Streven. Jaargang 10
(1956-1957)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermdForumKopenhagen eert de nagedachtenis van Niels StensenOfschoon de gebeurtenis, waarop deze bijdrage betrekking heeft, reeds ongeveer een half jaar geleden is, lijkt het mij toch ten volle verantwoord er hier de aandacht op te vestigen, omdat de persoon, wiens leven en werk na drie eeuwen nog aanleiding kon geven tot deze gebeurtenis, nog steeds onze warme belangstelling verdient. Deze persoon immers is Niels Stensen, de grote Deense geleerde, die op diverse gebieden der natuurwetenschappen, als anatomie, fysiologie, zoölogie, geologie, mineralogie en paleontologie, baanbrekend werk heeft geleverd, en die na zijn beke- | |
[p. 992] | |
ring tot het katholicisme, achtereenvolgens als leek, priester en bisschop, zulk een heilig leven heeft geleid, dat men enkele jaren geleden begonnen is met het officiële proces van zijn zaligverklaring1). De gebeurtenis, waarop ik hier doel, is de promotie, op 6 december 1956 aan de universiteit van Kopenhagen, van Pater G. Scherz, C. ss. R., tot doctor in de wis- en natuurkundige faculteit, en wel tot Dr. habil., welke titel in Denemarken de bevoegdheid geeft om in de betrokken faculteit te doceren. Over het verloop van deze promotie, de onderwerpen der wetenschappelijke discussie, etc. kan men nadere gegevens vinden in het laatste nummer van het tijdschrift Stenonia Catholica (j. 3, nr. 1, febr. 1957, pp. 6-13), waaraan ik voor het volgende enkele bijzonderheden ontleen. Vermelding verdient vooreerst dat de promotie plaats vond op 6 december 1956 aan de universiteit van Kopenhagen, dezelfde universiteit waar Stensen op 27 nov. 1656 volgens de Juliaanse kalender (= 7 dec. volgens de Gregoriaanse kalender), dus juist 300 jaar geleden, als student werd ingeschreven, en die hem vereert als haar grootste alumnus. Daags na de promotie, op het derde eeuwfeest van deze inschrijving, werd in de feestzaal van de universiteit een plechtige herdenking gehouden, waarbij, na een korte toespraak van de rector-magnificus, in drie voordrachten door professoren van de universiteit achtereenvolgens Stensens verdiensten voor de anatomie, kristallografie en geologie, en voor de zoölogie werden uiteengezet. Ofschoon Niels Stensen reeds spoedig na zijn studietijd erkend werd als een groot geleerde en wetenschappelijk vorser, werd hij aan zijn eigen universiteit toch een paar maal bij benoemingen, waarvoor hij zeker in aanmerking kwam, gepasseerd. Eerst in 1671, tijdens zijn verblijf in Italië, krijgt hij een oproep om als ‘professor anatomiae’ naar Kopenhagen terug te keren, aan welke uitnodiging hij na enige aarzeling gevolg geeft, zodat hij op 19 mei 1672 Florence verlaat en, na enige omzwervingen om andere geleerden te ontmoeten, op 3 juli in Kopenhagen arriveert. Hier is het dat hij in 1673 zijn befaamde rede houdt Prooemium demonstrationum anatomicarum in theatro hafniensi anni 1673, waarin de beroemde en vaak geciteerde woorden voorkomen: ‘Pulchra sunt, quae videntur, pulchriora, quae sciuntur, longe pulcherrima, quae ignorantur’. Ondanks de koninklijke uitnodiging en het enthousiasme van een kring van toegewijde vrienden en leerlingen, bleef zijn positie in deze Kopenhaagse periode enigszins precair. Wel mocht hij, hoewel hij katholiek was, in Kopenhagen verblijven en als particulier geleerde anatomie bedrijven, maar 'n eigenlijke opdracht met goed omschreven rechten en plichten is hem nooit gegeven. Deze officiële reserve moet volgens Pater Scherz geweten worden aan de intolerante houding van de toenmaals in Denemarken heersende Lutherse orthodoxie. In juli 1674 werd deze onbevredigende toestand beëindigd door Stensens terugkeer naar Italië. Het is dus wel verheugend dat men op dit ogenblik in de universitaire kringen van Denemarken ruim genoeg is om zonder reserve de buitengewone wetenschappelijke kwaliteiten van Niels Stensen te erkennen en aan deze erkenning uiting geeft bij officiële gelegenheden, zoals in december van het vorig jaar, eerst bij de doctorspromotie van Pater Scherz, en vervolgens bij de genoemde academische herdenkingsplechtigheid. De dissertatie van Pater Scherz draagt als titel: Vom Wege Niels Stensens2). De onmiddellijke aanleiding tot dit werk was de wens om bekendheid te geven aan het recent ontdekte ‘Indice’-manuscript, waarin Stensen een opsomming en beschrijving geeft van zijn uitgebreide verzameling van geologische, mineralogische en paleontologische objecten. De letterlijke tekst van dit manuscript Indice di | |
