geen naïeve vraag. Toen de Sandinisten aan de macht kwamen waren er drie ontwikkelingen mogelijk. Nicaragua kon een zgn. sociaal-democratisch of christen-democratisch land worden, een betere | |
[pagina 348]
| |
uitgave van Costa Rica b.v. Maar de Sandinisten zeiden: Daarvoor hebben wij niet gevochten. Als het dat wordt, is het land over enkele jaren weer in de handen van de vijf tot zes procent die de economie, de sociale en politieke situatie beheersen. Dan staan we weer even ver. Een tweede mogelijkheid was een marxistisch-leninistische, atheïstische staat à la Cuba. Dat wilden zij niet. Waarom niet een sterke sociale revolutie, waarom niet een grondige verandering van de onrechtvaardige structuren in het land: landeigendom, verdeling van welvaart, onderwijs- en gezondheidssysteem, enz., zodat we de bevolking, die zo lang onderdrukt werd, weer een gevoel van waardigheid geven? Dat is het wat zij geprobeerd hebben. De VS zijn machtig genoeg om precies te weten wat zich in Nicaragua afspeelt. Maar altijd weer komen ze met het verwijt dat wij een tweede Cuba worden. En ze verzinnen ‘bewijzen’. Herinner je het zgn. Witboek (ze zijn op het ogenblik een nieuwe versie aan het voorbereiden), herinner je de zgn. foto's van onze militaire installaties, en altijd weer de beschuldiging dat we wapens leveren aan El Salvador. De grap is dat ze om de twee maanden iets nieuws moeten verzinnen. Waarom? Vormt Nicaragua dan werkelijk een bedreiging voor de VS? Toch niet militair zeker, dat is te belachelijk. Maar in zeker opzicht, ja, wij zijn een bedreiging. Nicaragua kan een model ontwikkelen dat heel aantrekkelijk zou kunnen zijn voor de rest van Centraal-Amerika en andere landen van de Derde Wereld, zelfs voor landen als Mexico, Peru of sommige Afrikaanse landen, een ander politiek bestel in de onmiddellijke buurt van de VS (vergeet niet dat wij dichter bij Miami liggen dan Miami bij Los Angeles). Dat zou een einde maken aan onze afhankelijkheid van de VS, het zou een bedreiging zijn voor het kapitalistische bolwerk. Niet dat Centraal-Amerika op zichzelf zo belangrijk is in de wereld. We vormen niet eens een belangrijke afzetmarkt voor de VS. Maar onze rijkdom en tegelijk onze zwakheid is onze geografische ligging. Neem een kaart en kijk eens naar de ligging van de Caribische Zee en het Panamakanaal. Een groot deel van de goederen voor en uit de VS worden vervoerd over die zee: de olie uit Venezuela en - door het Panamakanaal - een groot deel van de olie uit Alaska. Panama is nu reeds een groot financieel centrum voor Latijns-Amerika, ook de Bahama's. Die geografische ligging is onze zwakheid. En daarom willen de VS verhinderen dat er hier een ander maatschappelijk model ontstaat. Niet omdat wij een ander Cuba worden of omdat de Sovjetunie hier een voet aan de grond zou krijgen. Zoals de Mexicanen zeggen: ‘Arm Centraal-Amerika: zo dicht bij de States en zo ver van God!’.
| |
[pagina 349]
| |
‘Ver van God’, dat zegt ook de Amerikaanse retoriek.
