Toneelkroniek
‘Voorlopig Vonnis’
Zelfkritiek
Fred Engelen
TOEN ik enige tijd geleden in Arnhem, bij het gezelschap Theater, de première bijwoonde van F. Dürrenmatts Het bezoek van de oude Dame, werd ik getroffen door de grote artistieke gaafheid van de vertoning en de eenheid van stijl waarin ze werd voorgebracht: acteurs, technici, decorateurs en regisseur hadden hiertoe, in een zelfde geest, samengewerkt. Bij de spelers was het duidelijk merkbaar dat zij zich, met onderdrukking van alle persoonlijke eerste-plans-neigingen, bewust hadden overgegeven aan een dienende gedachte en met klare intelligentie de generale lijn van het stuk en zijn vormgeving hadden begrepen en uitgebeeld. De charmante manier b.v. waarop drie der spelers zich in bomen transformeerden, of in een kapstok, of in een koekoek, bewees hun juist begrip van wat toneel moet zijn: een gemeenschapskunst, een collectieve mededeling. Niet alleen het woord, niet alleen het gebaar brengen die mededeling over aan het publiek, maar wat ik zou noemen de projectie van beide in de ruimte en de tijd. Het woord en het gebaar, in hun eigen ruimte geplaatst - hier b.v. het bos -, worden de actie, worden de levende beelden van de dramatische kunst. De bomen waren hier onontbeerlijk, én geloofwaardig, d.w.z. natuurlijk in hun verhouding tot de andere menigvuldige suggesties en conventies, van taal, tijd, ruimte, materie en emotie. In dit geval waren de bomen de acteurs, die zichzelf tot fauna en flora van het woud proclameerden en ten volle natuurlijk, d.i. geloofwaardig waren. Dezelfde bezorgdheid kon ik merken in het gevoelig maken van het tijdsverloop: dezelfde schuchtere bewegingen en ritmen bij de miserabele leegheid van de aanvang, onafwendbaar opgevoerd, in een niet-voelbaar groot aantal taferelen (15), tot de tragische gesaccadeerde slotritmen der schrijnende ontknoping.
Verantwoordelijk voor deze hoge artistieke prestatie was een viermanschap van deugdelijk Hollands klinkende namen: vertaling - M. Dikker, muziek - P. v.d. Staak, decor - J. Snoek, regie - Mw. E. Hoomans. Ieder voor zijn taak gespecialiseerd, ze hartstochtelijk verdedigend, tot samenwerking georchestreerd door een jong driemanschap van directeuren, mensen van het theater. Een arbeidssfeer waarin de komende première doel en zorg is, verwachting en vreugde, niet gestoord door vreemde, onbevoegde inmenging, noch vervlakt door ongeïnspireerde routinemedewerking. Het interessante repertoire van dit gezelschap is een logisch uitvloeisel van deze equipe-arbeid, die bovendien een ruggesteun vindt in de gewiekste onderlegdheid van Mw. Westerlinck, hun dramaturge. Voor kort brachten zij de Nederlandse creatie van Het Dagboek van Anne Frank van F. Goodrich en A. Hackett, in de regie van K. Guttmann en met de decors van Boris Aronson uit Amerika. Met Nieuwjaar was het de Nederlandse creatie van het Joegoslavische stuk Dundo Maroje, in de regie van Marko Foter uit Dubrovnic.
De vergelijking van eigen werk met wat men elders juist en gelukkig-makend