| |
| |
| |
De rode cijfers van De Morgen
Gesprek met Paul Goossens
Guy Freiermuth
De socialistische dagbladen zijn sinds een kwart eeuw het zieke broertje van de Vlaamse pers. De diagnose is vlug gesteld: te sterke partijbinding, verouderd beheer, betutteling, enz... Toen in 1978 Volksgazet verdween, wilde De Morgen het tij onmiddellijk doen keren. ‘Open, progressief en niet-partijgebonden’ luidde de boodschap. Voor een marktonderzoek was er geen tijd. Het interval moest zo kort mogelijk worden gehouden en er zijn ook genoeg voorbeelden van bladen die na een grondige marktstudie toch de mist zijn ingegaan. Bovendien werd slechts in secundaire orde aan een commercieel produkt gedacht, het was vooral een politieke beslissing. De Morgen diende zich aan als een dynamisch blad, met kritische politieke informatie en agressieve commentaar, maar daarmee sloeg hij slechts aan bij ‘klein links’ en de Groenen, vele partij-aanhangers lieten het afweten en adverteerders werden er zeker niet door aangetrokken. Kapitaalgebrek maakte het onmogelijk de technische uitrusting te vernieuwen. Het zet- en drukprocédé viel zo duur uit, dat men zelfs kan stellen dat met de krant een drukkerij gesubsidieerd werd. Eind 1979 was er al een tekort van 100 miljoen. De Socialistische Gemeenschappelijke Actie (partij, vakverbond, ziekenfonds) aarzelde en even zag het ernaar uit dat Volksunie-man Hugo Schiltz de redder zou zijn. In 1981 werd de vakbond (ABVV) hoofdaandeelhouder (later werd de meerderheidsparticipatie in feite overgedragen aan de partij), de mutualiteit en de Sociale Voorzorg verdwenen. Twee jaar later was de toestand zo catastrofaal, de oplage was onder de 35.000 exemplaren gedaald, dat men uiteindelijk toch tot een marktonderzoek besloot. Het drastische eindrapport van McKinsey stelde dat het zetprocédé dringend moest veranderen en dat het nieuwspakket moest worden uitgebreid: een investering van 100 miljoen. De onrust sloeg op 14 september 1984
ronduit in onvrede om toen Het Volk uitpakte met de titel: ‘De Morgen zoekt geld in zakenwereld. Belofte tot koersverandering’. Paul Goossens, de hoofdredacteur, had inderdaad in een brief aan een aantal bedrijfsleiders geschreven welk gevolg gegeven was aan het McKinsey-rap- | |
| |
port en daaraan toegevoegd: ‘... zo zou het betreurenswaardig zijn mocht het bedrijfsleven geen oog hebben voor de ingrijpende koersverandering en het bedrijfsdynamisme van de krant’. Goossens zocht dus, om het investeringsprogramma te financieren, geld uit de privé-sector. Waarom ook niet? Wat is het verschil, of je geld haalt uit advertenties of rechtstreeks uit de bedrijfswereld, als de redactie haar volledige autonomie maar kan bewaren? Maar hij beloofde helemaal geen ideologische volte face, zoals Het Volk insinueerde, hij wees alleen op de veranderingen die de krant sinds het herstructureringsprogramma al ondergaan had. De Raad van Bestuur liet echter onmiddellijk weten dat het om een persoonlijk initiatief van Paul Goossens ging, dat buiten het medeweten van de Raad was genomen. Het personeel liet zijn ongenoegen blijken over het cavalier seul-optreden van de hoofdredacteur. Uiteindelijk bereikte men een consensus omtrent een soberheidsprogramma, dat het exploitatieverlies (25 miljoen in 1984) in 1985 tot 7 miljoen moet drukken.
Het gesprek met Goossens dat hier volgt, had al een jaar geleden plaats. Het kan licht werpen op de actualieit van vandaag. En op de allerjongste ontwikkeling: De Morgen - nieuwe formule.
De grote fout van Volksgazet was vooral de té sterke partijpolitieke binding. In 1983 dreigde u bij De Morgen met ontslag, omdat men aan het beginselprotocol i.v.m. de niet-partijgebondenheid wilde raken. Heeft men het dan toch nog niet geleerd?
