Streven. Jaargang 10
(1956-1957)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 723]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Historische Bezinning op onze Tijd
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Triomf van de TechniekDe industriële omwenteling van de laatste eeuw of anderhalve eeuw is belangrijker dan de Franse omwenteling en door haar invloed op alle domeinen van de menselijke activiteit de voornaamste gebeurtenis van de nieuwste geschiedenis. Deze omwenteling - die sommigen een versnelde ontwikkeling noemen - is zo verbijsterend snel verlopen dat het een uitzonderlijke inspanning vraagt zich de toestanden van de vorige eeuw levendig voor de geest te roepen. Nog op het eind van de vorige eeuw werkte een arbeider twaalf, vijftien uren per dag voor een hongerloon, nu verdient hij voor acht uren of minder een behoorlijk loon en geniet allerlei sociale voordelen. Dit is voor een deel aan de vakbeweging en de sociale actie te danken, maar is toch slechts mogelijk geweest wegens de mechanisatie. Op het eind der vorige eeuw schakelde het Taylorsysteem alle nutteloze bewegingen van de arbeider bij de machine uit; deze stereotiepe handelingen van een tot robot geworden werkman zijn echter sinds lang door machines overgenomen, zodat de werklui elders konden worden ingezet en de produktie verder opgevoerd. In 1892 bouwde Ford zijn eerste auto; in 1954 waren er over de hele wereld 87 miljoen auto's. De steenkoolproduktie steeg van 50 miljoen ton in 1850 tot 1536 miljoen ton in 1950. De petroleumputten leverden in 1860 75.000 ton aardolie, in 1913 53 miljoen ton en in 1954 reeds 708 miljoen ton. In 1850 produceerde Groot-Brittannië, de voornaamste staalproducent, 40.000 ton staal, in 1913 was de wereldproduktie 76 miljoen ton en in 1950 reeds 187 miljoen ton. En toch zullen binnenkort twee nieuwe ontdekkingen een zo diepgaande invloed hebben op de gestaag stijgende produktie, dat men van een tweede industriële omwenteling spreekt. De cybernetica of, toege- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 724]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
past op de industrie, de automatisering bestaat hierin: machines te construeren die tegelijkertijd en automatisch de waarneming van feiten, en de berekening en uitvoering van de opdracht verrichten. Zoals b.v. wanneer een luchtafweerkanon de hoogte en snelheid van een voorbijvliegend vliegtuig registreert en dan automatisch de nodige berekening maakt en trefzeker afvuurt. Anderzijds is de mens erin geslaagd de geweldige kernenergie der atomen te veroveren en doet men nu in vele landen koortsachtige onderzoekingen om die energie in de industrie te gebruiken. Het heeft er allen schijn van dat de uraniumlanden in de wereldeconomie de plaats van de petroleumlanden - waarvan de voorraden naar raming nog voor 25 jaar volstaan - zullen innemen. Het tijdperk van de ongeschoolde arbeider, de manoeuvre zoals het Frans treffend zegt, dat met de eerste industriële omwenteling begonnen was, is nu reeds, maar zal vooral in de tweede industriële omwenteling voorgoed voorbij zijn. Voortaan zal er een ontzaglijke vraag komen naar ingenieurs en gespecialiseerde vaklui. Een geleerde heeft berekend dat om 10% van de industrie der U.S.A. te automatiseren er tien jaar nodig zijn en driemaal meer ingenieurs dan de States nu hebben. Het moet ons niet verwonderen dat de Sovjet-Unie begin 1956 een apart ministerie voor de automatisering van de industrie heeft opgericht. Ons onderwijsstelsel, dat aan voorbije toestanden was aangepast, moet grondig worden hervormd en het opvoeren van de schoolplicht tot 18 jaar is dringend nodig, wil een land niet hopeloos achter raken op de snelle ontwikkeling van de techniek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging in de MachtsverhoudingenDe macht van een land hangt hoofdzakelijkaf van zijn economisch apparaat en van zijn bevolking. In 1850 had Groot-Brittannië op industrieel gebied een ontzaglijke voorsprong op alle landen, want op het vasteland waren alleen België in 1820 en Frankrijk sinds 1830 de industrialisatie begonnen. Toch had Frankrijk nog een voorsprong wat de bevolking aangaat. In 1913 waren de verhoudingen radicaal gewijzigd. Frankrijk was zowel voor de bevolking als voor nijverheid en exporthandel door drie andere landen voorbijgestreefd: voortaan zou, niettegenstaande alle voorbijgaande illusies, zijn macht steeds dalen. Groot-Brittannië genoot nog enigszins van zijn vroegere voorsprong en ook van zijn rijke | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 725]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
koloniën, maar Duitsland en de U.S.A. waren voor de bevolking en voor de economie de rijzende grootmachten. De laatste vijfentwintig jaar is een nieuwe industriestaat van allereerste rang opgekomen. De Sovjet-Unie met haar onuitputtelijk mensenreservoir, haar rijke grondstoffen en de verbeten wil een wereldmacht te worden heeft in een ongelooflijk snel tempo haar achterstand van bijna een eeuw op een kwarteeuw ingehaald. Deze eenvoudige tabel van de groei van haar produktie voor de drie energiebronnen, kolen, petroleum en elektriciteit, en voor drie andere produkten van kapitaal belang, is duidelijk genoeg.
