| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
DE toestand in het Midden-Oosten heeft de wereld in april in spanning gehouden. In Jordanië woedde een binnenlandse twist, waarvan de betekenis de grenzen van het land verre overschreed. Sedert dit staatje de banden met Engeland had verbroken, was het aangewezen op de financiële steun van Egypte, Syrië en Saoedi-Arabië. Het bleek echter, dat koning Hoessein op de beloften van de twee eersten niet erg kon vertrouwen; alleen Saoedi-Arabië kwam spoedig over de brug. Daarnaast had Hoessein politieke perikelen. De verkiezingen van vorig jaar oktober hadden een meerderheid opgeleverd voor de linkse groepen. Onder leiding van president Naboelsi dreigde Jordanië steeds meer onder communistische invloed te geraken, ofschoon de koning fel anti-communistisch is. Zich aansluiten bij de Westelijke mogendheden was voor Hoessein ook niet makkelijk, daar Israël westers is en alle Arabische landen felle tegenstanders van dit land zijn. Tegenover deze eensgezindheid staat echter, dat Syrië en Egypte zich graag stukken van Jordanië zouden toeëigenen.
Hoessein kan rekenen op de steun van de Bedoeïenen in O.-Jordanië, terwijl de linkse groepen vooral steun vinden onder de 750.000 Palestijnen, die in 1948 bij het land zijn gevoegd. Dit aantal vormt ongeveer de helft van de totale bevolking en onder hen zijn 450.000 Arabische vluchtelingen. Deze totaal verpauperde massa kan elk ogenblik à raison van enkele centen omgezet worden in een leger van de straat. De koning forceerde een beslissing. Naboelsi werd tot aftreden gedwongen. Er werden drie formateurs versleten, voordat Khalidi er in slaagde een nieuw kabinet te vormen, waarin Naboelsi echter als minister van Buitenlandse Zaken was opgenomen. Dit compromis was geen lang leven beschoren. Naboelsi streefde ook nu naar vriendschappelijke betrekkingen met Rusland en een federatie met Egypte en Syrië. Na negen dagen dwong Hoessein het kabinet tot aftreden. De staat van beleg werd afgekondigd en daar het gevaar voor een ingrijpen van Syrië groot leek, verklaarde koning Feisal van Irak steun aan Hoessein te zullen verlenen. Ook Saoedi-Arabië verklaarde geen Syrisch ingrijpen te zullen dulden. Wel vloog president Koewatli van Syrië naar Egypte en vandaar met een vertegenwoordiger van Nasser naar Saoed, maar tot verdere actie gingen zij niet over. De V. St. waren eveneens sterk geïnteresseerd in de Jordaanse gebeurtenissen. President Eisenhower achtte de situatie zo critiek, dat hij een Amerikaans smaldeel naar het O-deel van de Middellandse Zee dirigeerde om ‘vrienden gerust te stellen en vijanden te weerhouden’.
In Jordanië werd inmiddels een nieuwe regering zonder linkse elementen gevormd o.l.v. Ibrahim Hasjem. Zij verklaarde een aanbod van financiële hulp van de V. St. te willen aanvaarden, mits er geen voorwaarden aan werden verbonden, waardoor het land zijn onafhankelijkheid zou bedreigd zien. Tevens verklaarde zij noch diplomatieke betrekkingen met Rusland aan te gaan, noch zich aan te sluiten bij het Pact van Bagdad.
De situatie in het Midden-Oosten is nu enigszins gewijzigd ten gunste van het Westen. Wel protesteerde de Sovjet-Unie tegen Amerikaanse inmenging in de
| |
| |
binnenlandse aangelegenheden van Jordanië, maar zij heeft er zich blijkbaar voor het ogenblik bij neergelegd, dat de communistische invloed in deze streken een halt is toegeroepen.
Behalve dit succes hadden de V. St. begin april reeds een overeenkomst gesloten met Saoedi-Arabië, waarbij het gebruik van de luchtbasis Dahran voor 5 jaar werd verlengd in ruil waarvoor koning Saoed oorlogsmateriaal en hulp bij de opleiding van zijn strijdkrachten zou krijgen. Bovendien had de speciale afgezant, Richards, die het Midden-Oosten afreisde om de Eisenhower-doctrine te verduidelijken, in acht landen succes.
De verliezer in de Jordaanse crisis is Nasser. Egypte en Syrië zijn in een isolement gedrongen en dit betekent, dat de droom van Nasser om als Arabisch leider te fungeren door hem wel kan worden opgegeven.