Een protocol waarin de uitgever de redactie volledige autonomie belooft, betekent nog niet dat je die autonomie ook hebt. Je moet ze iedere dag opnieuw afdwingen. Zeker met politici en vakbondsleiders die, wanneer ze een poot in huis hebben bij een medium er hoe dan ook greep willen op krijgen. De geschreven pers en onze omroep zijn essentiële elementen in het politieke debat en links zit daarbij in een weinig comfortabele positie. Als je de Vlaamse dagbladpers bekijkt, zie je dat 75% daarvan van CVP-strekking is, 20% tot de liberale familie behoort en slechts 5% een binding heeft met links. In 95% van de pers kunnen socialistische vakbondsleiders en politici dus alvast niet op een voorkeurbehandeling rekenen. Het Volk heeft al sinds twintig of dertig jaar geen socialistisch syndicalist meer aan het woord gelaten. De enige krant die af en toe een poging doet om de linkerzijde een kans te geven is misschien nog De Standaard. Uitgerekend in die 5% die De Morgen vertegenwoordigt, wilde ik een totale onafhankelijkheid. Dat betekent dus dat men niemand kan weren of
| |
| |
opdringen. Andersdenkenden komen bij ons regelmatig aan het woord: een Jean Gol, een Guy Verhofstadt, een Jef Houthuys. Dat wekte ook in eigen milieu grote verwondering: waarom moeten wij opener zijn dan de anderen, die al zo dominant zijn? Die realiteit, samen met onvervalste vormen van getto-mentaliteit en sectarisme binnen de linker zuil, maakt De Morgen bij de linksen nog altijd tot een teken van tegenspraak. Bovendien behoort deze redactie niet tot de meest volgzame en zitten we met een bepaalde allergie tegenover mensen met macht.
De progressieve pers kampt met grote moeilijkheden. Humo vormt hierop een uitzondering. Kan De Morgen daar geen inspiratie vinden?
De progressieve pers heeft het moeilijk, ja, maar dat is niet altijd zo geweest. Volksgazet - laten we nu even aannemen dat het een progressieve krant was - was in het begin van de jaren '50 de grootste krant van Antwerpen. Maar de binding aan de partij leidde tot sclerose. Ze hebben hun gunstige marktpositie uit de hand laten glippen. Humo vormt nu inderdaad een uitzondering, maar je mag niet uit het oog verliezen dat het het allereerste omroepblad was. Dat was een geniale vondst, maar van een progressieve opstelling was er op dat ogenblik nog geen sprake, die is er pas midden de jaren '60 gekomen. Het is het journalistieke genie van een stel mensen geweest die Humo naar die oplage heeft getild. De progressieve wereld beschikt wel over goede journalisten, maar de uitgevers hebben historische kansen gemist. Het grote verwijt dat De Morgen in het begin kreeg, was dat we ons te veel op marginale groepen en de nieuwe sociale beweging richtten. In die kringen zijn wij het sterkst vertegenwoordigd. Maar die groepen zijn klein, niet kapitaalkrachtig en niet zo homogeen.
Syndicalisten, Doorbraakaanhangers, nieuwe sociale beweging, progressieve VU-ers, enz., dat is toch niet zo'n kleine groep?
Het is een misvatting van intellectuelen, te denken dat de politieke opstelling van een blad beslissend is voor het commercieel succes. Slechts 5% van de bevolking koopt een blad op grond van een politiek criterium. Op de eerste plaats komt nog altijd het lokale nieuws en de sport. Mensen kopen vooral een krant om wat zij er over hun straat en gemeente in vinden, de politiek komt duidelijk achteraan. Dat verklaart mede de politieke onderontwikkeling in Vlaanderen. Linksen in Limburg lezen Het Belang van Limburg, ABVV-leden in Antwerpen lezen Het Laatste Nieuws en De Nieuwe Gazet, de politieke commentaar slikken ze erbij, als
| |
| |
ze die al lezen! Met onze regionale Antwerpse Morgen proberen we nu daaraan iets te doen.
| |
Deontologie
U bent erg gesteld op uw etiket van ‘politiek dakloze’. Houdt dat geen veroordeling in van al die politici die ook als journalist actief waren?