Intussen meldt zich een nieuwe grootmacht aan. China met zijn 600 miljoen inwoners - de bevolking is groter dan van heel Europa samen, de Sovjet-Unie inbegrepen, en neemt elke maand met één miljoen toe! - schijnt van plan het Russisch voorbeeld te volgen met vermijding van de daar gemaakte fouten. In dit licht gezien maakt het hopeloos verdeelde Europa een verbijsterende indruk. De vredesluiters van 1919-1920
De wereldbevolking per continent van 1750 tot 1950
te Parijs hebben het zelfs nodig gevonden de binnen-Europese grenzen nog eens met duizend kilometer te verlengen, terwijl landen als India en Indonesië alleen dank zij de Europese overheersing voor de eerste maal in hun geschiedenis één zijn geworden. De vele talen en kuituren in het oude Europa, de politieke en economische muren tussen de vele landen, de ingekankerde tegenstellingen en antipathieën hebben Europa sterk verdeeld. En toch moeten de Europese naties hun eenheid, althans de economische, militaire en deels politieke eenheid kunnen bewerken, ofwel er genoegen mee nemen definitief als grote mogendheden te worden uitgeschakeld. Een tweede beschouwing moet even onze aandacht opeisen: het is de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 726]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europa met de grenzen van de Parijse vredesverdragen van 1919-1920
wijziging in de structuur van de wereldbevolking volgens de rassen. Grosso modo gezien, mogen wij Europa, Amerika en Australië als de blanke werelddelen beschouwen, Azië en Afrika als die der kleurlingen. Dan leren wij uit het bijgevoegd diagram dat de blanke bevolking tussen 1750 en 1913 van 20% tot 38% van de wereldbevolking is gestegen en dat dit tot 1950 nagenoeg zo is gebleven; de Europese bevolking is echter tussen 1913 en 1950 reeds van 28,3% tot 23,8% van de wereldbevolking gedaald, en wij weten allen dat deze ontwikkeling in snel tempo doorgaat. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Einde van het koloniaal TijdperkHet Aziatisch schiereiland, dat wij gewoon zijn Europa te noemen, had zijn exorbitante macht in vroeger tijden voor een groot deel te dan- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 727]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ken aan zijn koloniale rijken. Wanneer de volkeren van de andere continenten over de geschiedenis van de laatste vier, vijf eeuwen nadenken, kunnen zij zich de Westerse mens alleen voorstellen als een aarts-agressor, als een eeuwenoude aanvaller en conquistador. Toynbee zegt het in gebalde zinnen: ‘De Russen zullen hem herinneren, dat Westerse legers hun gebied over land zijn binnengevallen in 1941, 1915, 1812, 1709 en 1610; de volkeren van Afrika en Azië zullen hem herinneren, dat de Westerse zendelingen, handelaars en soldaten sinds de vijftiende eeuw overzee hun land zijn binnengedrongen vanaf de kusten. De Aziaten (die geen uitlaat meer hebben voor hun te dichte bevolking) zullen hem er ook aan herinneren, dat in dezelfde periode de Westerlingen het leeuwendeel van de laatste onbewoonde landstreken van de wereld bezet hebben in Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid- en Oost-Afrika. De Afrikanen zullen hem herinneren dat ze tot slaven gemaakt werden en gedeporteerd over de Atlantische Oceaan, ten einde de Europese kolonisten in Amerika te dienen als levende werktuigen om aan de zucht naar rijkdom van hun Westerse meesters te helpen voldoen. De afstammelingen van de oorspronkelijke bevolking van Noord-Amerika zullen hem herinneren dat hun voorvaderen weggevaagd zijn om ruimte te maken voor de West-europese indringers en hun Afrikaanse slaven’Ga naar voetnoot1). In de aanvang der 19e eeuw hadden alle Europese koloniserende landen enorme delen van hun koloniën verloren, behalve een enkel: Groot-Brittannië. Dit had van de Europese oorlogen gebruik gemaakt om de hand te leggen op Canada en Brits Guyana, op Zuid-Afrika