Ja, wij zijn een bedreiging voor de traditionele christelijke waarden, de Sandinisten zijn communisten, atheïsten enzovoort. Dat soort ‘religieuze’ retoriek speelt in de Reagan-propaganda een grote rol. Juist daarom voelt Reagan zich zo ongemakkelijk als Amerikaanse christenen zich tegenover zijn Centraal-Amerika-beleid zo kritisch opstellen. Niet alleen bisschoppen, maar denk aan de beweging van de ‘Getuigen voor de Vrede’. Door sommigen worden ze als ‘vrome dwazen’ gedoodverfd, en zo zullen er ook wel tussen zitten, die vind je overal. Maar ik kan jullie verzekeren dat de meesten heel gedegen christenen zijn, professoren vaak, maar veel heel gewone huisvaders en moeders. Die beweging is voor ons buitengewoon belangrijk. Als iemand me vraagt: ‘Wat is er in Nicaragua nu werkelijk aan de hand?’, dan heb ik eigenlijk maar één antwoord. Klinkt het verwaand? Ik zeg wat Jezus zei toen de leerlingen hem vroegen waar hij woonde: ‘Kom kijken’ (Jo. 1:39). Wie komt kijken, weet hoe onrechtvaardig we door de VS behandeld worden.
Tussen haakjes: in 1984 overtuigde Reagan de joodse gemeenschap in de VS ervan dat de Nicaraguaanse revolutie antisemitisch was.
Ze beschuldigden ons ervan dat we synagogen onteigenden en joden vervolgden. Maar er zijn in Nicaragua bijna geen joden. Onder Somoza hadden ze een deel van de handel in handen, maar met Somoza hebben ze het land verlaten. Wat overblijft zijn enkele families die afstammen van met katholieken getrouwde joden. Dat dateert niet van vandaag. De Cardenals b.v., Cardenal is een van die semitische of sefardische namen, of Tünnermann, onze ambassadeur in de VS. ‘Antisemitisme’, weer een van die dingen waar de Reagan-administratie grote ophef van maakte, maar die al gauw bleken puur verzinsel te zijn.
Zijn er aanwijzingen dat de contra's geholpen worden door Israël?
Nee. Israël is niet geïnteresseerd in Nicaragua, geloof ik. In Guatemala, ja, daar zijn ze actief aanwezig. Ze helpen de militairen vooral met gesofistikeerde psychologische en andere controletechnieken. Ze hebben er dorpen gebouwd in de trant van hun kibboetzim of van hun vestigingen op de Westelijke Jordaanoever. Een povere versie daarvan, maar wel volgens dezelfde methode.
| |
[pagina 350]
| |
U werkt dus aan de universiteit. Hier horen wij altijd dat de studenten, de jongeren bij jullie zoveel enthousiaster en idealistischer zijn dan hier bij ons.
Hoe het hier zit, weet ik natuurlijk niet. Maar ik heb dat inderdaad al vaker gehoord bij mijn bezoek aan Europese universiteiten. Bij ons is het zo dat de jongeren voor het eerst weer hoop zien dagen. Vijftig jaar lang heeft het land onder een familiedictatuur geleefd, nu is er weer hoop. Vergeet ook niet dat de bevolking in Centraal-Amerika heel jong is: meer dan 2/3 is jonger dan 25 jaar. In Nicaragua hebben de studenten bovendien veel contact met de boerenbevolking. Dat is een van de belangrijkste resultaten van de alfabetiseringscampagne: de studenten trokken de boer op en leefden en werkten zes maanden lang onder de armen van het platteland, ze ondervonden aan den lijve wat deze mensen te lijden hebben. Als je mij vraagt: wat is het beste wat de revolutie te bieden heeft, dan zou ik zeggen: onze jeugd. Echt, als ik het idealisme van die jonge mannen en vrouwen zie en de edelmoedigheid waarmee zij hun vaak moeilijke situatie aanpakken...! Jongens én meisjes: 30% van onze studenten zijn meisjes, veel jongens vechten aan het front of werken in de grensgebieden. Wat voor gevolgen dat zal hebben op de Nicaraguaanse samenleving in de toekomst, weet ik niet. Maar hetzelfde doet zich voor in Guatemala en El Salvador. Alleen, als je student bent in Guatemala, vooral aan de Nationale Universiteit, riskeer je je leven. Daar wil de regering absoluut niet dat de studenten het land intrekken, contact zoeken met de bevolking. Bij ons gebeurt het tegendeel, de regering moedigt dat juist aan. De universiteiten zoéken contact met de boeren en arbeiders.
Hoe staat de jeugd tegenover de dienstplicht?