Het is elementair voor dit beroep dat je niet uit twee ruiven tegelijk kunt eten. Het is redacteurs van De Morgen niet toegestaan op een partijlijst te staan. Dat zou nefast zijn voor hun geloofwaardigheid. Dit geldt des te meer voor de hoofdredacteur of de politieke commentator. Ik weet wel dat er journalisten zijn die naast hun journalistieke bezigheid nog een goed betaalde schnabbel hebben. De redacties zijn daar niet onverdeeld gelukkig mee, maar er zijn geen rechtsmiddelen om het verhinderen. Er is wel een deontologische journalistenkamer, maar die staat op het niveau van de Vlaamse pers, d.w.z. mediocriteit is er troef. Een van onze redacteurs werd daar onlangs gedagvaard, hij had een magistraat geciteerd die een belangrijke, maar zeer betwistbare informatie had doorgegeven en hij had zijn bron genoemd. Wij vonden dat de lezers recht hadden op die informatie en deden dus niet aan bronbescherming. We hebben toen kunnen constateren dat er in die kamer geen enkele procedure bestaat, allemaal louter willekeur. Bovendien functioneert ze nauwelijks en dat is gezien de omstandigheden nog maar goed ook. Ze houden zich enkel met peanuts bezig, essentiële zaken blijven onbesproken. Er bestaat bij ons gewoon geen deontologische traditie. Bekijk de lijst van beroepsjournalisten maar eens, daar staan ook Janneke en Mieke op, daar staan zelfs uitgevers op met hun zoon erbij. Wat zouden die zich iets aantrekken van journalistieke plichtenleer? Daar komt bij dat journalisten tot voor kort niet zo best betaald werden en dus de grenzen tussen kritische informatie en gecamoufleerde reclame nogal eens lieten vervagen. Een journalist was vroeger vaak niet meer dan een luidspreker voor een politicus. In die passieve rol voelde hij zich ook goed. Hij was al geweldig gecharmeerd als hij bij de minister thuis werd ontvangen; als die hem dan met ‘Gaston’ of ‘Manu’ aansprak, kon zijn geluk niet meer op. Een traditie van
onafhankelijkheid en kritische bezinning is er in Vlaanderen nauwelijks. Van dergelijke journalisten kun je geen deontologische belangstelling verwachten. Manu Ruys is een typisch voorbeeld van de wijze waarop een bepaalde generatie tegenover de journalistiek stond.
| |
| |
Hoeveel mensen telt uw redactie en hoe is die verdeeld over Gent, Brussel en Antwerpen? Is het niet frustrerend om met een kleine kern te moeten optornen tegen redacties van 130 medewerkers en meer?
Er zijn 40 redacteurs in het totaal: 6 in Antwerpen, 8 in Brussel, de rest in Gent. Die onderbezetting maakt inderdaad dat je een aantal redactionele zaken moet laten vallen. Een gedeelte van de mensen wordt dan nog opgeslorpt door de eindredactie.
Moet een beginnend journalist bij De Morgen zich verbinden om een bepaalde ideologische lijn te volgen?
Geen enkele, en er wordt niet gevraagd bij welke politieke partij of vakbond hij of zij aangesloten is. De krant heeft natuurlijk een bepaalde richting en ik ben niet te beroerd om iemand die daar flagrant tegen in schrijft aan de deur te zetten. De algemene lijn van de krant moet gerespecteerd worden, maar er moet ruimte blijven voor dissidente opvattingen. Als er echter frontaal en systematisch tegen die algemene lijn wordt ingereden, worden we ongeloofwaardig.
| |
Druk op de redactie
Tussen de verantwoordeljkheid van de uitgever, die van de hoofdredacteur en die van de redactieraad kan nog al eens verwarring ontstaan.
