Streven. Vlaamse editie. Jaargang 52
(1984-1985)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 693]
| |
Mensen gelouterd tot vrede
| |
Uitgangspunt: doorleefde verontwaardigingDeze bedachte situatie vormt een goede illustratie voor wat het uitgangspunt zou kunnen zijn van een vredesspiritualiteit. Met dat woord wordt bedoeld de manier waarop mensen hun religieuze ideeën en waarden beleven en tot uitdrukking brengen, en dan toegespitst op het vlak van de vredeGa naar voetnoot1. Edward Schillebeeckx heeft onlangs in ander verband gesproken over de menselijke verontwaardiging als een fundamentele ervaring, die verzet tegen de wereld in haar huidige gedaante fundeert en mogelijk maaktGa naar voetnoot2. Als er ergens door een groeiend aantal mensen een veto wordt uitgesproken tegen de status-quo, is het wel op het gebied van de wapenontwikkeling en oorlogsdreiging. Meer dan ooit treedt aan de dag, hoe alle gepraat van hoog tot laag, alle topconferenties, alle voorstellen bedacht in de breinen van defensiespecialisten, de vrede steeds meer bedreigen en verre houden. Elke inspanning om tot vrede te geraken kan pas vrucht afwerpen als zij geboren is in de doorleefde en tot actie aanzettende ver- | |
[pagina 694]
| |
ontwaardiging van de mens. Vredesspiritualiteit steunt eerder op de ervaren overtuiging dan op het verstandelijk ontdekte inzicht. Deze menselijke verontwaardiging leidt tot een uitgesproken ‘nee’ tegen de gangbare ontwikkelingen. Het is een ‘nee’ dat hetzelfde kaliber heeft als het ‘nee’ van de zogeheten tien geboden, die voor een belangrijk deel de neerslag zijn van wat Schillebeeckx ‘negatieve contrastervaringen’ noemt. Daarin wordt volgens de ervaringen van het joodse volk aangegeven, waar de grenzen absoluut getrokken moeten worden in de verhouding met God en met de medemensen. Het zijn conclusies waaraan niet meer getornd kan worden, tenzij men de fundamenten van de menselijke samenleving (waarin God is ingebed) wil aantasten. | |
Heilige onverdraagzaamheidMen kan hier spreken van een heilige onverdraagzaamheid, omdat die haar kracht en bestaansrecht vindt in het geweten. Verdraagzaamheid is uit den boze als er sprake is van ontrouw aan het geweten, dat beschouwd kan worden als het meest heilige en onbetwistbare dat de mens in zich draagt. Tegelijkertijd onderscheidt zulk een heilige onverdraagzaamheid zich van twee andere vormen van onverdraagzaamheid, al zijn de verschillen soms uiterst subtiel en haast onwaarneembaar. Er bestaat een tweede vorm van onverdraagzaamheid, die voortkomt uit de onwil om te veranderen. Zij is dan handlangster van de luiheid. Een derde vorm van onverdraagzaamheid komt voort uit de behoefte om te blijven heersen. Zij is gebaseerd op machtswellust, lijkt sterk op de vorige, en is er vaak de voortzetting van. De tweede en derde vorm van onverdraagzaamheid zijn uitingen van fascisme, fascisme in de omschrijving die J.B. Charles daarvan geeft in zijn klassieke bezinning op het oorlogsvraagstuk Volg het spoor terug: ‘Fascisme is elke mythische legitimatie van het conservatisme’Ga naar voetnoot3. In dit verband is het tragisch te constateren, dat onder ex-verzetsstrijders en oorlogsslachtoffers nogal eens onverdraagzaamheid voorkomt jegens vredesinspanningen, waarbij men de rug keert naar de toekomst en een begrijpelijk, maar onaanvaardbaar vijandsdenken handhaaft. De tragiek is des te groter omdat zij die destijds het slachtoffer waren van de bezetter, zich verbitterd | |
[pagina 695]
| |
en moegestreden nu overgeven aan de machthebber van vandaag, het militair-economisch complex. Om goed te kunnen onderscheiden tussen de verschillende vormen van onverdraagzaamheid, en om dus het goede uitgangspunt te kiezen voor een vredesspiritualiteit, is het beste criterium: ‘Aan de vruchten kent men de boom’. Zulke vruchten noemt Paulus in zijn Galatenbrief afkomstig van de Geest: liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid en betrouwbaarheid, eenvoud en ingetogenheid (Gal. 5:22-23). In concreto dienen politieke beslissingen in het groot of klein getoetst te worden aan hun effecten. Men kan in dit verband vragen stellen als: Wordt de wereld er veiliger op? Neemt het aantal wapens toe of af? Dalen of stijgen de uitgaven voor defensie? Hoe staan de (zo fraai eufemistisch verhullend genoemde) ‘defensie-inspanningen’ in relatie tot de overige posten op een begroting? De antwoorden op deze en soortgelijke vragen leveren feiten op die de constatering van het Rode Kruis uit 1983 staven: ‘Sinds de tweede wereldoorlog zijn er slechts 37 dagen van officiële vrede geweest’. | |
