Streven. Vlaamse editie. Jaargang 51
(1983-1984)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 252]
| |
China's buitenlandse politiek
| |
Pragmatischer aanpakMen krijgt de indruk dat er in leidende Chinese kringen niet altijd eensgezindheid heerst over het buitenlands en het defensiebeleid. De huidige Chinese strategische planning wordt diepgaand beïnvloed door beleidsdebatten, onenigheid binnen de beleidsorganen en institutionele geschillen, en het is niet altijd mogelijk een coherente Chinese beleidsstrategie te onderscheiden. Traditionele strategische denkbeelden hebben plaats gemaakt voor een pragmatischer en flexibeler strategie, die resulteert in een meer passende, zij het nog niet volmaakte, Chinese verdediging. Hoewel het belang van een ‘Volksoorlog’ niet wordt onderschat, valt de nadruk steeds meer op moderne bewapening, inclusief kernwapens. De potentiële bedreiging van de kant van de Sovjetunie kan volgens de Chinese strategen drie | |
[pagina 253]
| |
vormen aannemen: die van een invasie (naar het voorbeeld van Afghanistan), van een beperkte grensoorlog en van een kernoorlog. Zij menen dat China de beide eerste vormen kan voorkomen door te dreigen met respectievelijk een Volksoorlog met moderne middelen en het inzetten van zeer modern uitgeruste strijdkrachten. De mogelijkheid van een kernoorlog blijft een probleem, waarvan de omvang echter zal afnemen naarmate China's nucleaire macht toeneemt. De pragmatische Chinese strategie moet worden gezien in een bredere politieke context. Het is duidelijk dat de Volksrepubliek China de doctrine van de onvermijdelijke wereldoorlog reeds lang heeft afgeschreven. Om die reden is militaire planning in het algemeen minder belangrijk geworden. Het politieke klimaat tussen China en de Sovjetunie schijnt bovendien - zij het slechts op enkele punten - te verbeteren. Zo bood president Brezjnev in maart en september 1982 aan, de onderhandelingen over de wederzijdse grenzen te hervatten. China heeft zijn aanvallen op de buitenlandse politiek van de Sovjetunie getemperd en bestempelt thans zowel de Verenigde Staten als de Sovjetunie als hegemonisten. In oktober 1982 kwamen China en de SU overeen hun bilaterale gesprekken, die na de invasie in Afghanistan waren opgeschort, te hervatten. Eveneens in oktober 1982 - tijdens het bezoek van de leider van de pro-Russische Franse Communistische Partij, Georges Marchais, aan Peking - werden van Chinese zijde zelfs toespelingen gemaakt op een mogelijk herstel van de sinds 1966 verbroken banden tussen de communistische partijen van China en de SU. Maar daarmee is de ontspanning tussen China en de SU nog geen voldongen feit. China wacht duidelijk nog steeds op concrete gebaren van goede wil. Zo zou b.v. een vermindering van de Russische troepen langs de westelijke Chinese grens tot een doorbraak kunnen leiden. De militaire dimensie van de relaties tussen China en de SU bevordert het streven naar ontspanning op twee manieren. China voelt zich steeds meer in staat de potentiële bedreiging van de SU alléén - zonder de VS, de bondgenoot die China teleurstelde - het hoofd te bieden en zal waarschijnlijk slechts met de SU onderhandelen vanuit een positie van machtGa naar voetnoot2. | |
Verlangen naar erkenning als grote mogendheidTijdens de in maart 1983 begonnen tweede overlegronde tussen Peking en Moskou streefden de Chinese onderhandelaars naar een erkenning van | |
[pagina 254]
| |