Als hoofdredacteur ben je eigenlijk verantwoordelijk voor het soort produkt dat er gemaakt wordt. Maar je kunt geen hoofdredacteur opdringen die niet door de redactie wordt aanvaard. De uitgever, vind ik, moet zich niet inlaten met de ideologische lijn van de krant, wel met de verkoop van het produkt. Hij mag dus ingrijpen als de redactie er niet in slaagt een verkoopbaar blad af te leveren. Als de uitgever echter alles te vertellen heeft, krijg je een Bild Zeitung of een Privé. De pers is te belangrijk om ze aan politici of uitgevers alleen over te laten.
De journalisten van Le Soir dienen af te rekenen met de intrede in hun raad van bestuur van de Franse persmagnaat Robert Hersant, waardoor de redactionele koers wel eens grondig zou kunnen veranderen. Is hier geen parallel te trekken met het aanbod dat Vlaamse financiers deden om
| |
| |
De Morgen definitief te redden of werden de journalisten hier wel bij de besprekingen betrokken?
Bij ons lagen de zaken toch wel enigszins anders. Het ging om verkennende gesprekken en een akkoord is niet bereikt. Daar is dus nooit iemand van de redactie bij betrokken geweest, gewoon omdat we nog niet zo ver waren. Het enige wat we toen besproken hebben, betrof een schatting van het kapitaal dat we nodig zouden hebben en de manier waarop dat bedrijfseconomisch beheerd moest worden. Pas als dat opgelost zou zijn, zouden we praten over de inhoud van het blad, maar zo ver zijn we nooit geraakt.
Maar als je met die mensen gaat praten, weet je toch vooraf in welk politiek vaarwater je terechtkomt.
Het ging om een gesprek met Ibel, waarvan Hugo Schiltz toen aan het hoofd stond. Die is inderdaad politiek geëngageerd en zal dus geen gesprek met een krant beginnen voor de mooie ogen van de hoofdredacteur, maar omdat hij er belang in ziet voor zijn strategie. Maar Schiltz heeft zijn inhoudelijke wensen nooit te kennen gegeven, de gesprekken waren nog te toevallig. Duidelijkheidshalve wil ik hier toch wel aan toevoegen dat ik geen groot principieel bezwaar heb tegen een inbreng van geld uit de privésector. Als de redactie maar autonoom blijft.
Wie bepaalt er bij De Morgen wat er op de frontpagina komt?
Meestal de eindredactie in overleg met de hoofdredactie. De politieke redactie suggereert wat er eventueel vooraan moet komen, de eindredactie centraliseert het aanbod van de verschillende andere rubrieken en legt haar voorstel aan mij voor. Als er meningsverschillen zijn, hak ik de knoop door, maar dat zijn zelden autoritaire beslissingen. Hier wordt heus niet met volmachten gewerkt.
| |
De primeurs van De Morgen
Wordt de keuze van de onderwerpen bepaald door de informatiewaarde of door meer commerciële bedoelingen? Er wordt De Morgen wel eens verweten primeurs te ‘maken’.
| |
| |
Primeurs maak je inderdaad dikwijls. Redacteurs die zich vastbijten in een dossier en zo in een bepaalde materie gespecialiseerd raken, maken echt het nieuws. De Morgen jaagt inderdaad nog altijd op primeurs, ik vind dat alleen maar een bewijs van vitaliteit. Als je wilt uitmaken wat er op de frontpagina moet, hanteer je onbewust diverse criteria. De ene keer is dat een politiek belang, een andere keer meer de leesdichtheid. Het feit dat aan twee oude mensen gevraagd wordt hun dopgeld uit 1951 terug te storten, zal niets aan de loop van de geschiedenis veranderen, maar wij hebben er ooit de krant mee geopend: zo'n bericht haalt een grote leesdichtheid, het is symptomatisch voor wat in deze maatschappij kan gebeuren. Peilingen tonen ook aan dat het commercieel rendabel is met moorden te openen, maar dat doen wij vrijwel nooit. Een linkse redactie is uiteindelijk ethischer dan andere. De Morgen kan geen Bild Zeitung of Daily Mirror worden, al was het maar om de manier waarop zulke bladen over vrouwen schrijven.
Wat zou u redactioneel veranderen als er meer financiële middelen waren?
