Streven. Vlaamse editie. Jaargang 52
(1984-1985)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 538]
| |
De slechte aarde?
| |
[pagina 539]
| |
de volgende dagen getuige van een bebossingscampagne in het district Dengfeng (provincie Henan). Zes dagen lang werden duizenden manshoge boompjes geplant - maar hoe! Wij konden onze ogen nauwelijks geloven. Het was half oktober, de gele aarde was volkomen uitgedroogd. Maar de boompjes werden met volkomen ontblote, vaak gekwetste en afgehakte wortels links en rechts uitgeladen, bleven voor een deel uren lang in de zon liggen en werden volkomen droog in de droge grond gestopt. In de dagen daarop werden de stammen gekalkt, maar geen enkel boompje kreeg ook maar één druppel water! Tegen het einde van de week staken duizenden en nog eens duizenden boompjes naakt uit de grond omhoog en de bladeren hingen, zonder één uitzondering, allemaal als vodjes aan ‘stokken’. | |
VragenIk kon mijn verbazing en bezorgdheid niet voor onze gids verbergen: zouden de bomen het overleven? ‘Het is een van hogerhand bevolen actie’, luidde het. Een bureaucratische beslissing uit een verre provinciehoofdstad dus? Hoe was dat dan in Gansu in zijn werk gegaan? Ik vond het artikel in de China Daily terug en las het nu oplettender. Aha, daar hadden de boeren voor de boompjes die ze plantten eigendomspapieren gekregen, dáárom waren zij er allicht wat zorgvuldiger mee omgegaan en hadden ze betere resultaten. Het ging in het artikel overigens om slechts één prefectuur: het zoveelste modelproject voor propagandadoeleinden? Ik dacht aan de beruchte Dazhai en aan alle naakte vlakten die wij vier weken eerder op onze treinreis door Gansu gezien hadden. Twijfel bekroop me. Waar lag nu de waarheid? Zowel mijn eigen waarnemingen als de indrukken die ik kreeg uit de kranten leken vaak van de ene dag op de andere in het tegendeel om te slaan. Ik wist het niet meer. Er werden b.v. resultaten gemeld in de bestrijding van miljoenen ratten. Betekende dat dat de plaag overwonnen was of moest je eruit lezen dat de situatie globaal genomen zo tragisch is als in India? Wat betekende de mededeling dat er een nieuwe methode voorgesteld was om de catastrofale verslibbing van de Gele Rivier te keren? Zou men deze methode (gigantische uitbaggering van de monding) op tijd kunnen uitvoeren of dreigde er weer een van die rampzalige koersveranderingen van de rivier? Waarom kon je in de jaren zestig en zeventig zo vaak horen dat het probleem van de Gele Rivier opgelost was? Vragen, vragen en nergens een duidelijk antwoord. Ik nam me voor na mijn terugkeer de zaak grondiger te onderzoeken. | |
[pagina 540]
| |
Waarom pas achteraf? Gewoon omdat je in China zelf heel moeilijk aan serieuze informatie geraakt. Voor westerse beursstudenten die in China studeren is het al moeilijk vakliteratuur uit een universiteitsbibliotheek in handen te krijgen: papieren rompslomp, wekenlang wachten, geheimdoenerij, alleen voor partijleden beschikbare boeken en tijdschriften, ontoereikende bestanden, enz.; voor wie maar even langs komt is het praktisch onmogelijk. Daarenboven worden de interessantste documenten - satellietfoto's b.v. - zo ze al voorhanden zijn, totaal geheim gehouden. | |
Chinese vakliteratuur en satellietfoto'sUit alle publikaties die ik intussen doorgenomen heb kan ik er twee warm aanbevelen. Voor lezers in tijdnood is er een artikel van E.B. Vermeer in | |
[pagina 541]
| |
The Ecologist (Jrg. 14, 1984, nr.1). Onder de titel Agriculture in China, a deteriorating situation, geeft deze docent sociologie en economie in modern China aan het sinologisch instituut van de universiteit van Leiden, een uitstekend gedocumenteerd overzicht van de huidige toestand, en van de achteruitgang die op lange termijn te verwachten is. Voor wie wat meer tijd heeft, is er het uitstekende boek The Bad Earth van Vaclav Smil, professor aardrijkskunde aan de Universiteit van Manitoba, Canada (Sharpe, New York/ Zed Press, Londen, 1984). Beide auteurs hebben jarenlang praktisch alle beschikbare Chinese literatuur doorgewerkt. Alleen al voor The Bad Earth (wie herinnert zich niet Pearl Bucks beroemde roman The Good Earth?) heeft Smil meer dan 170 Chinese werken - artikelen, becommentarieerde statistieken, toespraken, enz. - uitgeplozen. En vooral, beide specialisten hebben alle satellietopnamen van China, die nu al jarenlang door het Landsatprogramma gemaakt worden, grondig onderzocht en vergeleken. Zoals men weet worden vanuit deze satelliet, met behulp van kleurenfilters, het hele jaar door, van seizoen tot seizoen, foto's gemaakt die een eersterangs instrument vormen om de plantengroei en de landbouw op onze planeet te volgen. Wat eruit blijkt voor de situatie in China is, jammer genoeg, onheilspellend. Dit is dan wel in tegenspraak met wat ik in het begin zei over de Chinese landbouw die zo sterk zou zijn vooruitgegaan. Het is een feit dat sinds de 3e Algemene Vergadering van het Centrale Comité die volgde op het 11e Partijcongres en het systeem van de globale gezinskwota invoerde, de volkscommunes afschafte en de vrije parallelmarkten veralgemeende, de landbouwproduktie en het inkomen van de boeren meer dan verwacht toegenomen zijn. Sinds 1979 is de landbouwproduktie gemiddeld 5,6% per jaar gestegen (China in beeld, 1984, 10). Deze aanvankelijk sterke stijging is echter bijna uitsluitend te danken aan een verandering in de motivatie. Dat maakt dat het groeitempo zich weldra zal stabiliseren en zich nog alleen zal kunnen handhaven door meer gebruik van chemische meststoffen en mechanische middelen die de boeren met hun hoger inkomen nu kunnen betalen. Bovendien is, ondanks de drastische demografische maatregelen van de regering, de bevolkingsexplosie nog niet tot stilstand gekomen. Tenslotte is de groei van inkomen en produktie op het platteland uiterst ongelijk verdeeld, zodat de verschillen op het ogenblik duidelijk naar voren komen. Nog altijd is het mogelijk in het algemeen een positief beeld van de huidige landbouwsituatie in China op te hangen, maar er dreigen ook ernstige gevaren. Een van de hoofdproblemen is dat de grond zo krap is. Terwijl de bevolking op het land sinds 1949 meer dan verdubbeld is, is het be- | |
[pagina 542]
| |
schikbare landbouwareaal constant gebleven. Veel primaire landbouwgrond is al voor bouwwerken (fabrieken, administratiegebouwen, enz.), voor wegen, hoeven, woningen, enz. gebruikt, en deze tendens neemt momenteel nog sterk toe. Daar staat tegenover dat ongeveer een even grote oppervlakte grond uit steppe, woestijn, drooggemaakte meren, gerooide bossen (!) gewonnen werd en in cultuur gebracht. Maar na de aanvankelijke successen is de opbrengst op deze gewonnen gebieden al sterk afgenomen door verzilting, vernieling van grondwater, erosie, enz. Deze ontwikkeling is overigens niet nieuw. M.E. Huc, een Lazarist-missionaris, beschreef reeds in 1850, in zijn Souvenirs d'un voyage dans la Tartarie et le Tibet, hoe de Han-migraties naar Noord- en Noordwest-China toen al een rampzalig effect op het milieu hadden: de grassteppe werd omgeploegd voor graanteelt, de ongeschikte steppegrond leverde enkele, steeds kariger wordende oogsten, en al spoedig trokken de arme boeren weer enkele kilometers verder. Daar herhaalde de geschiedenis zich en de woestijn palmde de akkers weer in. Globaal gezien kan men stellen dat deze ontwikkeling, die zich na 1949 zowat overal op grote schaal herhaald heeft, de gemiddelde waarde van de Chinese landbouwgrond heeft doen afnemen. Daar komt bij dat door het droogleggen - ook weer voor de graanteelt - van ontelbare meren, die met name aan de Chang Jiang-rivier een buffer- en reservoirfunctie hadden, steeds weer catastrofale overstromingen dreigen (cfr. de ramp in 1980) en het zoetwatervisbestand, een van China's voornaamste proteïnebronnen, ernstige schade lijdt. Voeg daarbij dat de brandstofschaarste en het nog steeds stijgende bevolkingscijfer op het platteland tot een ontzettende ontbossing heeft geleid, terwijl China al zo weinig bossen heeft, en dat bracht weer erosie, woestijnvorming en in verschillende streken vermindering van de neerslag mee. Sinds 1949 zijn de woestijnen in China met ongeveer 65.000 km2 aangegroeid (zowat de oppervlakte van Nederland en België samen). | |