Och ja, ook bij jullie zal wel niet iedereen graag in dienst gaan. Bij jullie bestaat toch ook dienstplicht? Maar bedenk dat Nicaragua in de loop van zijn geschiedenis verschillende keren door het Amerikaanse leger bezet is geweest. Als Reagan iets goeds gedaan heeft voor Nicaragua, dan is het dat hij de Nicaraguanen, vooral de jeugd, een saamhorigheidsgevoel heeft gegeven. Jongens en meisjes die helemaal geen Sandinisten zijn, zeggen nu: als de Amerikanen hier binnenvallen, dan vechten we. Dat hoort tot onze geschiedenis, tot het collectieve geheugen van het Nicaraguaanse volk. Ik kan me voorstellen hoe dat voor jullie hier in België of Nederland zou zijn als je om de tien jaar bezet zou worden of bedreigd met een invasie: je zou je ook wel één voelen.
| |
[pagina 351]
| |
Uw studenten staan dicht bij het volk, zegt u. Maar u zoekt voor hen ook contacten met het buitenland.
Ik vind het buitengewoon belangrijk dat zij openstaan voor verschillende werelden en culturen, daarin bestaat immers de originaliteit van de Nicaraguaanse revolutie. Het is goed dat ze aan zoveel mogelijk verschillende invloeden worden blootgesteld en die leren verwerken. Maar geld om ze naar het buitenland te sturen heeft onze universiteit niet. Daarom zoek ik studiebeurzen, daarvoor ben ik hier nu weer op rondreis, om contacten te leggen tussen onze UCA en Europese universiteiten. De VS hebben dat soort steun stopgezet. Eigenlijk heel vreemd en stom, want daarmee verliezen ze de mogelijkheid om onze jongeren en intellectuelen iets van hun kijk op de realiteit mee te geven. Oost-Europa blijft helpen. Maar cultureel zijn wij altijd meer op Amerika en West-Europa aangewezen geweest. We hebben al akkoorden met universiteiten in Canada, Mexico, maar ook in de Bondsrepubliek en hier. Een paar dagen geleden was ik in Louvainla-Neuve waar vijf van onze studenten studeren, gisteren was ik in Nijmegen, morgen ga ik naar Leuven; ook met de Vrije Universiteit Brussel zijn er goede contacten (je weet dat zij verleden jaar Fernando Cardenal een eredoctoraat wilden verlenen). Wat wij vragen is, dat onze studenten op jullie kosten hier kunnen komen studeren. Wat wij aan te bieden hebben is: veldwerk voor jullie studenten. Nicaragua is op het ogenblik een echt ‘laboratorium’ voor allerlei wetenschappen: sociologie, politieke wetenschappen, economie, landbouwkunde, noem maar op, stof genoeg voor licentiaatsverhandelingen en dissertaties. Het stemt mij altijd een beetje triestig als ik zie hoeveel er over Nicaragua gestudeerd en geschreven wordt, maar hoe weinig vanuit de reële, concrete ervaring, van binnenuit. Nu worden onze studenten erop voorbereid om dat later zelf te doen (enkelen zijn al terug uit het buitenland en zijn al bezig), maar het blijft ook nuttig dat jullie het doen.
Hopelijk komen er ook contacten met Antwerpen. De UFSIA b.v. stuurt studenten naar India of Zaïre, we zouden er ook naar Nicaragua kunnen sturen.
Ik vraag niet beter, laten we dat maar eens regelen.
Hebt u op uw trips door Europa ook politieke contacten?