Meer pagina's om te beginnen. Een deel daarvan zou ik gebruiken voor meer lokale berichtgeving, maar we zouden vooral de actualiteit veel directer en vollediger kunnen volgen, altijd rond thema's die een breed publiek aanspreken. Geen abstracte dossiers dus over de honger in de Derde Wereld, maar aansluiten bij een spectaculair gebeuren. Toen John Lennon werd vermoord, besteedden wij daar een hele pagina aan, Libération vulde er de helft van de krant mee. Dat vraagt natuurlijk dat je heel alert kunt reageren en daartoe de technische mogelijkheden hebt. Actuele gebeurtenissen moet je enkele dagen kunnen blijven volgen en van de algemene belangstelling moet je profiteren om breder te duiden.
Wordt informatie en commentaar in De Morgen voldoende uit elkaar gehouden? Moet je niet een ander lettertype gebruiken als je aan opiniëring begint?
Ik vind dat een uitermate artificiële scheiding. Je kunt ze onmogelijk helemaal uit elkaar houden. Ook in wat je waarneemt en selecteert ben je subjectief. Ik maak echter regelmatig kabaal in de redactie, omdat de verslaggeving te commentariërend is. In de Vlaamse pers bestaan daar gewoon geen normen voor. Neem b.v. een zogenaamde verslaggeving van een anti-rakettenbetoging in Gazet van Antwerpen. Commentariërende woorden of passages die voor interpretatie vatbaar zijn, zullen er in een
| |
| |
verslag wel altijd zitten. Er zijn echter kranten die wat dat betreft elke norm loslaten, vooral op beslissende momenten. In een verslag van een voetbalwedstrijd kun je feiten en commentaar door een verschillend lettertype wel mooi van elkaar scheiden, maar als het over maatschappelijk relevante dingen gaat, ontpoppen vele Vlaamse journalisten zich ineens tot waakhonden van een ideologie. Denk maar aan een verslag van een abortusproces.
| |
De financiële lijdensweg
Moet de rechtstreekse overheidssubsidiëring niet worden herzien, zodat kleinere kranten meer kansen krijgen?
Alles hangt af van het belang dat je hecht aan de pluralistische waaier. In verband met maatschappelijk relevante problemen moet er een zo breed mogelijk spectrum bestaan. Dat hoeft voor mijn part niet per se via directe staatshulp te worden geregeld. Als men mij aan de ene kant 15 miljoen overheidssteun geeft en aan de andere kant via posttarieven 30 miljoen opnieuw afneemt, dan verkies ik uiteraard een andere regeling. Laten we ook niet vergeten dat de pers er nog is dank zij de reclame en wat is er wisselvalliger dan dat? Er kunnen ook andere oplossingen worden gezocht. Men zou b.v. de huis-aan-huis bladen kunnen belasten, die met een belangrijk deel van de reclame-inkomsten gaan lopen.
Zit De Morgen op het reclamefront niet in een vicieuze cirkel?
Die cirkel kan slechts doorbroken worden als je creatief bent en de goede bondgenootschappen afsluit. Vanwege onze politieke opstelling moeten we inderdaad met een afkeer van bepaalde adverteerders rekenen en vanwege onze kleine oplage worden we voor sommige campagnes over het hoofd gezien. Een oplossing zou zijn dat we met andere kranten gemeenschappelijk optreden. Dat hoeft niet per se tot een redactionele fusie te leiden. Daartegen kun je je wapenen, aandeelhouders en redactie spelen toch ook nog een rol.
Er is nu al ieder jaar zoveel geld in De Morgen gepompt. Had men niet beter ineens één grote financiële inspanning opgebracht?
In de jaren '70 lag er een voorstel op tafel om één grote drukkerij voor de
| |
| |
linkse pers op te richten in Brussel. Dat is toen afgewezen op grond van het regionaal- of het potentaten-syndroom. Het was eigenlijk een feodale toestand waarbij de prinsbisdommen uiteindelijk toch zijn weggespoeld. Men is met De Morgen veel te laat van start gegaan. Het had al eind '60 moeten beginnen in de periode van hoogconjunctuur. Met beperkte financiële middelen starten in een verouderde produktie en dan nog tijdens een recessieperiode was wel heel gewaagd.
| |
Andere media
Zijn de grenzen tussen de functies van de dag- en de weekbladpers niet aan het vervagen? Weekbladen brengen overzichten van de belangrijkste nieuwsfeiten en Het Nieuwsblad pakt uit met een duidingspagina.
