| |
| |
| |
De Nieuwe Gazet: opgekocht, maar opgelucht
Gesprek met Frans Strieleman
Guy Freiermuth
Dit typisch Antwerpse dagblad kende in november 1957 een moeilijk moment. De financiële basis om een noodzakelijke vernieuwing van het instrumentarium door te voeren was te smal geworden. De Nieuwe Gazet dreigde te verdwijnen. Het blad werd toen overgenomen door de n.v. Hoste, de uitgeverij van Het Laatste Nieuws. Het zou wel zijn redactionele vrijheid behouden en zijn Vlaamse, liberale en humanistische traditie voortzetten. Een ‘Stichting De Nieuwe Gazet’, steunend op het liberale ‘Manifest van Oxford’, werd in het leven geroepen. Dit in de Belgische pers vrij unieke initiatief betekende niet alleen een waarborg voor de lezers, die een consequente lijn verwachten, maar ook voor de redacteurs. De redacteurs in vast dienstverband moeten de statuten van deze Stichting ondertekenen. De eigenaars van het dagblad zetelen niet in de Stichting, wel echter afgevaardigden van directie en redactie alsook een aantal buitenstaanders van wie verondersteld wordt dat hun maatschappelijke instelling borg staat voor adviezen in liberale zin: zo o.m. gouverneur Kinsbergen, Willemsfondsvoorzitter Van Buynder, UIA vice-voorzitter Paulus, ex-volksvertegenwoordiger Van Lidth de Jeude en een kaderlid uit de economisch-maritieme sector. Op die manier hoopt men de redactionele onafhankelijkheid van het ‘Antwerpser kan niet’-blad blijvend te waarborgen.
Zou het commercieel gezien en gezien het succes van de regionale pers niet wenselijker geweest zijn, van De Nieuwe Gazet een provinciale krant te maken en Het Laatste Nieuws, editie Antwerpen, op te doeken?
De klemtoon van ons blad valt inderdaad uitdrukkelijk op het arrondissement Antwerpen. Maar Antwerpen is een enorme groeipool en biedt voldoende ruimte voor een lokaal dagblad. Bovendien is het publiek van Het Laatste Nieuws en dat van De Nieuwe Gazet duidelijk verschillend. Ons Brussels zusterblad is specifiek, ook voor Antwerpen, de krant van de
| |
| |
inwijkelingen, die zij blijven kopen als een nationale Vlaamse krant. Trouwens, ook op dit vlak, kan concurrentie heilzaam zijn.
De Vlaamse Uitgeversmaatschappij bekeek het met Het Handelsblad in Antwerpen toch wel anders. Hun lezers werden op vrij korte termijn voorbereid op de plaatsvervanger: Het Nieuwsblad.
Maar heeft een gedeelte van de Handelsblad-lezers niet afgehaakt? De operatie is naar mijn gevoel toch iets te snel verlopen. Overigens was de oplage van Het Handelsblad al heel klein geworden.
Waarom doet men zo geheimzinnig over de oplage van De Nieuwe Gazet?
Omdat wij natuurlijk nooit de oplage van een nationale krant kunnen halen. Zuiver theoretisch en mits extrapolatie naar de andere provincies toe, geloof ik dat De Nieuwe Gazet de concurrentie met de grote dagbladen zou kunnen doorstaan. De oplage schommelt nu, al naargelang de dagen, rond de 28.000 exemplaren.
Zijn er dagelijkse redactionele contacten tussen Het Laatste Nieuws en De Nieuwe Gazet en verschillen de twee titels eigenlijk nog wel van mekaar?
Contacten zijn er inderdaad veelvuldig. Onze integratie in de groep Hoste beoogde trouwens kostenbesparingen. De samenwerking verloopt vooral op het vlak van het redactiesecretariaat. Beide kranten bieden elkaar nieuws aan. Op de gemeenschappelijke bladzijden na, oordeelt ieder dan zelf hoe en waar ze het aanbod presenteren. De Nieuwe Gazet beschikt gemiddeld over een 13-tal pagina's op een totaal van 32.