Tegenover dit verlies staat voor Nasser winst in de kwestie van het Suezkanaal. Einde maart stelde Nasser een plan op voor het beheer van het kanaal, waarbij hij zich niet stoorde aan de 6 door de V.N. aangenomen principes. Bijna een maand heeft de Amerikaanse ambassadeur in Egypte, Hare, geprobeerd verandering in het Egyptische standpunt te brengen, maar praktisch zonder enig succes. Tijdens deze onderhandelingen adviseerden verschillende regeringen de reders geen gebruik te maken van het kanaal. Hierdoor werd dit, toen het reeds op 9 april geheel vrij was, toch nog tamelijk weinig gebruikt. Deze boycot is voor Nasser niet prettig. Al zijn mooie beloften - b.v. bouw van de Assoeandam - hebben iets te maken met de inkomsten van het kanaal. Als hij in het binnenland de toestand niet kan verbeteren, zou zijn positie wel eens gevaarlijk kunnen worden. Tegenover de Amerikaanse aandrang hield hij echter het been stijf en tenslotte brachten de V. St. rapport uit aan de Veiligheidsraad, waarin zij adviseerden Nasser een proefperiode toe te staan. In die tijd zou hij kunnen bewijzen, dat het kanaal volgens zijn plan beheerd kan worden op een manier, die ook aanvaardbaar is voor de andere landen. Zelfs nu hopen de V. St. evenals Hammarskjöld nog op Egyptische concessies bij verder overleg. Het sterkste verzet komt van Frankrijk. Het ziet in het plan slechts een dictaat van Nasser, die bovendien geen Israëlische schepen door het kanaal wil laten varen. T.a.v. dit laatste punt willen de V. St. op een geschikt ogenblik een proefschip naar Suez sturen. Het is te hopen, dat dit niet een uitstel ad calendas Graecas zal zijn. Verder is het Westen bezig het enige wapen - de boycot - uit handen te geven. De scheepvaartmaatschappijen vinden de omweg veel te duur en vermoedelijk zullen spoedig ook Britse en Franse schepen weer gewoon - zij het dan onder protest - door het kanaal varen.
Het was te verwachten, dat door de Suez-kwestie ook het Panamakanaal de aandacht zou trekken. Sensationeel is de ontwikkeling tot nu toe niet, maar wel heeft de Panamese president, de la Guardia, verklaard, de volledige souvereiniteit te wensen over het kanaal en de kanaalzone. Letterlijk genomen is dit in strijd met het verdrag van 1903, waarbij de V. St. de souvereine rechten over de kanaalzone hebben gekregen en Panama alleen titulaire rechten bezit.
Steeds meer aandacht wordt er door de grote mogendheden besteed aan de ontwikkeling in Afrika. Nadat vice-president Nixon in maart een bezoek aan verschillende Afrikaanse landen had gebracht, waarbij hij tegenwoordig was bij de onafhankelijkheidsfeesten in Ghana, stelde hij in zijn rapport vast, dat de V. St. de jonge Afrikaanse staten moesten helpen, daar zij anders in communistisch vaarwater zouden geraken. Moskou is reeds lang bezig hier connecties aan
| |
| |
te knopen. Het zal ter voorbereiding van de Afro-Aziatische conferentie te Caïro in oktober a.s. missies zenden naar de deelnemende landen. Vóór deze bijeenkomst zal nog een conferentie plaats hebben van onafhankelijke Afrikaanse staten n.l. Ghana, Liberia, Marokko, Tunesië, Libië, Egypte, Soedan en Ethiopië. De ontwikkeling in Afrika is onrustbarend. Tegen de gevaren hiervan waarschuwde ook Z.H. de Paus in Zijn Encycliek ‘Donum Fidei’, waarin Hij aanspoorde alle krachten in te spannen voor de bekering van dit werelddeel.
Frankrijk probeert zijn positie in Afrika te behouden door aan een aantal gebieden in W. en Equatoriaal Afrika een grote mate van zelfbestuur te verlenen. In Algerije zijn de moeilijkheden nog niet opgelost. De protesten tegen de onderdrukkingsmethoden van het Franse leger worden sterker.