Ik vraag me soms af: wat loop ik hier te doen? Ik voel me soms als een | |
[pagina 352]
| |
internationale clown. Eigenlijk doe ik niets anders dan bedelen: bedelen voor onze arme universiteit, bedelen voor de vluchtelingen in Centraal-Amerika, bedelen voor begrip voor de situatie daar. Vier jaar geleden was ik hier om o.m. bij minister Tindemans, die toen voorzitter van de EEG was, te pleiten voor de stopzetting van de Europese wapenleveringen aan El Salvador en Guatemala. Als christendemocraat was hij toen een voorstander van de Duarte-oplossing in El Salvador. Of dat nog steeds zo is, weet ik niet. Duarte heeft nog altijd geen oplossing gevonden voor het conflict in El Salvador, de burgeroorlog duurt daar nog altijd voort. Zoals ik ook niet geloof dat de christen-democraten een einde kunnen stellen aan de bloedige repressie en de volkenmoord in Guatemala. De houding van de Europese christen-democraten ten aanzien van Centraal-Amerika en Nicaragua verschilt trouwens van land tot land. Het meest open staan de Nederlandse christen-democraten, het CDU in de Bondsrepubliek heeft kennelijk meer sympathie voor de contra's. Ik begrijp best dat Europese bewindslieden geneigd zijn in deze kwesties het standpunt van de VS, hun bondgenoten, bij te treden. Centraal-Amerika hoort nu eenmaal tot de Amerikaanse invloedssfeer zoals dat heet. Geopolitiek is de wereld netjes opgedeeld. Als de Russen morgen in Polen binnenvallen, geloof ik nooit dat dat tot een wereldconflict leidt. Evenmin als de VS in Nicaragua binnenvallen. Maar wel merk ik dat ten aanzien van Nicaragua sommige Europese landen zich niet helemaal aan de zijde van de VS scharen. Er zijn er die ons willen helpen, al komt de hulp nog vaak hoofdzakelijk van kerkelijke organisaties.
Het Nicaragua-probleem is toch ook niet tot een Oost-West-conflict te herleiden. Ideologisch zitten de leiders van het Sandinistisch Front toch ook niet allemaal op één lijn?
De negen comandantes vertegenwoordigen nog altijd de drie tendensen die teruggaan op de drie verschillende bevrijdingsbewegingen die tegen Somoza vochten. U hebt me laten zien wat u daarover vroeger al geschreven hebtGa naar voetnoot2. Veel commentaar heb ik daaraan niet toe te voegen. Maar wat ik wel wil beklemtonen is dat zij nu toch al zes jaar samenwerken. Ook dat is weer een verschil met Cuba. Daar vormt het leiderschap een piramide, bij ons is het een plateau. Dat die samenwerking wel eens rimpels vertoont, is niet zo verwonderlijk: ideologische tegenstellingen veeg je niet zo | |
[pagina 353]
| |
maar weg. Maar het werkt. En je ziet dat de pragmatici, de realisten het overwicht krijgen. Ik weet ook dat ze fouten maken, vooral op het internationale forum en tegen de kerk. Maar ook die fouten maken ze collegiaal! Ik zou best de zeven hoofdzonden van de Sandinisten kunnen opsommen. Dit is trouwens een van de dingen waarbij ik nogal wat vragen heb: een ‘revolutionaire avant-garde’, wat is dat eigenlijk? Je kunt heel goede militaire leiders hebben die een opstand tegen een dictatoriaal regime tot een goed einde brengen, maar zijn dat dan ook vanzelf goede staatslieden? Hoe dan ook, gezien de enorme externe druk waaronder zij staan en de daaruit voortvloeiende hachelijke economische situatie en de ontevredenheid onder de burgers, doen zij het m.i. helemaal niet slecht. Daniel Ortega, een Tercerista, is nu president en heeft een zekere onafhankelijkheid; anderen, die een hardere koers voorstaan, gaven de voorkeur aan de collegialiteit boven hun eigen ambities (iets wat de labiele, wispelturige persoonlijkheid die Eden Pastora is, nooit heeft kunnen doen, zí\'jn ijdelheid en ambitie gingen voor). Dat wil niet zeggen dat zij hun marxistische ideologie van de Guerra Popular Prolongada en de Proletarios opgeven. Maar, zoals ik in het begin al zei, wat betekent dat ‘marxisme-leninisme’ in Centraal- en Latijns-Amerika? Tomas Borge b.v., die altijd voorgesteld wordt als een van de hardsten, is geweldig geïnteresseerd in religie en christendom. Je kent waarschijnlijk zijn geschrift La Revolución combate contra la teología de la muerte. Toen hij onder Somoza in de gevangenis zat was de bijbel zijn lievelingsboek. Die had hij gekregen van Fernando Cardenal. Fernando is daarom voor hem nog altijd zijn ‘dierbaarste zoon’. Borge weet ook wel, zoals wij allemaal in onze revolutie geleerd hebben: in Nicaragua stoot je altijd en overal op christendom en kerk - vóór de revolutie, ín de revolutie, ná de revolutie. Dat is een enorm belangrijke factor in deze samenleving.
