Streven. Vlaamse editie. Jaargang 52
(1984-1985)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 970]
| |
ForumHoe vrolijk is een anarchistenroman?‘Wie schrijft er eens een vrolijke anarchistenroman?’ vroeg Frans Boenders destijds aan het einde van zijn bespreking van het boek van L.P. Boon De Zwarte Hand of het anarchisme van de negentiende eeuw in het industriestadje Aalst (Standaard der Letteren, 24.12.76). Het antwoord kan nu gegeven worden: Leo Geerts met DadadersGa naar voetnoot1. Hoewel. De slothoofdstukken van deze collage-roman veranderen zo van toonaard dat wat als een surrealistische farce begon, eindigt met een psychologische ontleding waarvan de vrolijkheid ver te zoeken is. Wat bezielt een door kanker verteerd man met Christus-allure die de wereldwanorde in het algemeen en de Vlaamse architecturale chaos in het bijzonder méér dan symbolisch aan de kaak stelt? Wat bedoelt de dochter van die man als ze in een brief aan haar moeder stelt, dat volwassen worden je vader vermoorden betekent? Dadaders (1985) vormt met Pagadders (1982) en Loeders (1975) een trilogie waarin een aantal dezelfde personages voorkomen: de progressieve gekke schoolmeester Ikke (hoofdpersonage van Loeders en Pagadders) heet nu Innamorati, is nog altijd getrouwd met Serena, heeft twee dochters, van wie in Dadaders alleen Eneke een rol speelt. Figuren die ook al in Pagadders rondliepen zijn er opnieuw bij: Toteur K., de Satraap, Eva en Jozef, agent Kiekenmans, maar commissaris S.P. Van der Loge heet thans S.P. Van der Kerken. Verder is het duidelijk dat het bezetten van een gebouw voor de auteur van De bezetting van RBP (1979) méér dan een louter fictioneel gegeven is. De titel van de roman is geïnspireerd door een verschrijving van politiecommissaris S.P. Van der Kerken, die het in een rapport over ‘wandadaden’ had. Verder ligt de verwijzing naar de dadaïsten voor de hand. Dadaders is dan ook een montage, en collage, een scenario zelfs voor een film over (landschaps) vervuiling. Er wordt geknipoogd naar Paul die Bezette stad geschreven heeft en naar die andere Paul (de Vree) die Zimprovisaties gemaakt heeft. Via de klankassociatie (daders - vaders) refereert de titel ook aan de secundaire maar expliciet aanwezige vader-dochter-thematiek. Speels en minder kryptisch dan het op het eerste gezicht lijkt geeft de titel van Geerts' roman dus zelf de invalshoeken aan voor de lectuur ervan: maatschappij (anarchisme), literatuur (dadaïsme) en psychologie (vader-dochter). Dat DDD-ers onvermijdelijk geassocieerd zullen worden met CCC-ers heeft Geerts op de persvoorstelling van zijn roman verplicht tot de verspreiding van een stencil met toelichting. Temeer omdat op de flap van Dadaders volgende zin voorkomt die geschreven werd vóór 1 mei 1985: ‘Zijn Dadaders (DDD) gaan even voorzichtig te werk als de CCC: ze maken geen slachtoffers, soms maken ze een gebouw alleen maar wankel’. Om misver- | |
[pagina 971]
| |
standen te voorkomen heeft Geerts in die toelichting o.m. geschreven: ‘Mijn roman heeft niets met de CCC te maken, tenzij dan het onverwachte feit dat aanvankelijk de CCC leek uit te voeren - op politiek terrein dan - wat mijn verzonnen anarchisten deden op esthetisch gebied’. Dadaders is fundamenteel een esthetisch protest tegen België, het lelijkste land ter wereld. ‘De bouwvoorschriften van de overheid zijn niet gericht op het beteugelen van de grondspeculatie en de hebzucht van de bouwpromotoren, maar op het afremmen van elke originaliteit en creativiteit; ze hebben geen esthetische bedoeling maar proberen het middelmatisme op te dringen. Daarom ziet België er nu uit als de karikatuur van de wild door elkaar heen woekerende stadia van het onbeteugeld kapitalisme: arbeiderscités in vergane baksteen, hoogmoedige wolkenkrabbers die pijn doen aan de ogen en futuristische jungles van buizen en glasvezelbureaus liggen kriskras door elkaar ingeplant’ (p. 57). Dat protest zal kracht worden bijgezet in de ludieke, maar voor de aan terminale kanker lijdende anarchist Innamorati toch ook bloedserieuze actie van de bezetting