Van de kant van de weekbladen zou dat een reactie op de crisis kunnen zijn: nogal wat mensen gaan bezuinigen op hun mediabudget en weekbladen proberen de krant overbodig te maken. Als die trend doorgaat, houdt dat risico's in voor de dagbladen. Krantenuitgevers pakken daarom zelden met een weekblad uit: dat zou commercieel kannibalisme zijn. De omgekeerde tendens, dagbladen die meer duiding gaan verstrekken, is veel minder uitgesproken. Er wordt in de Vlaamse pers trouwens opvallend weinig achtergrondinformatie gegeven. Voor echte duiding zijn de meeste redacties allergisch, zij denken dat dat gelijk staat met moeilijk te verteren leesvoer.
Men verwijt de CVP, die bijna de hele dagbladpers in handen heeft, dat ze nu ook nog de televisie in haar macht wil. Heeft de socialistische familie niet zelf schuld aan de belabberde staat van haar pers en mag men het televisiejournaal als een compensatiemiddel zien?
De katholieke zuil bezit inderdaad een totaal dominerende positie in de geschreven pers. Hoe dat komt, daar moet de linkerzijde zich maar eens ernstig over bezinnen. Zij is niet in staat gebleken om het aandeel dat zij na de oorlog bezat in stand te houden. Op het ogenblik heerst er inderdaad een fundamenteel gebrek aan evenwicht, ook vanwege het feit dat de Vlaamse dagbladpers uitermate gepolitiseerd is. Neem b.v. de berichtgeving omtrent ‘het geld van de CVP’: de overgrote meerderheid van de pers heeft zich beperkt tot een korte commentaar, de essentiële feiten werden doodgezwegen. De politieke redacties doen minder aan journalistiek dan
| |
| |
direct aan politiek en leven uit de hand van hun politieke broodheren. In communautaire kwesties is dat overduidelijk. Hoe fel heeft de Vlaamse pers niet gereageerd op de miljarden die naar Cockerill-Sambre vloeiden zolang Willy Claes op Economische Zaken zat. Sinds de CVP-PVV-coalitie is het een veelvoud van miljarden geworden, maar ineens is alles stilgevallen. De CVP kan niet leven met een kritische pers. Zij verwijt de BRT een gebrek aan objectiviteit, maar vergeet dat objectiviteit een onbereikbaar ideaal is, zoals de meeste christelijke idealen trouwens. Ik vind dat de BRT op een vrij professionele manier aan berichtgeving doet, maar telkens opnieuw zie je het onvermogen van de christelijke zuil om dat te accepteren. Eric van Rompuy wil zelfs zo ver gaan om bij de aanwerving van journalisten ook strikt op de politieke kleur te letten. Zij willen een slaafse journalistiek.
Hoe kijkt u aan tegen de eis om het BRT-monopolie te doorbreken en de rol die daarbij door de reclame zal worden gespeeld?
Het doorbreken van het monopolie is per definitie synoniem van commerciële televisie. Daar zijn dus financiële middelen voor nodig. Een pak reclame-inkomsten zullen naar die commerciële zender moeten vloeien; men heeft uitgerekend dat hij 'n 3 miljard van de gedrukte media zou afromen. Commerciële televisie is een zaak van grote pers- en financiële groepen. Daardoor dreigt de informatie nog meer gestroomlijnd te worden dan ze nu al is. Er moeten dus waarborgen ingebouwd worden, zodat een minimaal pluralisme gehandhaafd kan worden. De vraag om het BRT-monopolie te doorbreken wordt echter gesteld in politieke en commerciële milieus die zich toch al geen al te grote zorgen maken over de kwaliteit van de informatie.
Waarom laat een globaal mediabeleid in ons land zo lang op zich wachten? Is dat een doelbewuste politiek of onkunde?