en Celon, op belangrijke steunpunten in Indië, Australië en Nieuw-Zeeland. In de eerste helft der 19e eeuw, en nog iets langer, is de landhonger der blanken weinig opvallend, maar in de tweede helft van de eeuw zou deze een echte epidemie worden. Ziehier een treffend chronologisch lijstje: De Fransen bezetten Cochin-China in 1862-1867, de U.S.A. hechtten Alaska aan in 1867, Algerië werd, na een bezetting die in 1830 begon, in 1870 definitief door Frankrijk genaast, Nederland dat in 1850, behalve Java slechts enige steunpunten had in Indonesië, bezette heel de uitgestrekte archipel vóór 1913. In 1881 kwam Tunesië bij Frankrijk en in 1882 werd Egypte een Brits protectoraat; tussen 1880 en 1890 werd heel centraal-Afrika tussen de Europese mogendheden opgedeeld; Italië legde in 1885 beslag op Eritrea en Groot-Brittannië in 1886 op Birma; tussen 1883 en 1895 veroverde Frankrijk Tonkin, Annam en Laos. In 1889 kwam Somaliland | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 728]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedeeltelijk aan Italië en in 1896 werd heel Madagascar een Franse kolonie. In 1898 kwam Soedan onder Brits-Egyptische controle. De anti-koloniaalgezinde U.S.A. schaamden zich niet in 1898 Cuba, Puerto-Rico, de Filippijnen en Haïti in te palmen. In 1900-1902 legde Frankrijk beslag op het immense Saharagebied; België nam in 1908 bezit van Kongo, Frankrijk in 1911 van Marokko, en Italië in 1911-1912 van Tripolitanië en Cirenaica. Nog moeten wij vermelden dat na de Japanse overwinning op China in 1895, Rusland, Duitsland, Groot-Brittannië en Frankrijk de verlamde reus nieuwe en grote concessies afdwongen, en toen het Chinese volk in de Bokseropstand tegen die blanke overheersing in verzet kwam, stuurden de acht grootste mogendheden van die tijd samen legers, bezetten de Chinese hoofdstad Peking en brachten het Hemels Rijk tot betere gevoelens. Men denkt onwillekeurig aan Saidjah in Multatuli's Max Havelaar. De eerste wereldoorlog bracht een merkbare verandering in de koloniale mentaliteit. Toen in 1919 de almachtige overwinnaars moesten beslissen over de vroegere Duitse koloniën en de Arabische landen die van Turkije werden losgescheurd, durfde men ze niet aan andere mogendheden in volledig bezit geven, maar men vertrouwde ze hun toe als mandaatgebieden, onder toezicht van de Volkenbond. Zo werden Irak. Palestina en Jordanië Britse mandaatgebieden, Syrië en Libanon Franse; de uitgestrekte Duitse koloniën in Afrika werden eveneens onder Frankrijk en Groot-Brittannië verdeeld, terwijl men Ruanda-Urundi onder België stelde, enz. In 1919 schonk Groot-Brittannië door de India Act aan Indië een zekere bestuurshervorming en in 1936 zelfbestuur op het provinciale plan. Alleen de ‘have-nots’ Japan en Italië bleken de tekenen des tijds nog niet te kunnen lezen: Japan maakte in 1931 van Mantsjoekwo een protectoraat, en Mussolini veroverde in 1935-1936 Abessinië. Heel de muzelmanse wereld kwam echter in gisting. In 1927 schonken de Britten aan Irak de volledige onafhankelijkheid en Ibn Saoed bewerkte de eenheid van Saoedi-Arabië. In 1936 stonden de Britten ook aan Egypte de volledige zelfstandigheid toe, op voorwaarde dat ze gedurende twintig jaar de Suez-zone militair mochten bezetten. Frans Noord-Afrika kwam eveneens in beweging. Maar pas de tweede wereldoorlog deed de lawine loskomen. Maotse-Toeng veegde in 1947-1949 alle Europese concessies weg, op Hongkong na, maakte China weer volledig zelfstandig en verdreef alle blanken van Chinese bodem. India en Pakistan kregen hun zelfstandigheid op 15 augustus 1947. De onafhankelijke Indonesische republiek werd in 1945 door Soekarno uitgeroepen en op 27 december 1949 door Nederland erkend. In 1954 moest Frankrijk na lange strijd de onafhankelijk- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 729]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heid van Noord-Vietnam