Hoeveel redacteurs telt De Nieuwe Gazet nog?
In Antwerpen werken 18 journalisten en 3 fotografen; de redacteurs van Mechelen, Turnhout en Sint-Niklaas reken ik daar niet bij, alhoewel die ook onder onze bevoegdheid vallen. Ook het belangrijke nieuws uit Mechelen of Turnhout verzorgen wij voor Het Laatste Nieuws. Vroeger werden die bladzijden zelfs hier gedrukt. Nu is onze drukeenheid naar Kobbegem verplaatst. De redactie zal echter altijd in Antwerpen blijven.
| |
De nieuwsselectie
Kijkt u alles na of bepaalt u alleen wat er op de frontpagina komt? Wordt er bijzonder gelet op de scheiding van informatie en commentaar?
| |
| |
Ik kijk alleen die stukken na waarvan de redactiesecretaris vindt dat ze moeten worden voorgelegd. Alles wat commentaar betreft, lees ik daarentegen automatisch. De regel blijft: ‘Facts are sacred, comment is free’, maar soms durft men wel eens informatie en commentaar vermengen. Aan de frontpagina wordt veel zorg besteed. Reeds in de voormiddag bekijken we wat de actualiteit te bieden heeft en wordt er nagedacht over de mogelijke items voor de frontpagina. De definitieve keuze wordt rond vijf uur gemaakt, ik volg bijna altijd de adviezen van de redactiesecretarissen die in de loop van de dag het nieuws gevolgd hebben. De eindbeslissing blijft echter bij de hoofdredactie. Informatie en commentaar houden we strikt gescheiden. Vindt een redacteur dat een bepaald nieuwsfeit becommentarieerd moet worden, dan wijden we er een hoofdartikel aan of we laten het bericht volgen door commentaar in een ander lettertype of tenminste duidelijk gescheiden. Dat verloopt niet altijd even vlot, je wordt al subjectief door de keuze van een titel, de lengte van een artikel of de plaats die je het geeft. Bovendien moeten we binnen de commerciële aanpak titels brengen die tot lezen aanzetten.
Gebeurt de nieuwsselectie dan niet eerder op basis van commerciële belangen dan volgens de informatiewaarde?
Als er van gelijk belang gesproken kan worden, dan primeert een lokaal nieuwsfeit op een nationaal, en een nationaal op een internationaal. Er wordt uitdrukkelijk uitgegaan van de interessepunten van de Antwerpenaren. Is het buitenlandse nieuws belangrijker, dan krijgt het natuurlijk voorrang, maar de interpretatiemarge hiervoor ligt bij ons breder dan bij een nationaal blad. Een dagblad is voor mij in de eerste plaats een commercieel produkt. Ik wil me niet verschuilen achter mooie woorden zoals b.v. ‘de krant is een gemeenschapspedagoog’. De boodschap moet aantrekkelijk zijn zonder dat de inhoud geschonden wordt.
Wordt de hoofdredacteur zo niet eerder een verlengstuk van de uitgever dan de baas van de redactie? Nu al pakt u heel sensationeel uit met misdaadverslaggeving.
Wij werken voor de Antwerpenaren, wij willen ‘het dagboek van de Sinjoor’ zijn en dat is tegelijkertijd het commerciële oogmerk. Hoofdredacteur en uitgever werken aldus parallel. In verband met onze misdaadverslaggeving is het vooral de concurrentie die ons dat etiket wil opspelden. Bij grote fait-divers die men al te vlug als sensatie omschrijft, dienen we inderdaad rekening te houden met de verkoopmogelijkheden. Ik geef
| |
| |
echter grif toe dat we de grenzen soms overschrijden, hoewel niet meer dan anderen.
Een ander verwijt dat men onze dagbladen als eens maakt, betreft de verstaanbaarheid van de informatie.
Daar wordt in de mate van het mogelijke over gewaakt. Ons standpunt luidt: schrijf het eenvoudig, de intellectueel zal het ook wel begrijpen. Het enorme gevaar dat iedere journalist bedreigt, is dat van de specialisatie en, hierbinnen, dat van de dialectiek die hij zich eigen maakt en waarvan hij meent dat ze gemeengoed is.