Talrijke mogendheden hebben met economische moeilijkheden te kampen. Frankrijk kende zijn zoveelste vervoersstaking; in Engeland werd de staking in de scheepsbouw en metaalindustrie beëindigd om hoven van onderzoek gelegenheid te geven om rapport uit te brengen. Er moet worden afgewacht of de arbeiders zich bij hun conclusie zullen neerleggen. Ook Rusland heeft moeilijkheden. Kroestsjef wenst daarom de Sovjeteconomie te decentraliseren; tevens kondigde hij een herziening van het lopende vijfjarenplan aan, waarbij de normen zouden worden verlaagd, maar het zwaartepunt zou blijven liggen op de zware industrie. Ook de maatregel, waarbij de aflossing der staatsleningen 20 à 25 jaar wordt uitgesteld is een poging om een crisis af te wenden.
De Sovjets bleken ernstig verontrust over het feit, dat in meerdere Natolanden kernwapens zullen worden gestationeerd. Zij richtten ernstige waarschuwingen tot verschillende landen, die zich hierdoor niet lieten intimideren en wezen op het uitsluitend defensieve karakter van hun leger. De S.U. besloot de satellietlanden eveneens met deze wapens uit te rusten. De Euromarkt en de Euratom kunnen de goedkeuring van Rusland ook niet verkrijgen.
De verhouding Rusland-Polen blijft moeilijk. Gomoelka probeert economische hulp te krijgen van de V. St., hetgeen een doorn is in het Russische oog. Hopenlijk is de invloed van senator Knowland niet groot genoeg om te bewerken, dat slechts minimale steun verleend zal worden, daar het handhaven van het Gomoelka-regime van zeer groot belang kan zijn voor de toestand in de andere aan Rusland onderworpen landen. Polen zoekt ook steun bij China. President Cyrankiewicz bezocht Peking en Mao kondigde een tegenbezoek aan Warschau aan. Ziet Mao de Russische moeilijkheden graag?
In Londen werden ontwapeningsbesprekingen gehouden. De kernvraagstukken waren het atoomgevaar en de luchtinspectie. De houding van Rusland was meer opbouwend dan ooit. Toch weigerde Zorin onmiddellijk in te gaan op een door de Amerikaan Stassen ingediend plan. Na schorsing der onderhandelingen om de gedelegeerden gelegenheid te geven tot ruggespraak kwam Zorin met Russische voorstellen voor de dag, die aan de Franse afgevaardigde, Moch, de opmerking ontlokten, dat Rusland het Westen sneeuw en ijs wilde laten fotograferen. Rusland zou daarentegen twee derde deel van de V. St. moeten controleren. Er blijft een gematigd optimisme heersen, al verwacht men dan ook hoogstens een gedeeltelijk akkoord.
De bewapening blijkt voor verschillende landen een zware last te zijn. Zowel Engeland als Frankrijk kondigden drastische bezuinigingen aan in hun defensie. Vooral het Engelse plan wekte verzet in Natokringen; men had verwacht, dat Engeland zijn partners tenminste over de structurele wijzigingen in zijn verdedi- | |
| |
ging van tevoren zou hebben geraadpleegd. Frankrijk wil zelf kernwapens gaan vervaardigen. Zou men door samenwerking niet heel wat energie kunnen besparen? Of is de Entente Cordiale, die tijdens het bezoek van Koningin Elizabeth nog eens gemanifesteerd werd, daar toch niet sterk genoeg voor?
Achttien W.-Duitse atoomgeleerden protesteerden tegen de uitrusting van het W.-Duitse leger met kernwapens. Het kostte dr. Adenauer veel moeite hen ervan te overtuigen, dat het helaas geen ethische, maar een politieke kwestie is geworden en dat het, zolang er geen algemene, gecontroleerde ontwapening komt, onmogelijk is, dat de Bondsrepubliek van deze wapens afziet.
Nadat ook Suwirjo in Indonesië niet geslaagd was, kregen wij de vreemde figuur, dat president Soekarno aan burger Soekarno opdracht gaf een kabinet te vormen. Het resultaat was een zakenkabinet o.l.v. Djuanda, waarin drie pro-communistische figuren zitting hadden. De Masjumi handhaafde haar afwijzend standpunt, maar de andere grote Islamitische partij, de Nahdatul Ulama, keurde deelname van haar leden voorlopig goed. Over drie maanden zal zij haar houding opnieuw bepalen. Hatta heeft geen zitting in de regering; men moest tenslotte constateren, dat de kloof tussen hem en Soekarno niet te overbruggen was. Djuanda stelt zich voor de eenheidsstaat te handhaven, maar zal toch om de opstandige commandanten in het gareel te houden moeten tegemoet komen aan hun eis van autonomie voor de buitengewesten. Er zal een wetsontwerp tot het instellen van een nationale adviesraad o.l.v. Soekarno bij het parlement worden ingediend.