erkennen. Reeds in 1941 werden Syrië en Libanon onafhankelijk, Soedan in 1955, Marokko en Tunesië in 1956, zodat nagenoeg alleen Algerië met een sterke Franse bevolkingsinslag nog niet onafhankelijk is. Men begrijpt echter de woede der Arabieren toen de blanken vóór hun vertrek uit Voor-Azië op 14 mei 1948 de staat Israël in Palestina oprichtten, waar in 1919 amper 70.000 joden waren, gestegen door Britse aanmoediging tot 500.000 in 1939, en tot anderhalf miljoen in onze dagen. Alleen het zwarte continent Afrika wacht nog op zijn zelfstandigheid. Het koloniaal tijdperk loopt dus blijkbaar ten einde, en toch is het voor Europeanen zo moeilijk volgens nieuwe kategorieën te denken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Wereld is één gewordenEr is nog een andere gedachte die er bij Europeanen traag ingaat, en wél dat de wereld één is geworden. De Japanners, Chinezen en Indiërs weten sinds meer dan een eeuw dat zij met de Europeanen rekening moeten houden; de Amerikanen van de Verenigde Staten herinneren zich nog steeds dat zij, als kolonie, de Britse overheersers buitengevochten hebben; alle overzeese landen hebben sinds de 19e eeuw te doen gehad met Europese soldaten, handelaars, ingenieurs en missionarissen. Van overzee zijn vele intellectuelen aan Europese universiteiten komen studeren, zij hebben onze talen, kultuur en godsdienst, onze techniek en handelsmethoden bestudeerd en eruit overgenomen wat hun dienstig leek. Alleen de Europeaan is dat merkwaardige wezen, dat prat gaat op zijn vervlogen superioriteit en meent dat Europa nog steeds het centrum van de wereld is, waar alles willens nillens om draait. Na de eerste wereldoorlog kon Frankrijk de Volkenbond uitbouwen tot een orgaan van Franse hegemonie. Nu hebben wij allen kunnen constateren hoe de U.N.O., de organisatie van de Verenigde Naties, de pas onttroonde leiders van de wereld, Groot-Brittannië en Frankrijk, dwong hun troepen terug te trekken uit het achterlijke land van een overmoedige dictator. En dit niet met geweld van wapenen, maar omdat de twee continenten van kleurlingen die aanval afkeuren, en de twee half- of niet-Europese grootmachten het zo willen. Het is hoog tijd dat ook de Europeanen de talen, kulturen en godsdiensten van andere continenten beginnen te bestuderen, hun economische prestaties en mogelijkheden, hun mentaliteit en opvattingen grondig leren kennen. Al zijn de Europeanen hun politieke, militaire en economische suprematie kwijt, zij zijn zich nog steeds bewust een superieure | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 730]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met christendom doordrenkte kultuur te bezitten die ook voor andere continenten veel goeds bevat. Dit leidt ons tot onze laatste beschouwing. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Missionering op een KruispuntWie de kerkgeschiedenis bestudeert, wordt getroffen door een brutaal feit. Vier eeuwen na Paulus was de cultureel hoogstaande Grieks-Romeinse wereld gekerstend, vier eeuwen na de Paulus van de nieuwe tijd, na Franciscus Xaverius, is amper een honderdste van de Indiërs, Chinezen en Japanners bekeerd, en is de ziel van die oude kultuurvolkeren niet eens beroerd. Nu is Japan een eigen geval, doordat een bloeiende Kerk in de 17e eeuw door een bloedige kerkvervolging letterlijk werd uitgeroeid. De gedurfde en succesvolle methodes van een Ricci en een de Nobili bij de leidende kringen van China en Indië, moesten in de 18e eeuw op hoger bevel worden opgegeven: het was de tijd toen de Kerk een der laagste punten van haar hele geschiedenis doormaakte en alle vaart en durf had verleerd. Terwijl de missionering van primitieve volkeren de laatste eeuw grote successen heeft geboekt is de kerstening van de Aziatische kultuurvolkeren en de Islamvolkeren tot nog toe een fiasco geweest. Niemand minder dan Kard. Costantini, van 1922 tot 1934 apostolisch