Houdt dat een veroordeling in van het elitaire beleid van een krant als De Standaard?
De Standaard drijft op het succes van een populair dagblad, zonder Het Nieuwsblad, zou De Standaard niet eens bestaan. De Standaard heeft zich zo'n status weten aan te meten, dat je hier al hetzelfde ziet gebeuren als in Frankrijk: daar lopen mensen met Le Monde onder de arm, maar binnenin zit een populair blad. Zij mikken op een nogal snobistisch publiek, terwijl wij het eerder houden bij het zeer gemengde publiek uit een stedelijke concentratie. Dat blijkt althans uit onze enquêtes.
| |
Druk op de redactie
In Vlaanderen spreekt men hoofdzakelijk over een linkse en over een rechtse pers, een conservatieve of een progressieve. Waar situeert u De Nieuwe Gazet?
In het centrum. Die andere termen spreken mij niet aan. Een progressieve krant is een krant die zichzelf zo noemt. Zijn wij conservatief? Wij zijn voor orde en rust, ja, tegen geweld en wij wijzen elk extremisme af. Noch op het vlak van de ideologie, noch op het vlak van de filosofische gedachtenstromingen mag men ons conservatief noemen. Sommigen noemen De Nieuwe Gazet zelfs te progressief, omdat wij vrijmoedig over abortus, homofilie en andere ethische problemen spreken.
Speelt de aanwezigheid van de liberale partijman Frans Grootjans binnen uw muren een rol?
Helemaal niet. Mijn hoofdartikelen schrijf ik totaal onafhankelijk, hoewel ik hem soms omwille van zijn kennis op bepaalde terreinen raadpleeg. Niemand van de PVV heeft trouwens het recht zich met de interne keuken
| |
| |
van ons blad te bemoeien waarmee ik niet zeg dat ze dat niet soms proberen. Dat maakt dat we wel eens met PVV-excellenties in de clinch gaan.
Hebben we geen dringende nood aan een goed georganiseerde deontologische kamer?
De deontologische kamer die we nu hebben, treedt gelukkig zo weinig mogelijk op. Het is altijd gevaarlijk er binnen het beroep een soort tuchtkamer op na te houden. Denk maar aan de Orde van de Geneesheren. Een deontologie die van buitenaf opgelegd wordt, lijkt me nog gevaarlijker, omdat het om een fluïde materie gaat in ieder opzicht. Neem b.v. de verhouding met het gerecht. De wet zegt heel nadrukkelijk dat het onderzoek geheim is. Dat betekent eigenlijk dat geen enkele moord in de krant komt voordat een verdachte veroordeeld is. De oplossing die men voor dit onrealistisch gegeven gevonden heeft, is de openheid binnen een vertrouwensrelatie. Ik denk dat het in een democratie beter is dat de pers zich al eens vergaloppeert dan dat ze feiten verzwijgt uit vrees voor een overtreden van deontologische regels.
Enkele jaren geleden reageerde u nogal fel op het boek Pers en Macht van Hans Verstraeten. Wilde u beweren dat er van enige druk vanuit de bedrijfs- en politieke wereld nooit sprake is?
Het gold weliswaar detailkritiek, maar die woog naar mijn gevoel toch wel zwaar door op de appreciatie van het werk. De auteur maakte namelijk gebruik van informatie van een ex-personeelslid van De Nieuwe Gazet zonder die na te trekken. Dat deed mij ernstig twijfelen aan de wetenschappelijke waarde van het boek in zijn geheel. Wat de materie ten gronde betreft is het vanzelfsprekend dat machten, met wisselend succes overigens, proberen invloed uit te oefenen op onze kranten. Je mag dat echter niet overdrijven en vooral niet denken dat dat alleen in de Vlaamse pers zou gebeuren.
Wordt de redactieraad betrokken bij belangrijke beslissingen of kunnen er zich toestanden voordoen als de stille intrede van Hersant bij Le Soir en Le Rappel, het cavalier seul optreden van Paul Goossens of de overnameperikelen bij Dupuis?