| |
Nederland
Herstel van de prioriteit van de mijnarbeid boven andere arbeid was het doel van de langzaam-aan actie in de Limburgse mijnen. Verder verklaarde de aalmoezenier, Mgr. Roncken, dat men bezig was door het aantrekken van arbeiders uit andere landen het karakter van de mijnstreek te veranderen. Ook de voorzitter van de Ned. Kath. Mijnwerkersbond, F. Dohmen, sprak over krachten, die het katholieke element poogden te verzwakken en wees erop, dat binnenkort 40% van alle leidinggevende functies in handen van niet-katholieken zou zijn. Wij menen, dat dit echter niet zozeer een gevolg is van achterstelling dan wel van achterstand bij de katholieke intellectuelen. Onder het motto: prestatie naar loon daalde de produktie zo sterk, dat de mijndirecties van plan waren alle arbeid stil te leggen. Zo ver kwam het niet; na twee dagen werd de actie beëindigd. De gestelde eisen zouden verder worden bestudeerd en als eerste resultaten werden voorstellen tot een gedeeltelijke invoering van de 40-urige werkweek voor ondergrondse mijnwerkers en een verhoging van de vakantietoeslag door de MIR gedaan. De actie werd in Nederland niet goed ontvangen. Was deze ‘staking’ nodig om de reeds aan de gang zijnde besprekingen te bespoedigen en was dit niet in strijd met de P.B.O.-gedachte?
Met veel moeite is er tenslotte een compromis tot stand gekomen in de luchtvaartbesprekingen met de V. St. De K.L.M. mag doorvliegen naar Houston (Texas) en krijgt haar directe verbinding New-York-Curacao. Hiertegenover staan belangrijke voordelen voor Amerikaanse maatschappijen in Europa. Van Nederlandse zijde vond men dit een redelijk compromis, waarin alle elementen aanwezig waren voor een latere betere overeenkomst.
| |
| |
In Bonn werden de onderhandelingen met de Bondsrepubliek officieel geopend. Er werd begonnen met de Dollart-Eemskwestie, die van groot belang is i.v.m. de ontwikkeling van de haven Delfzijl. Deze vijf eeuwen oude kwestie was niet in een paar dagen op te lossen. In mei worden de onderhandelingen in Den Haag voortgezet.
J. Oomes
| |
België
De reactie van de regering en de socialistische partij op de dreigende sociale moeilijkheden lijkt deze, althans voorlopig, weer wat op de achtergrond te hebben geschoven. De staking in de Spaarkas en in de banken heeft niet tot een onmiddellijk resultaat geleid. Toch zag het A.B.V.V. zich moreel verplicht, zij het ook ietwat platonisch, stelling te kiezen tegen de sancties getroffen tegen de stakers van de A.S.L.K. Zo werd ook, terwijl Van Acker in het Parlement de onverzettelijkheid predikte, door de B.S.P. een ruime meetingcampagne op touw gezet, waar de topmannen zich tenvolle inzetten, om de politiek van de regering als een sociale politiek voor te stellen. Voor zover daarover reeds kan geoordeeld worden, is deze campagne betrekkelijk goed geslaagd: toetssteen was wel het congres der Metaalbewerkers van het A.B.V.V., dat met een quasi-totale overwinning van Gailly en de orthodoxe partijstandpunten eindigde; het is waar dat Gailly zijn ontslag in de waagschaal heeft moeten werpen om dat resultaat te bereiken; het is ook waar, dat er voor het eerst enig verzet tegen zijn herkiezing als voorzitter was; o.i. doen deze vlekjes nauwelijks afbreuk aan een overwinning die andermaal bewijst, hoe stevig de socialisten hun troepen in de hand hebben.