[p. 993] | |
cose naturali, forse dettato da Niccolo Stenone, met er naast een Duitse vertaling, beslaat het tweede gedeelte van de dissertatie (pp. 141-229). Dit gedeelte zal zeker de belangstelling trekken van ter zake deskundigen. Pater Scherz, wellicht de meest deskundige kenner van alles wat op Niels Stensen betrekking heeft, en tevens de grote promotor van de Stensen-verering in onze dagen, heeft zich gelukkig niet beperkt tot de meer vakwetenschappelijke uiteenzetting betreffende het Indice-manuscript, maar hij geeft in het eerste deel van zijn dissertatie (pp. 9-140) een uitvoerige biografische beschrijving, waarin voornamelijk die gegevens zijn samengebracht welke van belang zijn voor een meer gefundeerde kennis van de ontwikkeling van Niels Stensen op natuurwetenschappelijk gebied. Veel van deze gegevens zijn door het jarenlange speurwerk van Pater Scherz zelf aan het licht gekomen en zijn nu voor het eerst gepubliceerd. Door de vrij uitvoerige beschrijving van de milieus waarin Stensen verkeerde, van de betekenis en persoonlijkheid van de geleerden met wie hij contact had, is deze dissertatie geworden tot een cultuurhistorisch geschrift van de eerste rang, speciaal van belang voor de geschiedenis van de natuurwetenschappen. Om deze reden ook verdient deze doctorsdissertatie een zeer ruime verspreiding. We maken er vooreerst kennis met het milieu waarin Niels Stensen geboren werd en zijn jongelingsjaren doorbracht, met de stand van de natuurwetenschappen en van het universitaire leven in de 17e eeuw, vooral in Denemarken. Op de student Niels Stensen valt een helder licht door een uitvoerige bespreking van het ‘Chaos-manuscript’ uit zijn studentenjaren (1656-1659). In dit geschrift heeft Stensen allerhande losse aantekeningen (vandaar de door hemzelf gegeven titel ‘Chaos’) neergeschreven, zoals mededelingen over zijn persoonlijke belevenissen en contacten, excerpten uit boeken voorzien van kritische notities over schrijvers en inhoud, beschouwingen van methodologische aard, referaten van gesprekken, religieuze ontboezemingen, etc. Wij worden uitvoerig ingelicht over het verblijf van Stensen in Amsterdam en Leiden in de jaren 1660 tot 1663, zijn veelvuldige reizen in deze periode binnen Nederland, maar vervolgens ook naar andere landen als België en Frankrijk. Daarna komt zijn langdurig verblijf in Italië aan de beurt met een overzicht van zijn veelvuldige contacten met wetenschappelijke academies en tal van geleerden uit diverse landen. We zien Stensen in de jaren 1667-1668 worden tot de grondlegger van de wetenschappelijke geologie, mineralogie en paleontologie. Verder worden allerhande belangrijke onderzoekingen en ontdekkingen van Stensen op zoölogisch gebied vermeld, welke vaak in de kringen van de wetenschapshistorici niet of slechts ten halve bekend zijn. Zo laat de auteur b.v. zien dat Stensen reeds op het einde van het jaar 1666, dus nog ruim een jaar voor de betreffende publicatie van de Graaf (1668) de juiste betekenis van ei, eileider en baarmoeder heeft erkend. Talrijk zijn de aanhalingen uit Stensens werken, welke meer van methodologische aard zijn of liggen op het gebied van de wetenschapsleer. Het hier gegeven overzicht van de dissertatie van Pater Scherz is natuurlijk uiterst fragmentarisch en zeer onvolledig, maar het is zeker wel voldoende om de grote cultuurhistorische betekenis van dit boek in het licht te stellen. De grootste waarde ervan is natuurlijk gelegen in de mogelijkheid die het biedt om de uitzonderlijke persoonlijkheid van Niels Stensen beter te leren kennen. Om deze reden dus vooral verdient dit werk van Pater Scherz de belangstelling van de vele vereerders van Niels Stensen en van allen die nader met de indrukwekkende figuur van deze grote natuuronderzoeker, bekeerling, priester en bisschop willen kennis maken. Gaarne wil ik deze bijdrage dan ook besluiten met dit boek aan de lezers van dit tijdschrift van harte aan te bevelen.
Prof. Dr. P.H. van Laer |