de internationale betekenis van hun land - niet in de toekomst maar nu. En daarvoor heeft China niet de landen van de Derde Wereld nodig, die even zelfbewust zijn als de Volksrepubliek: zonder bruikbare relaties met de beide supermogendheden heeft China vanwege zijn beperkte economische en militaire macht weinig speelruimte. Het streven van Peking naar een leidende positie in de wereld komt niet alleen voort uit het bewustzijn van historische en geografische grootheid, maar tevens uit de behoefte aan flankendekking voor de modernisering van de Volksrepubliek. De opvolgers van Mao Tsjetoeng streven naar een militair en economisch sterk China, onafhankelijk en met een sterk nationaal bewustzijn. Pragmatisch als ze zijn, is het voor hen én vanzelfsprekend én van ondergeschikt belang, dat China ‘socialistisch’ is. China's wereldbeschouwing is niet op ideologisch maar op nationaal denken gebaseerd. Wil China opnieuw de grote mogendheid worden die het in het verleden duizenden jaren lang geweest is, dan moet het met de hulp van de ontwikkelde landen ‘moderniseren’. En dat is alleen mogelijk als de wereldvrede gehandhaafd blijft. De machtsstrijd tussen de VS en de SU brengt de wereldvrede echter in gevaar en van beide machten acht China de SU de gevaarlijkste. Daarom is de wil van China om behalve tot het Westen ook tot de SU toenadering te zoeken, ingegeven door nationale en internationale belangen en niet door het streven naar een communistisch bondgenootschap. Om dezelfde reden wijst Peking de suggesties van het Kremlin voor een ‘speciale relatie’ af, zoals Moskou die van de door communisten geregeerde landen eist. In hun internationale betrekkingen willen de Chinezen geen onderscheid maken tussen socialistische en andere landen. Een eigen opvatting van het socialisme is voor Deng Xiaoping het fundament zowel voor de binnenlandse als voor de buitenlandse politiek. Internationaal is het voor China van belang om niet met de SU over één kam geschoren te worden. Van Russische diplomaten in Peking valt te vernemen dat Moskou pas na de machtswisseling in het Kremlin de eis van ‘speciale betrekkingen’ stilzwijgend heeft laten vallen. Economisch wijkt China sterk af van het Russische model door veel meer vrijheid voor het particulier initiatiefGa naar voetnoot3 en meer persoonlijke vrijheid, al worden kritiek op de partij en op het socialisme en contacten met buitenlanders niet getolereerd. Zo kan Peking rustig culturele en sportieve con- | |
[pagina 255]
| |
tacten met de Oostbloklanden leggen, zonder ervoor beducht te hoeven zijn dat Chinese sportlieden en studenten in Sovjetbloklanden asiel zullen vragen. Niemand durft echter iets te voorspellen over een wezenlijke vooruitgang van China's betrekkingen met het Oostblok. Dat hangt samen met de ‘hinderpalen’ die China geformuleerd heeft: drie ten aanzien van de SU en één ten aanzien van de VS. Ten aanzien van de Sovjetunie zijn dat de bezettingen van Afghanistan en Cambodja en de troepenconcentraties langs de Chinese westgrens: die worden door Peking als een directe bedreiging gezien. Ten aanzien van de VS is het Taiwan, dat voor Peking strategische en hegemonistische aspecten heeft, maar geen probleem vormt voor 's lands veiligheid. Verder hoedt Peking er zich wel voor om die hinderpalen publiekelijk te evalueren. Veel wijst erop dat Peking vooral beoogt Cambodja los te weken uit de invloedssfeer van de SU en van Vietnam. Met de bezetting van Afghanistan en de aanwezigheid van Russiche troepen langs de westgrens wil Peking voorlopig wel even goed (of slecht) leven als andere landen die zich door de SU bedreigd voelen. Leidende functionarissen in Peking blijven onverdroten verklaren dat het lang zal duren voor er een wezenlijke vooruitgang in de verhouding tot de SU tot stand komt. Dat kan ook bedoeld zijn om aanzetten tot wijzigingen te camoufleren. In ieder geval bedrijft Peking geen trapeze-politiek tussen de supermogendheden, maar is zich terdege bewust van de taktische voordelen die uit de rivaliteit tussen beide supermogendheden te halen zijn. Wezenlijke vooruitgang is derhalve in de nabije toekomst niet te verwachten. De VS kunnen China's vertrouwen winnen door een verstandig Taiwan-beleid, maar de SU zal het in dat opzicht moeilijker hebben. Bureaucratische en ideologische punten van overeenkomst maken toenadering niet gemakkelijker, want China en de SU baseren hun beleid op macht en op gelijke maatstaven; bovendien worden vroegere ervaringen niet gemakkelijk vergeten. Er bestaat weinig kans dat Peking te goedgelovig zal zijn ten aanzien van de Russen, omdat de leiders het Sovjet-systeem, dat ook het hunne is, in alle details kennenGa naar voetnoot4. | |