van het Hangend Gebouw aan de Antwerpse Van Rijswijcklaan. De redenen voor de keuze van dat gebouw van architect Jan Steen ( = Leon Stijnen) worden op p. 67 uiteengezet: 1. de verantwoorde vorm van dit gebouw en het esthetische effect van de gebruikte ophangingstechniek; 2. de milieubewuste inplanting waardoor de omgeving niet weggedrukt maar beter tot haar recht komt; 3. de poging om met mobiele wanden op de verscheidene verdiepingen een meer menselijk werkklimaat te scheppen binnen de kapitalistische structuur. In het scenario van de actie is de symboliek sterk in de verf gezet: uit verscheidene grote Europese steden (Londen, Frankfurt, Rome, Amsterdam, Parijs) worden de laatsten der Mohikanen, nl. ‘vriendelijke anarchisten en tedere bommeleggers’ gerecruteerd. Zo verzamelt de Vlaamse initiatiefnemer 12 discipelen rondom zich. Paradoxale, naar de evangelieparabelen verwijzende uitspraken als ‘Wat met staal is gebouwd zal tot roest vergaan’ of ‘Hij die de diamant vindt, verliest zichzelf en kan het leven niet meer toebehoren’ beklemtonen het radicale karakter van Innamorati's anarchistische boodschap. De afloop van de actie is tragisch. De zelfmoord van het hoofdpersonage blijkt niet alleen politiek-esthetisch geïnspireerd te zijn, maar heeft ook een dieper onderliggend psychologisch motief dat ik boven al aangegeven heb. Het wordt schokkend verwoord in de brief van de dochter, Eneke Innamorati, aan haar moeder: ‘Liefde is moord’ (p. 111). De lezer van dit stuk mag nu niet de illusie koesteren dat dit een samenvatting is van Dadaders. De constructie van de roman als een tekstcollage van verhalende fragmenten, brieven, rapporten, knipsels, citaten, gedichten, pamfletten, maakt samenvatten onmogelijk. Zo wordt in het eerste hoofdstuk ook fiks uitgehaald naar uitgever Zeverdwerg en de auteur Kelerigaards, te duidelijke namen om nog echte sleutelnamen genoemd te kunnen worden. Het kan niet ontkend worden dat Jef Geeraerts een roman als Coltmoorden (1980) b.v. met politico-satirische bijbedoelingen geschreven heeft. Om die reden bestaan er tussen Jef Geeraerts en Leo Geerts aanwijsbare raakpunten die meteen ook wrijfpunten zijn. De wrevel van Geerts t.a.v. Geeraerts is het gevolg van een radicaal tegengestelde visie op het aanwenden van de utopie in hun geschriften. Voor Geeraerts is het voornamelijk een commercieel object, voor Geerts is het uitsluitend een alternatieve denk- en levenswijze. Dadaders is aansprekende en frustrerende fictie tegelijk omdat in de roman het dilemma naar voren komt dat Sartre in La nausée als volgt geformuleerd heeft: ‘Un homme, c'est toujours un conteur d'histoires, il vit entouré de ses | |
[pagina 972]
| |
histoires et des histoires d'autrui, il voit toujours tout ce qui l'arrive à travers elles; et il cherche à vivre sa vie comme s'il la racontait. Mais il faut choisir: vivre ou raconter ... Quand on vit, il n'arrive rien’. En daarom heeft Geerts toch maar gekozen voor het verhaal in de (wan)hoop dat het woord werkelijker is dan de werkelijkheid. Nu is de werkelijkheid soms gul in het creëren van coïncidenties en toevalligheden, die de dadaïsten als creatieve beginselen heel hoog in hun vaandel geschreven hebben. In Dadaders wordt vermeld dat het Hangende Gebouw als het meest verantwoorde moderne gebouw van Antwerpen niet door een Belgische, maar door een Britse firma gebouwd is (p. 67). En uitgerekend het Britse persbureau Reuters wordt door de Gazet van Antwerpen (15/16 mei 1985) aangehaald in de mededeling dat het Belgische gerechtelijk apparaat de CCC op het spoor is. De autoriteiten verklaren ervan overtuigd te zijn op het juiste spoor te zitten, ‘maar om die thesis te kunnen staven moet men de individuen wier stappen gecontroleerd worden op heterdaad betrappen’. Leo Geerts, van wie nogmaals gezegd moet worden dat hij met de CCC enz., laat zich in Dadaders door de lezers op heter (schrijf)daad betrappen in een anarchistische roman die een essentieel kenmerk van poëzie bezit - aldus Van Doesburg - nl. ‘poëzie laat zich niet begrijpen - zij grijpt’. Joris Gerits |
|