Ik denk niet dat het onkunde is. Een mediabeleid veronderstelt politieke beslissingen en de macht om die te nemen hebben zij op het ogenblik niet. Ze hebben nog wel de tijdelijke grendel op de omroep, hoewel die voor de radio reeds doorbroken is, maar hun impact op het eigenlijke beleid van de geschreven pers b.v. is praktisch nihil. Als men over een totaalvisie wil spreken, moet men over criteria beschikken en één ervan zou kunnen zijn dat de opiniewaaier voldoende breed moet zijn. Nu is die toestand zeer onevenwichtig, zodat zij die daarvan profiteren geen enkel belang hebben
| |
| |
bij een nieuw beleid. Het zijn degenen die momenteel niet aan de bak komen die aandringen op een mediabeleid. De mediasituatie blijft er dus een van een 19e eeuws liberalisme.
Vormt het aanbieden van krantekoppen via teletekst en andere viewdatadiensten geen bedreiging voor de kranten zelf?
Op termijn misschien wel, maar het kan ook een uitdaging zijn. Als de post slecht functioneert, is dat ook een bedreiging voor de krantenwereld. Als je passief toekijkt, wordt alles een bedreiging. De kranten hebben er dus alle belang bij om, naast het uitgeven, ook nog andere activiteiten te ontwikkelen. Maar het zullen helaas weer de kapitaalkrachtige groepen zijn die daar als eerste op inpikken.
Hoe komt het dat De Morgen de enige krant is die niet vertegenwoordigd is in de raad van bestuur van Belga?
Als je niet met geweld je plaats opeist, word je als kleine overal buitengewalst. Ik heb daar wel al enkele zure opmerkingen over gemaakt, maar zo belangrijk vind ik het nu ook weer niet.
In hoeverre bedreigt het grotere tv-aanbod via kabel, satelliet en pay-tv de dagbladen?
Het belangrijkste blijft nog altijd het reclame-aanbod. Zonder reclame geen informatie. Voor adverteerders is tv een gedroomd medium, ze smijten er dan ook heel wat geld tegenaan. Nu kan men daar een geweldige versnippering in creëren. Kijk maar naar het enorme kanalenaanbod in de VS. In Vlaanderen zijn we overigens ook al goed op weg. Dat kan zulke afmetingen aannemen, dat het uiteindelijk moeilijk zal worden om de hele Vlaamse markt te bereiken. Op vele plaatsen in de States is dit al zo, en dan wordt het een heel grote versnippering. Dat zou wel eens tot een terugkeer van de adverteerders naar kranten met een grote dekking kunnen leiden. Satelliet-tv betekent een enorme investering, en men bestrijkt er dan ook gebieden met de afmetingen van een continent mee. Dat fenomeen zou vooraf toch nog eens goed moeten worden bestudeerd.
| |
| |
| |
Profiel Paul Goossens
Identiteitsgegevens: |
Geboren in Mechelen, 11 januari 1943, gehuwd, twee kinderen. |
Studies: |
Kandidatuur rechten, Namen; licentiaat economie, Leuven. IJverde voor de autonomie van de studentenbeweging. Legde systematische verbanden tussen de Vlaamse en de sociale strijd, wat aanleiding gaf tot ideologische conflicten. Zijn populariteit in die periode kan gemeten worden aan het feit dat hem een plaats aangeboden werd op een CVP-lijst. Onder zijn impuls ontstond de studentenvakbeweging. |
Legerdienst: |
Richtte de soldatenvakvereniging op. De legerleiding had hem trachten te paaien met een ‘studietermijn’ op Corsica, waar hij dan zijn thesis zou kunnen afmaken. |
Loopbaan: |
Correspondent van De Nieuwe Linie. Redactielid bij het progressieve weekblad Vrijdag. Journalist bij De Standaard. |
Mening over: |
Manu Ruys: ‘Ik heb regelmatig de behoefte gevoeld om het standbeeld waartoe hij zichzelf verheven heeft neer te halen’.
Lode Bostoen: ‘Hij bezit kwaliteiten om beginnende journalisten op te leiden, maar als hoofdredacteur gaan er te weinig impulsen van hem uit’.