Toenadering via plaatsvervangersNa de beeïndiging van de tweede ‘overlegronde’ zijn China en de SU niet veel dichter tot elkaar gekomen. De grote ‘hinderpalen’, de door Peking | |
[pagina 256]
| |
als hegemonistische politiek bestempelde directe en indirecte militaire interventies in andere landen (in het bijzonder in Cambodja en Afghanistan) blijven bestaan. Toch is Peking niet ontevreden, want de Chinese leiders streven in de dialoog met Moskou voorlopig niet naar grote, maar naar kleine stappen voorwaarts, en wel op minder essentiële punten: het doel is een langzaam, experimenterend en beheerst groeien van de culturele en handelsbetrekkingen. Over ideologie wordt niet gepraat. Peking bepaalt hierbij het tempo en de omvang, aangezien Moskou bij de uitwisseling van studenten, geleerden, journalisten en kunstenaars en bij de economische samenwerking graag verder zou gaan. Peking wenst geen opvallende culturele uitwisselingen. Peking gaat er wel mee akkoord de handel met de SU tot een tegenwaarde van ongeveer een miljard dollar te verdrievoudigen, maar wijst het aanbod van Moskou af om te helpen bij de modernisering van verouderde, indertijd door de Russen geleverde industriecomplexen. Evenmin wil Peking praten over een verklaring over het afzien van geweld: het beschouwt een dergelijke verklaring als waardeloos, zolang de militaire interventies van de SU blijven voortduren. Volgens Chinese regeringskringen heeft Peking Moskou duidelijk gemaakt meer interesse te hebben voor een terugtrekking van Russische troepen uit Mongolië dan voor een vermindering van de Russische strijdkrachten langs de grens met China. Nog steeds vanwege de aanwezigheid van troepen buiten de grenzen van de SU is Peking evenmin bereid om de SU te verzekeren dat het dat land als een ‘socialistisch’ land beschouwt, iets wat de Russen ten aanzien van de Volksrepubliek China wel gedaan hebben. Om dezelfde reden wijst Peking voorlopig ook het aanknopen van gesprekken met de Communistische Partij in de SU af. De Chinese communisten streven wel naar betrekkingen met communistische partijen in andere Oosteuropese landen, hoewel er na de beeïndiging van de tweede overlegronde met de Russen nog weinig concrete vooruitgang te bespeuren viel. Het is echter niet uitgesloten dat het contact met andere communistische partijen (met goedkeuring van Moskou) beter zal vorderen dan dat met de SU en haar Communistische Partij. Die toenadering via ‘plaatsvervangers’ zou eerder tot de gewenste verbetering van de bilaterale betrekkingen tussen China en de SU kunnen leiden, omdat Peking zo zijn scherpe afwijzing van het Russische streven naar hegemonie niet hoeft op te geven en de SU dat streven kan handhaven. Van de Oosteuropese landen streeft met name de DDR naar betere betrekkingen met Peking. De reden is vooral de concurrentie met de Duitse Bondsrepubliek, die ook goede betrekkingen met China onderhoudt. Peking wil daarom ten aanzien van de DDR niet overijld te werk gaan om de vriendschap van | |
[pagina 257]
| |
de Bondsrepubliek niet te verspelen. Berichten uit het buitenland dat Peking de DDR als een modelstaat beschouwt, werden door de Chinese leiders onjuist genoemd. China zoekt een eigen weg en heeft geen buitenlandse voorbeelden nodig, vonden zijGa naar voetnoot5. Men dient de goede verhouding die Peking met Oosteuropese landen en partijen zoekt, niet te hoog aan te slaan. Sedert zij voor een eigen weg naar het socialisme gekozen hebben, beschouwen de Chinezen dat als een grondrecht van elke communistische partij. | |