Dat is bij ons volstrekt onmogelijk door de creatie van de ‘Stichting De Nieuwe Gazet’. Naast de hoofdredacteur en een journalist zetelt daarin een extrawaarnemer, die om de drie jaar wisselt. Ingrijpende beslissingen kunnen dus niet achter de rug van de redactie genomen worden, tenzij het
| |
| |
zou gaan om een communicatiestoornis of om nog onafgewerkte besprekingen waarbij men liever wacht op correcte informatie.
In De Nieuwe Gazet is er meer dan één editorialist. Voert u de polyvalentie zo hoog in het vaandel?
Inderdaad. De krant is gegroeid uit een heel kleine redactionele ploeg waarin alle journalisten all-round waren. Dat is nu niet meer helemaal te realiseren, maar ik streef er nog naar. Een journalist moet voor alles belangstelling hebben. Onze redactiesecretarissen halen wij trouwens uit de redacteurs. Ik streef ook naar polyvalentie, omdat ik meen dat één editorialist gemakkelijk ‘versleten’ raakt. Wel lees ik ieder hoofdartikel vooraf en eventueel breng ik correcties aan.
| |
Vakbonden, vrijzinnigen en concurrenten
U neemt vrij regelmatig de vakbonden op de korrel.
De noodzaak van vakbonden erken ik volmondig en ik begrijp de moeilijke situatie waarin zij in een crisisperiode verkeren. Maar ik heb bezwaren tegen het misbruik van sleutelposities om een beweging die niet aanslaat toch te laten uitdeinen en tegen het geweld waarmee het stakingsrecht wel en het arbeidsrecht niet gewaarborgd wordt. Verder heb ik bezwaren tegen de te nadrukkelijke binding tussen vakbonden en politiek. Die binding bestaat nu eenmaal historisch en kan niet geloochend worden, maar ze mag niet zo groot worden dat vakbondsdoelstellingen uit het oog verloren worden en politieke oogmerken worden gediend.
De laatste tijd werden er ook nogal wat giftige pijlen afgeschoten op de Waalse en Vlaamse Socialistische Partijen. Onlangs nog sprak u zelfs van een nieuw ‘nationaal-socialisme’. Was dat ironisch bedoeld?
Het socialisme van het ogenblik, dat zich verwijdert van het internationale en zich opsluit in het communautaire, is in zekere zin te vergelijken met het nationaal-socialisme van Hitler dat zich eveneens afsloot om het land economische welstand te geven. Het echte socialisme is verder ook tegenstrijdig met het totalitarisme. Want precies door de binding tussen syndicale actie en politiek komt men tot een streven dat gewoon gericht is op het veroveren van macht en op bestendigen van deze toestand.
De vrijzinnige reflex en humanistische standpunten vinden minder weerklank in uw krant, alhoewel u onlangs de vrijzinnigen opriep om zich,
| |
| |
boven de partijgrenzen heen, te beraden over het lot van het rijksonderwijs.
Ik ben een van de weinige liberalen in Antwerpen die nog lid is van het Humanistisch Verbond. De meesten hebben afgehaakt, omdat de linkse vrienden de neiging hebben humanisme en vrijzinnigheid gelijk te stellen met socialisme. Democratisch is die maatschappijvisie te respecteren, maar het socialisme is niet noodzakelijk de enige oplossing. Humanist zijn is sociaal voelend zijn, maar dat criterium laat ruimte voor verschillende wegen en middelen. Ik betreur de verdeeldheid in de vrijzinnige rangen, die ons in het zich aankondigende onafhankelijke Vlaanderen in een heel nadelige positie zal plaatsen. In het onderwijs mag men volgens mij kinderen niet naar een bepaald engagement leiden. Dat gebeurt nu en daaraan is de vermindering van het aantal leerlingen in het stedelijk onderwijs in Antwerpen te wijten.
Paul Prikken constateert in zijn boek Pers en p.r. dat De Nieuwe Gazet er maar niet in slaagt het bolwerk van de Gazet van Antwerpen te doorbreken. Is dat werkelijk een must?