Niet zonder verwantschap met deze campagne is, als uitvoering van een gedeelte der volmachtenwet, de hervorming van de kinderbijslagen. Deze hervorming is doorgevoerd zonder oog voor de werkelijke gezinsbelangen. De goede kanten die eraan zijn, zoals de progressiviteit volgens de leeftijd, brengen ook grote gezinnen wel enige verbetering, maar het zwaartepunt van de maatregel ligt ongetwijfeld op de ruime bevoordeling van de kleine gezinnen, vooral die met twee kinderen. Door de omzetting van de toelage voor de moeder thuis in een algemene moedertoelage wordt het enige en minieme element dat materieel voordeel verschafte aan de, voor het gezinsgeluk zo onontbeerlijke, thuisblijvende moeder, nu ook uitgeschakeld. Deze politiek verraadt zich tenvolle waar het gaat om de geboortepremies: het is een nataliteitspolitiek, zonder familiale bekommernis uitgevoerd, geïnspireerd vnl. op de demografische toestanden in Wallonië, en overigens in haar geheel tegemoetkomend aan de ontaarde mentaliteit van de kleine gezinnetjes die helaas de overgrote meerderheid uitmaken. Het jammerlijke is, dat ruim een derde van de nieuwe inkomsten van het stelsel, i.p.v. de werkelijk grote gezinnen te goede te komen, verspild wordt aan kleine families waar én het geringe aantal kinderen én de loonarbeid van de moeder in de meeste gevallen de nood uitsluiten. In zover is de nieuwe regeling ergerlijk te noemen, hoezeer de algemene opinie er ook mee zal instemmen.
Toch blijven voor sommige socialisten mogelijke sociale onlusten het Damokleszwaard. En het is wellicht de wil, nu eindelijk enige nieuwe glans te verlenen aan het getaande blazoen van deze meerderheid, die Buset ertoe heeft aangezet, de noodzakelijkheid van een vermindering van de militaire diensttijd tot
| |
| |
12 maanden voorop te stellen. Het ziet er naar uit alsof hij daarmee druk heeft willen uitoefenen op de regering, die blijkbaar verdeeld blijft. Minister Spinoy heeft in ieder geval onmiddellijk het persoonlijke en onofficiële karakter van de uitlating van dhr. Buset onderlijnd, en daarenboven verklaard dat de regering nog geen positie had gekozen. In ieder geval lijkt meer en meer het vermoeden gewettigd, dat de 12 maanden dienst binnen afzienbare tijd werkelijkheid zullen worden. Als de huidige regering deze maatregel doorvoert, zal de onophoudelijke druk van de oppositie daaraan niet vreemd zijn geweest. Maar eerst dient nog nagegaan, of de eis van Buset op demagogische of militair verantwoorde wijze zal worden ingevolgd.
Zal zelfs deze klap op de vuurpijl van dhr. Buset veel vermogen tegen de ontevredenheid die dreigt te ontstaan, nu voor het eerst de ruimere onttrekkingen voor de sociale veiligheid werkelijk zijn toegepast? In de bediendenwereld blijft de stemming t.o.v. de regering eerder slecht. Er mag al wel met quasi zekerheid worden voorspeld, dat de wet op het bediendenpensioen niet ongewijzigd door de Kamer zal worden goedgekeurd: de nieuwe voorzitter van de liberale Kamergroep, dhr. Ch. Janssens, heeft niet voor niets een contactcommissie in het leven geroepen die nog vóór het Paasverlof onderhandelingen is begonnen. Ook het zeer matig succes van de lening, die 8 miljard opbracht, waarvan slechts weinig vers geld, pleit niet voor de populariteit van de regering.
En tonen de onthullingen van Témoignage Chrétien over maatregelen die de ‘officiële’ socialisten zouden willen treffen tegen het al te weinig coalitiegezinde en al te sociaal-vooruitstrevende weekblad La Gauche niet duidelijk aan, dat de socialistische leiding op haar hoede blijft voor ‘sociale agitatie’?
Dhr. Spaak heeft definitief afscheid genomen als minister van Buitenlandse Zaken, en zelfs als Belgisch socialistisch voorman. Zijn hele inzet geldt voortaan Europa. Na zijn ontgoochelend antwoord in de Senaat over de geheimzinnige sfeer waarin de Europese verdragen gebrouwd werden, werd hij door een schrijven van dhr. Struye opnieuw aan de tand gevoeld. Volgens de laatste berichten zouden de teksten nu toch zeer binnenkort aan het parlement worden voorgelegd.
In een zeer opvallende, in haar gematigdheid zelfs verschrikkelijke interpellatie vestigde staatsminister De Schryver de aandacht op de talrijke schendingen van de akkoorden Regering-Missies door de administratie in Kongo. De minister beloofde, de aangehaalde feiten ernstig te zullen onderzoeken en zo nodig in orde te brengen. Daden waren echter ook op het einde van april nog uitgebleven. Een belangrijke hervorming werd doorgevoerd inzake het statuut der kongolese steden, waar de organieke scheiding tussen blanke en inlandse wijken ongedaan wordt gemaakt, in de deelname van inlanders aan het bestuur wordt voorzien, de aanstelling van burgemeesters-functionarissen wordt doorgezet.
L. Deraedt
|
|