van Blake afgedrukt zijn in het boek van Geoffrey Keynes. Met dien verstande dat nog steeds 18 brieven van Blake zoek zijn. Van elf hunner is de volledige tekst bekend. Van de rest, slechts enkele fragmenten.
Onder de rubriek ‘historiografie als literatuur’ moet ik vermelden: The New World, het tweede deel van Winston Churchill's A History of the English-Speaking Peoples (Cassell), The Early Churchills, door A.L. Rowse (Macmillan), en, van heel bijzonder interesse voor de Nederlanden, Charlemagne: From the Hammer to the Cross door Richard Winston (Eyre & Spottiswoode) en The Emperor Charles the Fifth, door Royall Tyler (George Allen and Unwin). Deze vier werken (van de eerste twee moeten nog delen verschijnen) bezitten de grote waarde elk voor zich baanbrekend te zijn op historisch gebied, vooreerst wat de kijk op personen en gebeurtenissen betreft, en qua taal en stijl een flink aantal literatoren beschaamd te maken.
Ik haast me te beklemtonen dat geen der romanciers die ik hier vermeld, tot deze laatste categorie behoren. Eric Linklater, Rose Macaulay, Wyndham Lewis, Nicholas Monsarrat en William Sansom behandelen de Engelse taal inderdaad met vaart en brio. Zij behoren tot de bestschrijvende Engelse romanciers van vandaag. Toch zal ik me niet met The Dark of Summer (Jonathan Cape) van Eric Linklater inlaten. Zijn beste werk behoort, meen ik, tot het verleden. En wat hij thans schrijft blijft lezenswaard, fraaie ontspanningsliteratuur, maar nauwelijks iets meer. Rose Macaulay, daarentegen, blijft als steeds origineel, gracieus, spiritueel. Zij paart haar zwak voor romantische avonturen aan een uitzonderlijk dichterlijk gevoelen voor landen en steden. Tezelfdertijd hebben haar romans een spirituele inhoud, ik zei haast, een spirituele tijding. In The Towers of Trebizond, (Uitg. Collins), groeit b.v. Trebizond, de laatste uithoek van het Byzantijnse rijk, tot een centraal karakter in de roman, en een symboool van de romantische, mystische en praktisch ongenaakbare citadel: de Christelijke kerk. Op een gegeven ogenblik verplaatst Rose Macaulay haar verhaal naar Jeruzalem. En een kort citaat uit wat zij over deze stad schrijft dringt zich hier, naar mijn mening op. Te meer daar het alle kwaliteiten inhoudt en beklemtoont die ik zojuist aanstipte: ‘Jerusalem is a cruel, haunted city, like all ancient cities; it stands out because it crucified Christ; and because it was Christ we remember it with horror, but it also crucified thousands of other people, and wherever Rome (or indeed any one else) ruled, these ghastly deaths and torturings were enjoyed by all, that is, by all except the victims and those who loved them, and it is these, the crucifixions and the flayings and the burnings and the tearing to pieces and the floggings and the blindings and the throwing to the wild beasts, all the horrors of great pain that people thought out and
enjoyed, which make history a dark pit full of serpents and terror, and out of this pit we are all dug, our rootsroots are deep in it, and still it goes on, though all the time gradually less. And out of this ghastliness of cruelty and pain in Jerusalem on what we call Good Friday there sprang this Church that we have, and it inherited all that cruelty, which went on fighting against the love and goodness which it had inherited too, and they are still fighting, but sometimes it seems a losing battle for the love and goodness, though they never quite go under and never can’.
Wyndham Lewis, van zijn kant, die ons nog steeds doet wachten op het vierde deel van zijn kwartet The Human Age (zie Streven, april 1956) laat zich eveneens in met de Anglo-Katholieke kerk in zijn jongste roman The Red Priest (Methuen). De held van de roman is een Anglikaanse priester van goeden