Geen werkelijke ontspanningZoals reeds vermeld, is er de laatste jaren tussen de Chinezen en de Russen een bescheiden opleving geweest van de contacten op wetenschappelijk, cultureel en economisch vlak. Er bestaan evenwel geen werkelijke aanwijzingen ter ondersteuning van Russische hints aan Amerikaanse bezoekers over een ‘aanzienlijke ontspanning’ met China. Volgens Chinese woordvoerders tracht Moskou zijn eigen China-kaart uit te spelen en is er geen werkelijke toenadering tussen beide landen in zichtGa naar voetnoot6. Waarom wantrouwt Peking Moskou? De voornaamste reden blijft de vrees voor de Russische ambities in Azië: het ‘Cuba van het Oosten’, zoals de Chinezen Vietnam noemen, is een bijna onoverkomelijk obstakel voor de Chinees-Russische toenadering. De Vietnamese bezetting van Cambodja wordt door de Chinezen als een directe bedreiging van hun nationale veiligheid beschouwd. Het Russische gebruik van de Vietnamese vloot- en luchtmachtfaciliteiten te Cam Ranh en Danang wordt gezien als de eerste stap naar een overheersing van de Straat van Malakka. De Chinezen geloven dat omsingeling van de Volksrepubliek het doel is van Moskou's strategie in Vietnam en Afghanistan. De botsingen begin mei jl. aan de Chinees-Vietnamese grens, de ergste sinds de oorlog van 1979 tussen beide landen, kunnen tot gevolg hebben dat de betrekkingen verder verslechteren, ondanks de Chinese instemming met de opening van een diplomatieke dialoog met het Kremlin. Buiten China ziet men het aan de macht komen van Andropov dikwijls als een kans op Chinees-Russische détente. Nu hebben de ouvertures van Andropov de Chinese deskundigen wel aangespoord om te speuren naar zijn bedoelingen, maar zij beschouwen hem als een wel bezonnen, doch ge- | |
[pagina 258]
| |
vaarlijke hardliner, wiens optreden in hoge mate bepaald wordt door zijn KGB-ervaringen. Andropovs poging tot normalisering van de Russische betrekkingen met China wordt in Peking geïnterpreteerd als een verandering in tactiek, niet in strategie. Het Chinese scepticisme mag de Amerikaanse beleidmakers echter niet verleiden tot de comfortabele veronderstelling dat de VS dan wel een ‘special relationship’ met de Volksrepubliek zouden hebben. De Chinese evaluatie van de Sovjetintenties komt wel enigszins overeen met die van de regering-Reagan en de Chinezen schijnen voldaan te zijn over de ‘energieke maatregelen’ van Washington tegen het Sovjet-expansionisme. Zij geloven dat Reagans beleid een Russische invasie in Polen heeft helpen voorkomen en prijzen het Amerikaanse defensie- en wapenbeheersingsbeleid - inzonderheid de Amerikaanse weigering een verplaatsing van de SS-20 raketten naar het Aziatische deel van de SU te aanvaarden. Peking prijst ook de Amerikaanse militaire hulpverlening aan Thailand. Tegelijkertijd staan de Chinezen kritisch tegenover de ‘weifelingen’ in Amerika's harde opstelling tegenover de SU. Zij vallen Reagans ‘passieve diplomatie’ jegens de Volksrepubliek aan, evenals zijn ‘anti-communistisch sentiment’, waaraan zij de mislukking van de totstandkoming van een tegen Moskou gerichte ‘strategische consensus’ wijten. Niettemin zijn sommige Chinese deskundigen persoonlijk van oordeel dat Reagan de meest gekwalificeerde presidentskandidaat voor 1984 is, misschien de enige die in staat is de imperialistische ambities van de SU in te tomen. Ze geven te verstaan dat persoonlijke diplomatie, misschien een topontmoeting met Deng Xiaoping, de geschillen zou kunnen helpen overwinnenGa naar voetnoot7. | |