De kerk vind je overal: aan de kant van de Sandinisten en aan de kant van de contra's, progressief en reactionair. Betekent dat eigenlijk niet dat ze nergens is?
Dat is inderdaad een heel pijnlijke situatie. Die polarisatie van onze kerk is in mijn ogen op het ogenblik ons allerbelangrijkste probleem. Het gaat echter niet om een horizontale scheiding, je kunt niet zeggen: hier de volkskerk, daar de kerkelijke bovenlaag. De kerk is m.i. helemaal geen maatschappelijke klasse, het is een sociale groep waarvan de leden tot verschillende maatschappelijke klassen behoren. Hoe breng je of hoe hou je die samen? Dat zou de kerk toch moeten doen, al was het, in onze | |
[pagina 354]
| |
omstandigheden, alleen maar uit politieke overwegingen. De hiërarchie in Managua roept op tot een nationale dialoog, maar hoe kun je dat doen als je alle binnenkerkelijke dialoog afwijst? In de grond gaat het om een conflict tussen twee verschillende theologieën, of ik zeg nog liever tussen twee spiritualiteiten, en stoten we hier op het misverstand rond de bevrijdingstheologie. Niet dat er in Nicaragua veel professionele bevrijdingstheologie geproduceerd wordt, maar je ziet er de bevrijdingstheologie aan het werk: christenen die zeggen dat je aan de revolutie moet deelnemen om ze te ‘evangeliseren’. Als God in de wereld werkzaam is, moet hij ook in onze concrete situatie aan het woord komen. Daartegenover staan anderen die zeggen: politiek is een vuile zaak, daar moet je je handen van afhouden, de situatie is veel te complex, je kunt beter wachten tot ze wat opgeklaard is. Dat is volgens mij een vergissing.
Wat bedoelt u als u zegt: de binnenkerkelijke dialoog wordt afgewezen?
Ach, laat ik u een klein voorbeeld geven. Wij, jezuïeten... er zijn er 80. Ik zeg niet dat ze allemààl even regeringsgezind zijn. Enkele oudere lekebroeders b.v. helemaal niet. Weet je waarom? Vooral omdat ze de goede dingen die ze vroeger voor de paters konden versieren, niet meer kunnen krijgen. Een reactie die je in heel de vroeger gegoede burgerij terugvindt! Maar goed, ik wilde zeggen: velen van ons krijgen van sommige bisschoppen geen ‘jurisdictie’ meer, geen licentie om in parochies of andere dan onze eigen gemeenschappen onze priesterlijke functies uit te oefenen. Dan zijn er onder ons die zeggen, laat maar zitten, ik ga mijn gang. Ik zelf zou dat liever geregeld zien. Maar zelfs een gesprek daarover is met sommige leden van de hiërarchie op het ogenblik niet mogelijk. Niet uit theologische of disciplinaire overwegingen wordt dat geweigerd, maar om politieke redenen. Waarom toch wordt in een pluralistische maatschappij zoals Nicaragua wil zijn een pluralistische kerk onmogelijk gemaakt? Het is helemaal niet zo dat er een schisma of radicale verdeeldheid zou dreigen: aan de ene kant de zgn. volkskerk, aan de andere de hiërarchische. Beide extremen bestaan uit minderheden, de grote meerderheid zit tussen beide in. Je kunt geen enkele serieuze bevrijdingstheoloog ervan beschuldigen dat hij op zo'n verdeeldheid aanstuurt. Integendeel, steeds weer beklemtonen zij dat ze een pluriforme, vrijere, maar éne kerk voorstaan. Laatst had ik een gesprek met een Duits professor, een zgn. internationalista die bij ons vrijwilligerswerk kwam verrichten en hij begon ook weer over de bevrijdingstheologie. Ik vroeg hem: ‘Over welke bevrijdingstheologie hebt u het? Over die van Gutiérrez, Boff, Sobrino of die van Kard. Lopez Trujil- | |