André Leysen: ‘Getalenteerd poker speler. Het typeert hem dat hij zich i.v.m. de VUM op het geschikte moment met weinig geld zo'n hefboom heeft weten te kopen’.
Jos Van Eynde: ‘De laatste talentrijke polemist van ons land. Man van het partijapparaat, dus voorstander van een partijkrant’.
François Geudens: ‘Het was ondankbaar om in die omstandigheden Van Eynde te moeten opvolgen. Ik denk dat hem hierdoor bij De Morgen de ambitie ontbrak om opnieuw te knokken’.
Marcel Schoeters: ‘Iemand die zich altijd sterk heeft ingezet voor het dagblad, maar zich nooit met het beheer heeft ingelaten’. |
| |
En nu?
In het eerste nummer van De Morgen-nieuwe formule, 19 maart 1985, kon men de volgende ontnuchterende zin lezen: ‘Als de redactie er op 31 december 1985 niet in geslaagd is de dalende verkoopstrend om te buigen en het aantal verkochte exemplaren boven de 35.000 te tillen, is de kans groot dat België in 1986 nog altijd met 16 kruisraketten zit, maar dat Vlaanderen
| |
| |
geen Morgen meer heeft’. De eerste resultaten zijn echter hoopgevend. Medio april noteerde men 100 nieuwe abonnees, 15% meer losse verkoop en een lange reeks positieve lezersbrieven. Volgens het McKinsey-rapport moest alles op korte termijn op een stijging van de verkoop worden gericht. Daarom dacht men allereerst aan een vernieuwing van het zet- en drukprocédé. In januari 1984 werd overgeschakeld op een ‘on-line systeem met full page opmaak’. Verder moest de krant ‘vriendelijker’ en vollediger worden, met meer aandacht voor regionaal en sportnieuws. Dit laatste is nu duidelijk het geval, maar de lichtere toon valt voorlopig nog alleen in de keuze van de onderwerpen waar te nemen. Tenslotte was er een flinke promotiecampagne nodig. Maar daarvoor zijn nauwelijks fondsen beschikbaar.
Is die kaap van de 35.000 exemplaren realistisch? Als het huidige peil van de vernieuwde uitgave gehandhaafd kan worden, en ook het inhoudelijk niveau nog wat opgetild kan worden, lijkt dit cijfer, zelfs zonder noemenswaardige promotie, makkelijk haalbaar: eind '84 bedroeg het oplagecijfer tot altijd nog 34.582. Maar eind '86 hoopt men de 50.000, eind '90 de 70.000 te bereiken. Hoort ook dat tot de mogelijkheden? Het aantal onbekenden is hier wel bijzonder groot. Met welke oplage zal De Morgen eindelijk uit de rode cijfers zijn? Met 70.000? Maar is de raad van bestuur dan bereid tot 1990 het verlies te dragen? Gaan anderzijds de advertentie-inkomsten het ritme blijven volgen? Gaan de adverteerders m.a.w. na het doorbreken van de conjuncturele barrière (door het verhoogde lezersaantal) ook de structurele hindernis (maatschappijkritische krant) willen nemen?
Waarschijnlijk heeft de flink onderbezette redactie van De Morgen momenteel niet al te veel tijd om zich met dergelijke bespiegelingen bezig te houden. Via het nieuwe formaat, een eigentijdse opmaak, een licht gewijzigde nieuwsselectie en een aantal verse rubrieken, naar analogie met Libération, mikken zij op verschillende publiekgroepen tegelijk: het huidige jonge en goed opgeleide potentieel mag niet verloren gaan, de Volksgazet-nostalgicus moet opnieuw gewonnen worden, men wil trachten buiten de eigen doelgroep te infiltreren. Het formaat, de focus rubriek, de uitneembare ontspanningskatern, de ‘laatste’ bladzijde, de uitgebouwde Weekend Plus zijn winstpunten. Maar al bij al is daarmee toch nog niet zo heel veel gezegd over de toekomstmogelijkheden van de krant. Het zal een hele klus zijn om die waar te maken, ook voor een krant die durft.
|
|