Het zout in jezelfInzet voor vrede is geen stormvrije aangelegenheid. Dienst aan de vrede is niet als een beroep dat men kan kiezen indien er aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt. Het is geen interessante vrijblijvende aangelegenheid, maar een levensinstelling die op alle niveaus van het bestaan gevolgen heeft. Vredesspiritualiteit kent geen werkdagen en vakanties, maar veronderstelt een continue houding, die pas verworven kan worden in een langdurige ingrijpende en confronterende worsteling. Daarin worden ware van valse motieven onderscheiden. Om met anderen in vrede te kunnen leven dient men zelf gezouten te zijn: ‘Iedereen moet door het vuur van de beproeving gaan en zo gezouten worden’ (Mk. 9:49-50). Wat houdt deze beproeving in concreto in? Waaruit bestaat deze betrouwbaarheidstest? In dit louteringsproces kan men zichzelf niet ontlopen. Kracht en zwakte, angsten en moed, alles komt in het licht te staan. Waar het dan om gaat is een harmonie te vinden tussen de tegendelen in zichzelf. Als men het negatieve buiten zichzelf tegemoet wil treden, is het tevoren nodig met het negatieve binnen zichzelf in het reine te komen. Het zou naïef en zelfs gevaarlijk zijn de eigen schaduwkanten te ontkennen. Vroeg of laat zouden zij zich toch doen gelden. De kunst is het goede goed en het kwade kwaad te noemen, omdat door de benoeming ervan de positieve en negatieve krachten niet langer ongrijpbaar blijven. Het kwaad is niet weg | |
[pagina 696]
| |
te denken of definitief te verdrijven, laat staan weg te wuiven. Het kwaad moet zijn plaats weten, die wij het zullen wijzen. De ideale situatie is daar waar goed en kwaad elkaar in balans houden, zoals de omschrijving van het messiaanse vrederijk luidt bij de profeet Jesaja: ‘De wolf is de gast van het lam, de panter legt zich neer naast het bokje. De baby speelt bij het hol van de slang, de kleuter steekt zijn hand in het nest van de adder’ (11:7-8; vgl. 65:25). Het is deze houding die Jezus ook zijn leerlingen voorhoudt: ‘Wees zo voorzichtig als slangen en zo argeloos als duiven’ (Mt. 10:16). | |
Macht en krachtWie de innerlijke harmonie tot stand gebracht heeft, heeft daarmee tevens zijn krachtbron ontdekt. Het is een voortdurende opgave, een levenskunst derhalve, om deze krachtbron aan te boren, te gebruiken, en vooral te vertrouwen. In dit verband moet gezegd worden dat kracht geheel iets anders is dan macht. Macht werkt via overmeestering, bedreiging en kent geen pardon. Macht werkt systematisch, logisch, en duldt geen uitstel. Macht beveelt, houdt monologen en is in wezen ik-gericht. Kracht daarentegen gelooft in het kleine begin, in groei, in genezing. Kracht concentreert zich op het positieve dat steeds bredere kringen kan trekken. Kracht is creatief en slaat bruggen naar hen in wie ook kracht schuilt. Kracht durft dingen van zwakte te doen en te zeggen, en laat zich niet onthutsen of ontmoedigen door lichamelijke marteling, economische uitbuiting, politieke belachelijkmakerij, leerstellige uitstoting en sociale stigmatisering. Kracht sluit aan, macht sluit op. Kracht is niet uit op klinkend resultaat, maar op positieve bijdragen; niet op onmiddellijk succes. Kracht is van lange adem. Kracht is als poëzie: ‘Poëzie is het voornaamste onontkoombare antwoord op tirannie’Ga naar voetnoot4. Dit alles heeft consequenties voor de ‘strategie’ van de vredesspiritualiteit. Gezien het bovenstaande, zal men principieel uitgaan van een kleinschalige aanpak, vanuit de overtuiging dat de ‘zachte krachten’ uiteindelijk zullen winnen. Volhoudend in het kleine kan men op den duur effect hebben in het grote, hetgeen onder meer blijken kan uit politiek stemgedrag. Om die reden is het bijvoorbeeld onjuist te zeggen dat het stemmen op kleine, kritische partijen zinloos zou zijn, gezien hun geringe politieke invloed. | |
[pagina 697]
| |
