demonstratief kandidaten van de lijst zouden schrappen, om te protesteren hetzij tegen Gomulka's milde koers, hetzij tegen het volksdemocratisch regime. Er waren aanwijzingen te over om dit voornemen bij honderdduizenden, ja, miljoenen misnoegden te veronderstellen. Op de meetings gedurende de verkiezingscampagne ging het er vaak heel rumoerig toe. De kandidaten werden met vertoornde of hatelijke vragen, met verwijten en beschimpingen bestookt. Van de heroverde vrijheid van meningsuiting werd duchtig gebruik gemaakt. De kritiek ontzag hoogstens Gomulka's persoonlijke achtenswaardigheid. Voor de rest kregen alle leiders hun waarheid wel te horen. Was Gomulka niet met een joodse getrouwd? Waren Zambrowski, zelf een jood, Cyrankiewicz, Zawadski, Ochab, onder Bierut, geen enthousiaste herauten van het stalinisme en opgetogen verheerlijkers van de nu dode tsaar uit het Kremlin geweest? Nu hadden zij de huik naar de wind gehangen. Waarom staan deze weerhanen en zo veel andere profiteurs van het stalinisme nu weer op de voorgrond? Of: waarom verraadt men nu het ware communisme aan de joden, aan de buitenlandse kapitalisten, aan de papen, aan de adel, aan de intellectuelen, die toch maar overbodig zijn? Of anderen weer: waarom verraadt men ons volk nog steeds aan de communisten? En daar kregen dan wederom de joden, de intellectuelen, de papen, de grootindustriëlen of zelfs de adel de schuld van.
En toch gingen 98,4% der geldige stemmen naar het Eenheidsfront. Dit resultaat willen we even onder de loep leggen. Onder de ongeveer 1.100.000 stemgerechtigden die thuis zijn gebleven of ongeldig hebben gestemd, vallen de ouden van dagen en de zieken, en dat 20ste deel van de bevolking dat door zijn onthouding zijn onvoorwaardelijke afkeuring van het huidige regime wilde laten blijken. Deze groep van misnoegden is onbeduidend. Veel belangrijker is de analyse van de geldig uitgebrachte stemmen. Zij bewijst ten eerste Gomulka's persoonlijk succes. In zijn district, Warschau III, heeft hij het hoogste aantal stemmen van alle kandidaten bereikt, 99,44%, en is hij erin geslaagd, alle door hem gepatroneerde kandidaten, op één uitzondering na, er door te krijgen. In 458 van de 459 gevallen hebben de nrs. 1 op de lijst de meerderheid der stemmen behaald; alleen in Nowy Sacz waren de eigenzinnige bewoners er niet toe over te halen om een man aan te wijzen die daar een stuwdam wilde bouwen. Wel is waar zijn ook elders verschillende omstreden partijgenoten, meestal verdacht van een sindsdien verloochend stalinisme - of laten we liever zeggen: bierutisme - niet bepaald schitterend uit de strijd gekomen: Zambrowski, lid van het Politbureau, behaalde in de arbeidersstad Lodz 88% der stemmen; Jaworska, leidster van de onlangs ontbonden jeugdorganisatie, behaalde in Warschau II ternauwernood 87% van het stemmenaantal. Opvallend zijn daarentegen de successen van de ‘partijlozen’ - anti-communisten -, vooral van de katholieken, die bijna overal het stemmenaantal van de P.Z.P.R. (Verenigde Marxistenpartij), van de Z.S.L. (de boerenfractie) en van de S.D. (burgerlijke democraten) overtreffen. Zo heeft de eminente katholieke publicist, Stomma, die slechts als vijfde op de lijst stond, de no. 1 van zijn district, ministerpresident Cyrankiewicz, overvleugeld en is naar de eerste plaats opgerukt met 97,3% der stemmen. In Gomulka's district moesten de andere
kandidaten uit de P.Z.P.R. het afleggen tegen de partijloze Hryniewiecki, vooraanstaand architect, die zijn populariteit dankt aan het stadion dat hij in Warschau gebouwd heeft (98,37%) en tegen de gevierde katholieke dichter en dramaturg Zawieyski (98,05%). In Warschau I moest de officiële topkandidaat, Albrecht, voormalig stadspresident