China en de SovjetbloklandenPeking was ten tijde van Mao Tsjetoeng in Oosteuropese landen geïnteresseerd als deze afstand namen van Moskou, zoals Albanië en Roemenië. In 1976, toen Mao Tsjetoeng overleed, waren de betrekkingen met de andere Oosteuropese landen oppervlakkig en kil. Kort na Mao Tsjetoengs dood veranderde China van koers. Peking nam weer contact op met de Joegoslavische Bond van Communisten en brak kort daarna met Albanië. Het zag ernaar uit dat ook de belangstelling voor andere Oosteuropese landen zou toenemen; er was met name interesse voor de economische modellen | |
[pagina 259]
| |
van Hongarije, Polen en Joegoslavië. De betrekkingen bleven echter toch op het oude niveau, waartoe wellicht de opening van Peking tot het Westen en Japan en de ruzie met de SU bijdroegenGa naar voetnoot8. China lijkt de tijd nu rijp te achten voor een nieuwe aanpak. De relatie met de VS heeft aan aantrekkelijkheid ingeboet en Peking heeft meer aandacht gekregen voor het Europese politieke en economische potentieel. De voorzichtige pogingen om de relaties met de SU te verbeteren hebben ook de weg geopend naar een herziening van het beleid jegens het Oostblok als geheel. Chinese economische planners en bestuurders beginnen de opvatting te koesteren dat produkten uit het Oostblok in bepaalde opzichten de Chinese behoeften beter bevredigen dan die uit de kapitalistische landen. De Chinese partij spant zich in om de relaties met orthodoxe (pro-Russische) communistische partijen in West-Europa te herstellen, hetgeen als middel tot betere betrekkingen met de Oosteuropese partijen heeft gediend. De handel tussen China en Oost-Europa is, evenals die met de SU, toegenomen, al is de Chinese handel met de SU nog slechts een fractie van de handel met het Westen. Er zijn uitwisselingen op het gebied van cultuur, onderwijs en sport. In mei jl. bezocht een hoge functionaris van het Chinese Ministerie van buitenlandse zaken Oost-Berlijn, Warschau en Boedapest en ging een andere functionaris naar Praag en Sofia. Deze bezoeken werden overschaduwd door het met veel publiciteit omgeven bezoek dat de Chinese partijleider Hu Yaobang medio mei jl. aan Roemenië en Joegoslavië bracht en waaraan een hele reeks eerdere Chinese bezoeken vooraf was gegaan. De bezoeken aan de andere Oosteuropese landen waren daarentegen de eerste sinds aan het begin van de jaren zestig de contacten verbroken werden. Uit deze voorzichtige opening mogen geen overdreven conclusies worden getrokken. Peking houdt eraan vast dat niet in zee wordt gegaan met communistische partijen die zich mengen in de aangelegenheden van anderen, hetgeen allereerst slaat op de CPSU. China blijft meer in het algemeen diep wantrouwen koesteren ten aanzien van de intenties van Moskou en dit zal ook de verdere ontwikkeling tussen Peking en de Oosteuropese landen blijven belasten, zowel op het niveau van de partijen als dat van de regeringen. Van een snelle en dramatische toenadering kan derhalve waarschijnlijk geen sprake zijn. | |
[pagina 260]
| |
China en West-EuropaDe betrekkingen tussen China en West-Europa vormen een relatief belangrijk onderdeel van de Chinese buitenlandse politiek, omdat de leiders van de Volksrepubliek met de Westeuropese landen een anti-hegemonistisch front willen vormen in de strijd tegen de supermachten en met name tegen het Sovjetimperialisme. Volgens China hebben de Westeuropese regeringen een speciale verantwoordelijkheid voor hun veiligheid in het licht van de groeiende dreiging van de Russen en in weerwil van de aanwezigheid van een groot aantal Sovjet-divisies aan de Chinese grens. Overigens is West-Europa eerder dan Washington en Peking geneigd de initiatieven van de SU toe te schrijven aan haar angst voor omsingeling. De Chinezen zijn ervoor beducht, dat de wapenbeheersingsonderhandelingen tussen de NAVO-landen en de SU zullen leiden tot een grotere veiligheid van het Westen ten koste van de Chinese Volksrepubliek. Zij verwijten de Westeuropeanen - niet geheel ten onrechte - politieke en economische munt te willen slaan uit het conflict tussen China en de