Als alle mensen die ‘eigenlijk hadden willen stemmen op een kleine partij’ dit ook in feite gedaan hadden, zou de politieke situatie in de meeste landen, zeker ook op het vlak van de vredespolitiek, er aanzienlijk rooskleuriger voorstaan, is mijn vaste overtuiging. In dit verband is het ook belangrijk te zien - hoezeer het klinken kan als het intrappen van een open deur - dat veranderingen die noodzakelijk zijn, niet van de ene dag op de andere kunnen gebeuren. Het is onmogelijk de concrete situatie rigoureus vaarwel te zeggen, hoezeer men deze ook verafschuwt. Men kan niet uit de geschiedenis stappen om vanuit een onbestaand ‘elders’ de geschiedenis te veranderen. Door met één been in de gevestigde orde te blijven staan, en met het andere steun te zoeken in het nieuwe, is het op den duur misschien mogelijk het oude te doordringen van het positieve nieuwe, en naar het nieuwe het positieve van de traditie mee te nemen. | |
Gebrek aan alternatief en onkundeEen veel gehoord verwijt aan hen die zich inzetten voor de vrede is, dat zij geen reëel alternatief te bieden hebben voor de huidige situatie. Afgezien van de vraag of die stelling juist is - hetgeen ik ontken - is het ontbreken van een alternatief allerminst een bewijs dat men ongelijk zou hebben. Hier kan weer naar het uitgangspunt van deze bijdrage verwezen worden. De overtuiging kan groeien dat een bepaalde situatie niet langer te handhaven is. Er moet dan een onvoorwaardelijk ‘nee’ klinken, dat een halt toeroept aan elk compromis dat de bestaande situatie zou laten voortbestaan. Door dat ‘nee’ wordt tevens de energie, tot dan toe ingezet voor het handhaven en uitbreiden van de status-quo, vrijgemaakt om alternatieven te bedenken. Kort samengevat, met de woorden van de eerder aangehaalde J.B. Charles: ‘Wat wilt u toch altijd met uw alternatief? Wat stel ik tegenover de reumatiek? Géén reumatiek!’ Een ander verwijt aan de vredesmensen is, dat het hun vaak aan voldoende feitenkennis ontbreekt. Hoezeer dit soms ook waar is - een zekere basiskennis betreffende feiten en geschiedenis is onontbeerlijk - toch ontneemt dit hun die zich voor vrede inzetten, niet het recht om te oordelen, en hun ‘nee’ uit te spreken waar dat nodig wordt geacht. Net zo min als men in Zuid-Afrika geweest hoeft te zijn om de apartheidspolitiek te veroordelen. Op basis van één contrastervaring kan men ook uitspraken doen over situaties die parallellen vertonen. Al zou men niet exact weten wat een kruisraket is, daarmee is mensen niet het recht ontzegd dit wapen | |
[pagina 698]
| |
absoluut af te wijzen vanwege de schade die het aanricht. Het bagatelliserend taalgebruik over de kernraketten, dat door de voorstanders en fabrikanten ervan wordt gehanteerd, maakt het des te noodzakelijker er niet verbloemend over te spreken. Er kan niet anders dan onverdraagzaam over gesproken worden. | |
Christenen tegenover christenenEen enkel woord moet gewijd worden aan een van de meest navrante kwesties binnen het gehele vredesvraagstuk. Met een beroep op de bijbel blijken christenen lijnrecht en onverzoenlijk tegenover elkaar te staan wanneer het gaat om het vraagstuk van oorlog en vrede. Er heerst een ongekende agressie tegen de vredesbeweging die, alnaargelang de pet staat, overstelpt wordt met benamingen die van kwaad tot erger gaan. Waar komt die agresssie vandaan? Uit vooroordelen, op grond van foute informatie? Zeker. Ook. Maar vooral uit onverdraagzaamheid (de tweede en derde vorm) jegens onverdraagzaamheid (de eerste vorm). Mag men als christen andere mensen het recht ontzeggen zich christen te noemen waar het gaat om de manier waarop de vrede wordt nagestreefd? Een zeer moeilijk vraagstuk. Waar zou men de pretentie vandaan halen? Anderzijds is er in de loop van de geschiedenis onder het mom van het christendom al zoveel afgrijselijks geschied, dat men op zijn minst kan en moet zeggen: ‘In bepaalde personen en situaties herken ik niet meer wat voor mij het wezen van christen-zijn is. Er zijn bepaalde grenzen overschreden. Tegelijkertijd besef ik ook dat het uiteindelijk niet aan mij is te oordelen’. Verhelderend is ook een recente uitspraak van Herman Wiersinga: ‘Ik zou - denkend aan de “zending” van de kerk - de polarisatie in de wereld zwaarder laten wegen dan die binnen de kerk. En de vrede op aarde een hogere prioriteit geven dan de vrede binnen de kerk’Ga naar voetnoot5. Vredesspiritualiteit is dwaasheid tegenover de wijsheid van de wereld. En wie daarvoor kiest, kiest duidelijk tegen de stroom van macht, wanhoop en verbittering in. Die keuze is nodig, want ‘voor het slagen van het kwaad is niets anders nodig dan dat goedwillende mensen niets doen’ (Martin Luther King). Of anders gezegd: ‘Er was eens een bende schurken, dat wil zeggen, het waren geen schurken, maar gewone mensen’ (Franz Kafka). |
|