enkel kent zijn element -
kennend de Ene die was en is.
De drie strofen bepalen driemaal de betekenis van ‘ontkomen’, de titel die als vorm een voltooid deelwoord is. Daarom werd elke strofe opgebouwd rond een nieuw voltooid deelwoord: binnengedaald - vrij geraakt - eenkennig gewend. Bij de eerste lezing wekt het bevreemding dat er geen hoofdzin in een persoonlijke wijze voorkomt. Wel zijn er drie vergelijkende zinnen, met ‘vis’ als onderwerp. Ik geloof dat we hier een wet van het contemplatieve, in God ontkomen, leven toegepast vinden: nl. dat men daarin nooit ‘ik’ zegt. Bij Jan van Ruusbroec, onze mystieke schrijver uit de 14e eeuw, gaat dit zo ver, dat men hem ervan verdenken kon zelf helemaal geen contemplatief te zijn geweest. Hij vertelt immers nooit dat hij het zelf meemaakt; op dat niveau zegt hij nooit ‘ik’.
Wat in dit gedicht ook dadelijk opvalt, is het ‘Diep in de stilte’, waarmee elke strofe begint. Ruusbroec kan ook hier de toegang helpen ontsluiten tot wat de dichter bedoelt. Is het volgens Ruusbroec niet in het ‘stille wezen van de ziel’ dat de H. Drieëenheid leeft, en is het niet dààr dat de contemplatief zich tot eenvoud weet gebracht, aan de zijde en op de plaats van Christus?
Elke strofe draait letterlijk rond de vergelijking met een vis, de derde keer staat er zelfs: de vis. Het vis-motief moet bij I. Gerhardt op Christus worden betrokken; dat beseft ieder die wat thuis is in haar bundel uit 1973, Het levend monogram. De dichter bracht daarin deze aantekening aan, op blz. 71: ‘Het levend Monogram: het teken der vroegste Christenen was een vis. De letters van het Griekse woord Ichthys (vis) zijn de beginletters van de vijf Griekse woorden, waarvan de vertaling luidt: “Jezus Christus, Zoon Gods, Heiland”’. Vooral in de derde strofe gebruikt de dichter dè vis ook als een symbool. Het is meer dan een vergelijking. De vis wordt een symbool van Christus die ‘enkel kent zijn element’. Wanneer we aan de symbolische betekenis van de vis voorbijgaan, blijft de tekst verstaanbaar, maar boet hij in aan geladenheid.
Hernemen we nu strofe na strofe. De kern van de eerste strofe valt samen met de eerste regel: ‘Diep in de stilte binnengedaald’. Sommigen denken wellicht aan een drukfout: moet het niet ‘binnengehaald’ zijn? Zo iets mogen we bij I. Gerhardt als uitgesloten beschouwen! ‘Normaler’ zou geklonken hebben: ‘binnengehaald’ of ‘afgedaald’ - maar nee, er staat ‘binnengedaald’. Een taalkundige vondst, die twee betekenissen in één woord samen te ballen. De dichter voelde aan dat het elan van het diepere