delegaat in China en daarna secretaris van de Propaganda te Rome, schreef: ‘Laten wij ons afvragen: Welke methode gebruikten de missionarissen van de apostolische en na-apostolische tijd? Gebruiken wij dezelfde methodes? Wij gebruiken helemaal verschillende methodes, die ons volmaakter toeschijnen, maar die na een ondervinding van vier eeuwen nagenoeg steriel blijken te zijn’. Tussen de missionering van Azië en die van het Romeinse rijk zijn er hoofdzakelijk drie verschillen. In Azië kwamen de missionarissen als de land- of dan toch de rasgenoten van blanke overheersers wat die hoogstaande kultuurvolkeren van nature argwaan moest inboezemen; zij brachten een godsdienst volgens Westerse denkkategorieën doordacht, met een vreemde, Latijnse liturgie, en doordrongen van een Westerse geest; in vele gevallen stonden ze onder de bescherming van Europese naties. In het Romeinse rijk vormden de christenen een actief ferment in het eigen volk en kwamen niet uit vreemde, machtige mogendheden; zij gebruikten de taal van het volk, Grieks of Latijn, hun eerste denkers en kerkvaders trachtten het christelijk geloof volgens de heersende filosofieën te doordenken, en de liturgie werd in vormen gekleed die volledig tot het volk spraken; ten slotte hebben de vervolgingen, ofschoon lokaal en intermitterend, drie eeuwen lang de Kerk chronisch gelouterd en voor hogere idealen opengesteld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 731]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daaruit blijkt dat de missionering in onze dagen op een kruispunt staat. Nu het koloniaal tijdperk ten einde is, kunnen de missionarissen voor de eerste keer sinds 1500, ook uiterlijk totaal onbaatzuchtig de Aziatische volkeren benaderen en, als eens het ressentiment tegen de blanken is geluwd, door geen ernstige Aziaat nog verdacht worden van imperialistische bijbedoelingen; nu pas kan het christendom in zijn volle gaafheid aan hen worden voorgesteld. Anderzijds, daar de ritenkwestie enige jaren geleden werd geliquideerd, en aangezien weldra in Europa zelf de volkstaal een ruime plaats in de liturgie gaat innemen, kunnen de missionarissen voortaan het christendom in Aziatische vormen aanbieden, en Aziaat met de Aziaten worden. En ten slotte hebben de harde vervolging in China en Indo-China, de vele plagerijen in andere Aziatische landen het bestaande christendom gelouterd en gezuiverd. Nu schijnen werkelijk alle voorwaarden vervuld voor een nieuwe, definitieve proeve om Azië voor het christendom te winnen. Zoals alle grote ondernemingen een speciaal studiecentrum, research-team, brain-trust, of wat dan ook hebben om alle gegevens te bestuderen en een planning uit te werken, zo is de missiologie in onze dagen de grote eis. Het is ongelooflijk dat grote orden en missiecongregaties vaak honderden of duizenden missionarissen hebben en nagenoeg geen of zelfs geen missiologen. Men zou zich nog in de 19e eeuw wanen! En dan moeten er ook vele theologisch onderlegde, universitair gevormde, ontvankelijke en soepele missionarissen worden gevonden, die het geduld en het taaie doorzettingsvermogen hebben om de taal en kultuur, de godsdienst en de geschiedenis van de Aziatische kultuurvolkeren grondig te bestuderen en het christendom Aziatisch te maken. De laatste decenniën hebben er trouwens reeds enige markante pioniers degelijk werk in deze richting gepresteerd. Wanneer missionarissen slechts hortend en stotend de inlandse talen spreken en de hoogstaande, zelfbewuste Aziaten in het Engels of Frans tot een Latijns christendom in Westerse formules trachten te bekeren, is voor de bekering van Azië alle moeite ijdel. De Kerk geeft echter de laatste tijden bewijs van zo'n vitaliteit en aanpassingsvermogen, en de missionarissen hebben steeds zo'n heldhaftigheid getoond, dat wij waarschijnlijk het begin van een nieuwe missieperiode nog zullen meemakenGa naar voetnoot2). |
|