Als concurrenten trachten we natuurlijk beiden de markt te veroveren. In onze zwakke periode hebben zij heelwat van onze lezers afgesnoept. Nu doet zich dank zij onze meer Antwerpse opstelling, die zij zich minder kunnen permitteren, het omgekeerde voor. Lezers van een krant vervreemden, blijft heel moeilijk. Bovendien zijn er in dit geval nog twee bijkomende hindernissen: de traditie en de advertentiewerving. We gaan onze vrijzinnige opstelling zeker niet afzwakken om lezers van Gazet van Antwerpen te winnen, zoals we ook onze liberale gedachten niet hebben opgegeven om Volksgazet-lezers over te nemen.
De Morgen blijft alsnog het zorgenkind in de Vlaamse dagbladpers. Vanwaar toch die blijvende problemen rond de progressieve krant...?
Even corrigeren: van de krant die zichzélf progressief noemt. De functie van De Morgen is duidelijk gelegen in het continu in vraag stellen van onze maatschappij. De vraag is of de potentiële lezer van een socialistische krant daar een boodschap aan heeft. Het is mij overduidelijk dat een aantal intellectuelen daarin wel geïnteresseerd is, maar spijtig genoeg voor de uitgever van De Morgen betreft dit maar een marginale groep. Ook wat het tekort aan reclame voor dit soort pers beteft, zit men fout. Je kunt niet zeggen dat de arbeider niet koopkrachtig is, want door zijn massale aanwezigheid is hij dat evenzeer als de lezer van De Nieuwe Gazet die hoger
| |
| |
op de sociale ladder staat. Ook DNG telt heel wat arbeiders onder zijn lezers, laten het dan meer geschoolde krachten zijn.
Wat houdt de administratieve overeenkomst tussen De Morgen en Hoste, waarover sprake was in de fameuze brief van Paul Goossens, in?
Op commercieel vlak werven wij samen advertenties, waardoor de kosten worden gedrukt. Administratief leveren wij een aantal prestaties voor De Morgen, gelukkig laat de collegialiteit binnen de dagbladpers dit nog toe. Ethische tegenstellingen mogen niet verward worden met commerciële aangelegenheden. In de toekomst zal dit zich misschien nog uitbreiden, omdat wij hoegenaamd geen belang hebben bij het verdwijnen van de socialistische pers. We vinden dat integendeel een evenwichtbrengende factor.
Waaraan is het constante succes van de katholieke dagbladpers te danken?
Hun succes is gebaseerd op de traditie van het geloof. Daarbij dienen natuurlijk de aanbevelingen van de pastoor gerekend te worden. Op de buiten moet de winkelier naar de kerk gaan en Gazet van Antwerpen lezen, zelfs als hij vrijzinnig is, of hij verliest zijn klanten. In bepaalde fabrieken rond Antwerpen moet je ook niet met De Morgen binnenkomen en nog minder met De Nieuwe Gazet, want liberale kranten beschouwt men nog altijd als sluipend gif. De positieve balans van de katholieke pers heeft trouwens niet zoveel met hun zogenaamd ‘modern management’ te maken. Als ik in dit verband het succes van Gazet van Antwerpen op het stuk van de informatie moet meten, dan kan ik, op zijn zachtst uitgedrukt, niet beweren dat er veel van management te merken valt. Van veel meer belang is dat er soms nog in Westvlaamse kerken gepreekt wordt tegen Het Laatste Nieuws als het dagblad van de duivel.
Zou men van overheidswege niet veel beter de weekbladpers financieren? Deze bladen garanderen toch een bredere opiniewaaier dan de kranten?