[pagina 355]
| |
lo of Kard. Ratzinger, want die spreken toch ook van hùn bevrijdingstheologie?’ - ‘Nee, nee, u weet wel wat ik bedoel’. Ik zei hem: ‘Luister, ik heb persoonlijk meegemaakt dat Jon Sobrino eens aan P. Arrupe heeft laten weten: “Als mijn theologie problemen schept, ben ik direct bereid ermee te stoppen”. Dat is niet niks voor een beroepstheoloog. Wij zijn niet zo arrogant als sommige Duitse theologen die moeilijkheden krijgen met het Vaticaan’. Hij snapte wat ik bedoelde en zei: ‘Maar onze theologen hebben geen kardinalen achter zich staan, ook Luther had zo niemand. Jullie hebben alvast Lorscheider en Arns en dat zijn waarempel nog twee in Brazilië geboren Duitsers’.
Een affaire die nogal wat ophef heeft gemaakt: de hongerstaking van Miguel d'Escoto.
Die malle Nicaraguanen, heb je waarschijnlijk gezegd: priester en minister van buitenlandse zaken en dat gaat in hongerstaking, alsof dát Nicaragua's buitenlandse betrekkingen zou kunnen verbeteren. Misschien weet je dat hij mij gevraagd heeft, hem heel die tijd geestelijk bij te staan. Het was voor hem een tijd van vasten en gebed. Als minister heeft hij echt alles gedaan wat hij maar kon om de oorlog te stoppen, hij beseft dat ons volk eraan doodgaat. Als priester lijdt hij er verschrikkelijk onder dat religie en christendom in die ideologische én militaire oorlog voortdurend gemanipuleerd worden. Hij wilde een fel profetisch teken stellen. Hij voelde zich inwendig daartoe geroepen. Ik wist ook wel dat het bij sommigen wat ambigu zou overkomen en dat de ‘tot nog toe voorzichtige’ Jerez voor wie ik doorga in opspraak zou komen als ik op zijn vraag inging. Maar waarom zou ik weigeren? Het was een door en door christelijke act.
We hebben hier vroeger over de moeilijkheden met Fernando Cardenal geschrevenGa naar voetnoot3. Hoe doet hij het nu als minister van onderwijs en opvoeding?
Zijn vroeger werk bij de jeugd ging hem eigenlijk beter af. Hij is meer een organisator dan een intellectueel. Hij heeft een echt charisma om jonge mensen bijeen te brengen en te bezielen. Gezien het enthousiasme van onze jeugd was dat wel iets gemakkelijker dan als je dat met leraren moet doen. Je kunt wel een revolutie hebben, maar een tijdlang zit je nog met het | |
[pagina 356]
| |
lerarencorps van vóór de revolutie. Het is voor Fernando een zware uitdaging. Maar hij pakt ze heel moedig aan. Je weet dat hij bij de jezuïetencommuniteit blijft aanleunen, hij leeft als een van ons. Ook dat is voor velen een teken.
Heeft hij genoeg humor om het uit te houden? En de anderen, de comandantes?
O, Borge b.v., ‘de harde marxist’, heeft veel humor, ja, beslist. In die zin is hij een echte Nicaraguaan. Daniel Ortega neemt het allemaal veel serieuzer, een hele harde werker, die zou ik graag wat meer zien lachen. Als je onder zulke druk leeft, is dat heel gezond, vind ik. Je moet ook al eens kunnen lachen met wat je doet. Ik bedoel dat niet cynisch. Maar je moet afstand kunnen nemen. Dat is heel menselijk. En dat zijn ze de Nicaraguanen, heel menselijk. Het is een volk van dichters. |
|