gewend zijn, kwesties van voorrang en dergelijke worden er opgelost van geval tot geval, soepel en naargelang de concrete siuatie dat eist. Het verkeer is vloeiender, maar het aantal ongelukken minder dan in noordelijker landen: Italië is op twee na het veiligste land van Europa.
Het realisme (en vooral de trek van Franciscus) kan ook naar de zijde van het scepticisme worden omgebogen. De grootsheid van het verleden hangt als een schaduw over het heden. Een eeuwenlange cultuur veroorzaakt, dat men de betrekkelijkheid der dingen sterk gaat inzien. Het scepticisme gaat zover, dat de Italiaan zelf niet meer gelooft wat hij gelooft. Hiermee samen hangt de berusting. De armen huldigen het ‘non te ne incarica’ (trek je er niets van aan), de rijken het ‘acqua che corre non porta veleno’ (stromend water draagt geen gif). Het lot moet zijn loop hebben: deze opvatting is typisch Italiaans. Het dolce far niente zou eveneens met de berusting kunnen samenhangen, ware het niet, dat het niet bestáát! Wanneer de buitenlander 's middags de Italianen ziet slapen, dient hij te bedenken, dat zij 's morgens vroeg al met werken zijn begonnen en straks tot 8 of 9 uur zullen doorwerken. Wanneer men ziet, hoe de piazza van elk plaatsje, vooral in het zuiden, alle uren van de dag vol mensen is, die niets anders doen dan wandelen, moet men beseffen, dat de piazza de eigenlijke woonruimte van de zuiderling is. Maar op die piazza worden dan ook de zaken gedaan, die elders op het bureau of aan de borreltafel tot stand komen. Er wordt in Italië juist zeer hard gewerkt. De naoorlogse industriële expansie is na de Duitse de grootste van Europa, die van de mijnbouw is de grootste ter wereld.
Om zich temidden van ontwikkelde individuen staande te houden, moet men zorgvuldig nagaan wat anderen willen en doen. Doordringende mensenkennis is een eigenschap die men bij Italianen a priori moet onderstellen; in het onderling verkeer wordt zij frequent in praktijk gebracht. Ieder, zo wordt ondersteld, zal steeds zijn eigen voordeel weten waar te nemen. Doet zich daartoe de gelegenheid niet voor, dan zal hij deze weten te máken door een combinazione, een handig gebruiken van gegeven en geëigende omstandigheden. Het intellectualisme wordt hier tot uiterste voorzichtigheid, list en zelfs perfiditeit. Dit losgebroken intellectualisme vertoont zich in een veelvuldige vermenging van economie en religie, die de Italiaanse historie kent. Pisa laat zijn Campo Santo bedekken met aarde uit Jerusalem: de uitvarende schepen hebben dan meteen een retourlading. Duidelijker en belangrijker zijn de combinazioni op het stuk der buitenlandse politiek. Men wacht tot andere mogendheden hun moeilijkheden hebben en dan concessies moeten doen (1870, 1911, 1915, 1934-38) en noemt dit dan heilig egoïsme.
De vreugde aan de eigen persoonlijkheid, die enerzijds leidt tot verzwakking van de commongedachte, veroorzaakt anderzijds een sterk ingenomen zijn met zichzelf. Vandaar stamt de behoefte aan bijval en erkenning, alsmede de neiging om ‘fare una buona figura’. Daarbij komt dan een minderwaardigheidsgevoel, dat zich vaak gaat uiten in show. In zijn groot verleden vindt de Italiaan steun bij het poneren van deze show. Aan de antiek-Romeinse universaliteit is de triomfale representatie verbonden, o.a. door di Rienzo, de pausen, Macchiavelli en Mussolini ten toon gespreid. De dichter Carducci ontketende in de 19e eeuw het ideaal der ‘romanità’, doch daarmee tevens een golf van frase en pathos. Beide gaan vaak in tijden van verval als gifplanten in de Italiaanse volksaard woekeren.