Men zou beter niets subsidiëren. Toen er voor het eerst een subsidie van 100 miljoen werd toegekend, vloeide er onmiddellijk 90 miljoen terug via verhoogde posttarieven. Overheidssubsidiëring houdt altijd het gevaar van beïnvloeding door het regerende kabinet in en zwakt ook de journalistieke inventiviteit af. Gesubsidieerd worden en zo verlost zijn van financiële zorgen is al even erg als ontbrekende concurrentie. Maar goed, als andere dagbladen de subsidie aanvaarden, doen wij dat ook. De houding van De Standaard in dit verband is ronduit hypocriet. Als je een gefailleerde on- | |
| |
derneming met alle hebben en houden eraan kunt overnemen voor minder dan de traditionele appel-en-ei, dan zit je uiteraard voor een tiental jaren veilig. We zullen eens zien, als zij hun druktechnisch park moeten vernieuwen!
| |
Het BRT-monopolie
Als voorzitter van Librado beschouwt u het doorbreken van het BRT-monopolie zeker meer dan als een gewone hartewens?
Voor mij is het overduidelijk: het is niet belangrijk hoe dat monopolie doorbroken wordt, als het maar gebeurt. Een monopoliepositie binnen de pers is op elk vlak dodend en fout. Wij zouden, mits sommige correcties, het Nederlandse zuilensysteem kunnen overnemen. Naast een zuiver informatief nieuwsbulletin kunnen wij de duiding dan laten verzorgen door de verschillende zendgemachtigde verenigingen. De confrontatie van verschillende, duidelijk herkenbare, meningen leidt tot een gezond pluralisme. Ik geef toe, objectiviteit is meer dan de loutere optelsom van verschillende subjectiviteiten. Je kunt zeggen dat volledige objectiviteit niet bestaat. Een goede journalist moet er dus voor zorgen dat hij niet bewust subjectief is. In feite zou men dus veel beter over eerlijkheid als stelregel voor de BRT-journalisten spreken. Dan zou men het nieuws niet meer interpreteren vanuit dezelfde gewilde en doorgedreven maatschappijkritische opstelling als die van De Morgen. Op de BRT immers kiest men termen al naargelang hun dienend karakter.
Is het ook die woordkeuze die aan de basis lag van uw zware uitval tegen het binnenlandse persoverzicht van de BRT?
Dit ergert mij daar ook, maar mijn protest was gebaseerd op verschillende elementen. In het persoverzicht wordt een primeur uit een dagblad, mét vermelding van de bron, alleen overgenomen als alleen die krant hem brengt. Zo'n vermelding betekent steeds promotie. Maar ze valt weg als verschillende bladen het nieuws brengen. Onlangs pakte De Nieuwe Gazet uit met een primeur, die uiteraard ook in Het Laatste Nieuws stond en de BRT sprak enkel van ‘sommige liberale kranten melden’. Enkele dagen voordien citeerde men wel De Morgen, terwijl die primeur ook in Vooruit stond. Zich baserend op een ingewikkeld deontologisch systeem drukt men de liberale dagbladen in de hoek. Een ander element betreft de buitenlandse commentaar, die alleen geciteerd wordt wanneer het zeer belangrijk is
| |
| |
en in verschillende kranten verschijnt. Ook daar hetzelfde fenomeen: wanneer De Nieuwe Gazet en Het Laatste Nieuws een buitenlands item bespreken, komt dat niet aan bod.
| |
Nieuwe media
In hoeverre participeert De Nieuwe Gazet aan het uitbouwen van vrije radio's en hoe gaat de bedreiging die ze voor de lokale advertentiewerving betekenen, opgevangen worden?
De groep Hoste heeft de Onafhankelijke Radio Nieuwsdienst (ORN) opgericht waarbij men bindingen wil leggen naar vrije zenders toe, die onze liberale doelstellingen genegen zijn. Deze radio's krijgen via computer of telefoon een nieuwsbulletin aangeboden. In een concurrentie van lokale radio's geloof ik niet, zij kunnen het nieuws maar heel bondig geven. Wie er meer wil over weten, moet op de geschreven pers terugvallen. Ook op het vlak van lokale advertentiewerving wijzen actuele gegevens uit, dat men eerder naar een toename van nationale campagnes evolueert.
Is de commercialisering van bepaalde viewdata-diensten geen bedreiging?