SU. De Chinezen hebben trouwens een toenemende verwijdering tussen de VS en West-Europa gesignaleerd en verwachten dat West-Europa zich in de komende periode onafhankelijker zal opstellen tegenover Washington, wellicht door middel van de vorming van een Europese Defensie Gemeenschap. Nu reeds zijn de Westeuropeanen gekant tegen de door de VS nagestreefde uitbreiding van de geostrategische verantwoordelijkheid van de NAVO. In verband hiermee leggen ook de Chinezen er de nadruk op, dat de flanken van West-Europa worden bedreigd door Sovjetactiviteiten in Afrika, het Midden-Oosten en Azië en zij steunen in dat kader de Amerikaanse voorstellen betreffende een betere lasten- en arbeidsverdeling tussen de NAVO-bondgenoten. Dat neemt echter niet weg, dat de Chinezen overwegen om de geostrategische en economische banden met West-Europa en Japan te versterken als onderdeel van een Tweede Wereldstrategie en als eventueel alternatief voor de ten gevolge van de kwestie-Taiwan gespannen relatie met de Verenigde Staten. De geleidelijke verbetering van de betrekkingen tussen Groot-Brittannië en de Volksrepubliek - ondanks de niet geringe meningsverschillen tussen Londen en Peking over de toekomstige positie van Hongkong - heeft geleid tot een groeiende militaire samenwerking. Beide landen zijn doordrongen van de militaire dreiging van het Sovjethegemonisme. Het is evenwel de vraag of de regering-Thatcher in staat zal zijn alle voorgenomen wapenleveranties te effectueren. Wat Frankrijk betreft: de Franse wapenleveranties aan landen als India en Vietnam ontmoeten Chinese | |
[pagina 261]
| |
tegenkanting en dreigen het voor China opgezette wapenexportprogramma van de regering-Mitterrand te torpederen. Hoewel de Duitse Bondsrepubliek China's voornaamste handelspartner in Europa is en ook wapens verkoopt aan de Volksrepubliek, wil Bonn niet deelnemen aan de door de VS en China gelanceerde anti-Sovjetcampagne vanwege zijn politieke en economische betrekkingen met MoskouGa naar voetnoot9. China van zijn kant waarschuwt de Bondsrepubliek voor de nadelige gevolgen van de détente en vreest dat het vredesoffensief van de SU de positie van dat land zal ondermijnen. Peking is bezorgd over de groeiende invloed van de SU in Noord-Europa en beschouwt dat gebied als de zwakke schakel van het NAVO-defensiesysteem. Toch hopen de Chinezen dat vooral Zweden een belangrijke bijdrage zal leveren aan de modernisering van de Chinese strijdkrachten. Voorts acht China de zuidelijke flank van de NAVO bedreigd door de instabiele politiek-economische toestand in landen als Italië, Griekenland en Turkije. China en de VS zullen ook in de toekomst druk blijven uitoefenen op West-Europa om de defensie-inspanning te verhogen, vermoedelijk zonder al te veel resultaten, omdat de Westeuropese leiders uitgaan van een geheel andere veiligheidsperceptie en dienovereenkomstig een andere koers volgen tegenover Moskou. | |
China en de Verenigde StatenZoals in het begin van dit artikel werd uiteengezet, is het duidelijk dat de buitenlandse politiek van de Volksrepubliek China een niet onbelangrijke heroriëntering ondergaat. Tegen het eind van de jaren zeventig werd het buitenlands beleid van China gekenmerkt door aanzienlijke steun voor een bondgenootschap - gefundeerd op Amerikaans-Chinese veiligheidssamenwerking - tegen de SU. De vrees van de VS en China voor de in Azië opdringende SU bleek hierbij, ondanks ideologische geschillen, een belangrijk bindend element. In de afgelopen twee jaar streeft China in haar buitenlands beleid naar een evenwichtiger relatie met beide supermogendheden. De regering van China wil met dit beleid blijkbaar haar invloed en opties binnen de strategische driehoek (de VS, de SU en China) opvoeren. | |
[pagina 262]
| |