Enkele getallenUit Chinese gegevens en verbazend precieze berekeningen en ramingen van Smil, op grond van de satellietfoto', kunnen we ons het volgende beeld vormen van de situatie van landbouw en milieu in China: Ontbossing. China heeft sinds 1949 24% van zijn toch al beperkte bosgrond verloren. Een extreem geval is het district Qingzhen in Guizhou, waar in 1949 30% bebost was en in 1975 nog slechts 4,7%, zodat 54% | |
[pagina 543]
| |
van de niet geïrrigeerde landbouwgrond sterk te lijden had van erosie en de neerslag 120 tot 155 mm per jaar verminderde. Aangezien de, met zware propaganda gevoerde, bebossingscampagnes grotendeels een flop werden, valt te vrezen dat China binnen enkele tientallen jaren een milieuramp van formaat te wachten staat. Des te meer omdat in het regeringsplan voor 1981-1985 slechts 1% van de investeringen voor deze sector uitgetrokken werd (voor 1966-1970 was dat nog 2%, als die cijfers tenminste kloppen). Er zijn intussen wel bijkomende kredieten toegezegd, maar hoeveel is niet bekend. Erosie. Een totale oppervlakte van ongeveer 1,5 miljoen km2 is in China op dit ogenblik door ernstige erosie bedreigd. Door de verslibbing die daardoor wordt veroorzaakt, worden de rivierbeddingen ondieper en lopen meren en vloedbekkens vol zand en slib. Het Dongting-meer in de provincie Hunan b.v. is al 1.600 km2 kleiner geworden. Het overstromingsgevaar stijgt, de visvangst neemt af. Wateren. De problemen met het oppervlaktewater zijn in de eerste plaats: onvoldoende waterreserves en verkeerde bevloeiing die toenemende verzilting en alkalisering van de grond veroorzaken. De reuzeprojecten om een gedeelte van het water van de Huang He of de Yangzi af te leiden, die als oplossing aangeprezen worden, zouden bedenkelijke gevolgen kunnen hebben voor het milieu. Grondwater. In de vlakte van Noord-China wordt jaarlijks gemiddeld 53% van de totale grondwaterreserve opgepompt voor de bevoorrading van de grote steden (Beijing/Tianjin, Xian, Taiyüan, Shenyang, enz.) en voor bevloeiing. In de buurt van Bejing daalt de grondwaterspiegel jaarlijks gemiddeld 1,5 m, in het district Baimiao van de stad Tianjin zelfs meer dan 4 meterGa naar eindnoot1. De gevolgen ervan zijn: uitholling van de ondergrond, bodemverzakkingen, watertekort en besmetting van het grondwater. Het water moet steeds dieper gezocht worden, de energiekosten die daarvoor nodig zijn lopen op. | |
Bedreigde toekomstOp veel andere punten, zoals verkwisting van biomassa, luchtverontreiniging, biotopenverarming, enz., zijn de gegevens eveneens alarmerend. En dan moet men bedenken dat in China de industrialisering nog lang niet op volle toeren draait en dat de bevolking nog altijd toeneemt, zij het niet meer zo vlug. In de laatste jaren gaan er in China steeds meer stemmen op die waarschuwen voor vernietiging van het milieu. De optimistische toon | |
[pagina 544]
| |
in de partijpers is blijkbaar een afspiegeling van de verkeerde beoordeling van de toestand door de politici. De recente oproepen van staatswege om meer te consumeren grenzen aan waanzin. Maar blijkbaar hoopt men met een dergelijk beleid het groeiritme van de economie te versnellen. Als waarnemer krijg je de indruk dat de Chinese leiders zich ervan bewust zijn dat ze een wedren met de tijd leveren: overal zoeken zij momenteel kredieten en investeringen, prominente delegaties worden uitgestuurd naar Zwitserland, de Verenigde Staten, Japan, enz. Beseffen zij dat ze van niemand meer geld zullen krijgen als ze binnen een jaar of twintig het hele milieu zullen hebben laten vernietigen? Gezien de enorme bevolkingsdruk - vermoedelijk 1,2 tot 1,3 miljard mensen in het jaar 2000 - en de alles bij elkaar toch geringe mogelijkheden om in milieubescherming te investeren, zou de ecologische situatie in China inderdaad nog erger kunnen worden dan in de industrielanden; des te meer daar de bureaucratische inertie nog lang niet overwonnen lijkt, zeker niet in gebieden die ver van het centrum liggen. In 1980 schreven Chinese bosbouwdeskundigen in een studie: ‘Als we nu niet tot krachtige, onmiddellijke beslissingen en uitvoering komen, zullen de verschrikkelijke gevolgen haast onvoorstelbaar zijn’. Hopelijk laat de overheid zich niet te zeer verblinden door de kortstondige explosie van de landbouw en legt zij deze ernstige waarschuwing niet naast zich neer. |
|