Dit valt enigszins anders uit, omdat het informatiepakket verschilt: vluchten van vliegtuigen, wisselmarkten, huurprijzen, enz... Trouwens ook dit nieuwe systeem dient gerelativeerd te worden. Experimenten in het buitenland tonen aan dat het in belangrijke mate toch nog gadgets blijven, die slechts door een minderheid met gemak bediend kunnen worden en nog vrij duur zijn.
Waarom laat een globaal mediabeleid zolang op zich wachten?
Het voorbereidend gesprek vorig jaar door Poma georganiseerd, heeft aangetoond dat de belangen veel te ver uiteen liggen en dat er daardoor vanuit de perswereld te weinig belangstelling voor bestaat. Men vreest betutteling bij het verdelen van de actieterreinen, waardoor ieder gesprek een ware krabbemand wordt. Ook hier pleit ik voor vrije concurrentie.
Waarom pleit u dan niet meteen voor het afschaffen van de BRT en voor het opstarten van een aantal vrije zenders?
Het afschaffen van het BRT-instituut is een achterhaalde droom. Naar Engels model kunnen er twee soorten zenders naast mekaar bestaan. Waarom tracht de BRT de activiteiten van de zendgemachtigden zoveel
| |
| |
mogelijk te beknotten? Vrezen zij concurrentie? Hoe kan men anders verklaren dat ze twee jaar lang stokken in de wielen hebben gestoken om live-uitzendingen door derden te beletten? Als men de huidige gang van zaken ziet, kan ik er wel inkomen dat ze schrik hebben: we storen ze in hun permanente winterslaap.
| |
Profiel Frans Strieleman
Identiteitsgegevens: |
Geboren in Antwerpen, 7 november 1926, gehuwd, drie kinderen, vier kleinkinderen. Woonachtig te Edegem. |
Studies: |
Lager onderwijs in de ‘blekke’ school te Antwerpen-Kiel. Middelbaar onderwijs (wetenschappelijke afd.) aan het Kon. Atheneum van Antwerpen. Geen universitaire studies wegens oorlogsomstandigheden. |
Legerdienst: |
Bij de bevrijding oorlogsvrijwilliger bij de Brigade Piron. |
Loopbaan: |
Sinds april 1946 bij De Nieuwe Gazet: van de rubriek ‘gebroken armen en benen’, via de gewestelijke berichtgeving en de maritieme sector naar redactiesecretaris en adjunct-hoofdredacteur om tenslotte in 1967 definitief hoofdredacteur te worden. |
Mening over: |
Frans Grootjans: ‘Een van de meest correcte mensen die ik ken. Als persoon veeleisend voor zichzelf en voor anderen, waarbij de praktische mogelijkheden weleens overschat worden’. |
|
Herman Vanderpoorten: ‘Iemand die rechts van mijn liberale opvattingen dient gesitueerd en die iets te weinig oog had voor maatschappelijke evoluties. Maar dus wel een geknipte minister van justitie’. |
|
Karel Poma: ‘Een uitstekend minister van het milieu, maar op het vlak van de cultuur de erfgenaam van een systeem dat uitgemolken was. Het hart misschien iets te zeer op de tong, wat voor een mens misschien aanbevelenswaardig is, maar zelden voor een politicus’. |
|
Lode Craeybeckx: ‘Met zijn Brabantse zwier en zijn chauvinisme een geknipte Antwerpse burgemeester. Hij had misschien minder dossierkennis dan visie, maar heeft alleszins zeer veel voor zijn stad verwezenlijkt’. |
|
Mathilde Schroyens: ‘Ze was een uitstekende schepen van onderwijs, maar viel als burgemeester iets minder mee. Ze had dan ook veel tegen: haar voorganger, haar leeftijd en het feit dat in Antwerpen een vrouwelijke burgemeester vooral bij de vrouwen niet erg in de smaak valt’. |
|
Bob Cools: ‘Sinds hij burgemeester geworden is, heeft hij zeker aan rijpheid gewonnen. Ik durf wel de wens uit te spreken dat hij iets minder pompeus zou doen en dat hij bij toespraken zijn te gekunstelde dictie zou laten varen’. |
|
|