Voortdurende moeilijkheden in de Chinese economie schijnen de Chinese leiders - ter compensatie van de binnenlandse kwetsbaarheid - te dwingen hun macht binnen het internationaal systeem te zoeken. De nieuwe Chinese strategie en de kwestie-Taiwan hebben de betrekkingen tussen de VS en China in ernstige mate verstoordGa naar voetnoot10. Geen van beide partij- en heeft werkelijk voordeel gevonden in een bondgenootschap waarvan beide zich thans distantiëren. Van Amerikaanse zijde wordt het spelen van de Chinese kaart sinds het vertrek van Haig als minister van buitenlandse zaken minder interessant gevonden om de strategische belangen van de VS in het gebied van de Stille Oceaan veilig te stellen. De eerder door militair opportunisme ingegeven opvattingen vah Haig heeft zijn opvolger Schultz vervangen door een ideologisch getint diplomatiek beleid. De VS schenken meer aandacht aan het defensiebeleid van Japan en hernieuwen hun traditionele bondgenootschappen, china concentreert zich op veelzijdige contacten met de SU en met landen binnen de invloedssfeer van de SUGa naar voetnoot11. Het beeld van de VS heeft zich in officiële Chinese media ingrijpend gewijzigd en de import afkomstig uit de VS wordt bedreigd. In de VS blijkt men steeds minder gemotiveerd om de Chinese kaart tegen de SU te spelen. Een overeenkomst voor nucleaire samenwerking met China werd opgeschort (een van de belangrijkste dogma's van de regering-Reagan - waar ook het Congres geheel achterstaat - is dat ongecontroleerde verspreiding van geavanceerde technologie aan politiek onbetrouwbare landen moet worden beperkt) en de import van Chinese textiel, die van het grootste belang is voor China's buitenlandse handel, stond een tijd lang op losse schroevenGa naar voetnoot12. Ondanks de grote problemen waarmee de ontwikkeling van China gepaard gaat, bleef de Amerikaanse invloed op de Chinese maatschappij beperkt. Het beleid van de Chinese leiders was er steeds op gericht de onafhankelijkheid van China te bewaren. De lichte verbeteringen van de Chinees-Amerikaanse betrekkingen, die zich na het bezoek van de Amerikaanse minister van defensie, Caspar Weinberger, in september aan Peking begint af te tekenen, mag niet gezien worden als een terugkeer naar de Chinese politiek van enige jaren geleden, die gericht was op de | |
[pagina 263]
| |
vorming van een wereldomvattende coalitie met de VS en West-Europa tegen de Sovjetunie. Weinberger ging naar Peking o.m. om te pleiten voor een hervatting van de strategische Amerikaans-Chinese besprekingen, waartoe na de Russische inval in Afghanistan was besloten, maar die later door China waren afgebroken. De reis kreeg weliswaar glans door de aankondiging dat premier Zhao Ziyang in januari 1984 een bezoek zal brengen aan de VS en dat Reagan in april 1984 naar Peking zal gaan. Maar het belangrijkste punt op de agenda - een bijdrage aan de modernisering van de Chinese strijdkrachten - leek te worden begraven onder diplomatieke vaagheden: voorzichtigheid, zoniet wantrouwen aan beide kanten. China kan zich geen ander buitenlands beleid veroorloven dan een onafhankelijke koers en vriendschappelijke betrekkingen met alle staten. Partij kiezen voor Moskou betekent: afzien van economische en technologische hulp van het Westen, herbewapening van Japan, afhankelijkheid van Moskou, verlies van het leiderschap over de niet-gebonden landen. Partij kiezen voor Washington betekent: toenemende militaire druk van Moskou, hogere militaire uitgaven ten koste van de economie, afhankelijkheid van het Westen, gezichtsverlies in de Derde Wereld. In de magische driehoek Washington-Moskou-Peking valt geen kaart te spelen. De meest dringende taak van de Chinese buitenlandse politiek op dit ogenblik is uit te komen onder de bedreiging van de 45 Russische divisies en de ruim 100 SS-20-raketten aan de grenzen. Om dit doel te bereiken kan het trekken van ‘de Amerikaanse kaart’ alleen maar averechts werken. |
|