Streven. Jaargang 10
(1956-1957)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 555]
| |
Sociaal-politieke kroniek
| |
[pagina 556]
| |
De boeiende ontleding welke de heer Mozaré van het Franse fenomeen ten beste geeft aarzelen wij niet als nieuw en oorspronkelijk te bestempelen. Methodologisch gezien belicht hij voortdurend het politiek verschijnsel met behulp van de demografie, de geschiedenis en de economie. De uitslag spreekt boekdelen: talloos zijn de onverwachte parallellen en de diepzinnige opmerkingenGa naar voetnoot5) die van een bewonderenswaardig inzicht getuigen. Ongetwijfeld zullen vele aanwijzingen naderhand nog moeten onderzocht en aan de werkelijkheid getoetst worden, maar dit is het geval met elke rijk geschakeerde synthese. Al wie de Franse toestanden wil omschrijven stuit op de uitzonderlijke complexiteit der psychologie. ‘La France est une personne’, schreef Michelet en het is wel zo dat al zijn karaktertrekken een schijnbaar hogepoos mengsel van tegenstrijdige elementen uitmaken: de hartstochtelijk-egalitaire beginselen van 1789 en de hortende verwezenlijking van de democratie, de grootse werken van Donzère Mondragon en de middeleeuwse methodes van de landbouw, Pigalle en Vézelay, het artificieel en spannend vuurwerk van het Parijse stadsleven en de dodelijke eentonigheid van de provincie.... Eén aspect vasthouden en het andere negeren is onmogelijk, want al die feiten bestaan gelijktijdig en, wat meer is, zij compenseren elkaar in een per slot van rekening harmonisch geheel. Deze eeuwige conciliatie biedt echter nadelen, die Mozaré scherp aan de kaak stelt: ‘C'est que se croisent en ses terres toutes les contradictions du monde. Aucun pouvoir ne peut vraiment prétendre commander à la France: la France commande à ses pouvoirs’. Vandaar is een doortastende regeringsactie zo moeilijk en is het dikwijls de administratie die stilzwijgend de leiding van het land in handen neemt. De zin der Fransen voor theorie en abstractie is wel bekend. Maar wanneer het om technische toepassingen gaat zullen zij dikwijls de voorsprong moeten inboeten welke hun uitvindingen hun verzekerd hadden. Hun zin voor het juridische en beschouwende heeft ten dele een historische grondslag: de lange instandhouding van de monarchie die het politieke denken tot theoretische en radicale denkbeelden aanzette, zelfs wanneer het sterk onder de invloed van het Engelse voorbeeld kwam te staan. De afkeer van het economische - en zelfs de onwetendheid ervan - is even onmiskenbaar. Hij vindt zijn oorzaak in een zekere minachting voor bepaalde hulpwetenschappen zoals statistiek en boekhouding en tevens in de zeer grote materiële moeilijkheden bij het invoeren van de industrialisatie en de techniek in Frankrijk. In rechtstreeks verband met het vorige staat het malthusianisme. Juist wegens de tegenstand die zij ondervond, heeft de industrie (en het bankwezen) steun gezocht bij de staat, die door zijn beschermende maatregelen al te dikwijls de noodzakelijke verwijdering van niet-renderende bedrijven belette. Vandaar ook relatief weinig ondernemingszucht en een typische drang naar vaste en stevige waarden. Van een wezenlijk triomferend privé-kapitalisme kan men in Frankrijk moeilijk gewagen. Aldus nog blijft het landelijk en ambachtelijk karakter van Frankrijk doorslaggevend; het lijdt geen twijfel dat de aarzeling tegenover de industrialisatie en de niet aanpassing aan de moderne techniek oorzaken zijn van de talrijke omwentelingen die sinds 1789 het land regelmatig in rep en roer hebben ge- | |
[pagina 557]
| |
bracht. Mozaré wijst zeer terecht op het feit dat het Vichyregime, met zijn overal rondgebazuinde terugkeer tot de aarde, psychologisch en economisch een werkelijke regressie betekende. Het kan niet anders of de politieke onzekerheid móet de resultante van al deze elementen zijn. Theoretische bespiegelingen en avontuurlijke moed sturen aan op radicale en extremistische stellingnamen, terwijl de terughoudende economische voorzichtigheid en het malthusianisme in immobilisme vervallen. De tweespalt tussen beide gaat gepaard met de aanwezigheid van talrijke partijen, die niet beschikken over de nodige inkomsten en de nodige organisatie om aan volksopvoeding op politiek gebied te doen. Ook heeft het geen zin de verkaveling der partijen aan te klagen: zij is slechts de getrouwe weergave van de ontreddering der publieke opinie. De plotse verkiezingen van januari 1956 hebben dit best doen uitschijnen. Schrijver onderstreept - zoals trouwens alle Fransen doen wanneer men op hun onophoudelijke regeringscrisissen wijst - dat het administratief personeel veel stabieler mag heten dan elders in het buitenland en dat de wisselingen in de regering dikwijls meer in het oog vallend dan wel diepgaand zijn. Blijkbaar wil Morazé ook afrekenen met enige mythen die hardnekkig stand houden. Aldus de illusie volgens welke een verandering in de constitutionele instellingen van Frankrijk erg nuttig zijn. In feite moet het openbaar en economisch leven een grondige hervorming ondergaan. De grondwet, waarvan Frankrijk een schitterende reeks van steeds ‘definitieve’ en steeds zeer tijdelijke exemplaren voortgebracht heeft, is slechts de weerspiegeling van meer reële en minder juridische factoren. Zo ook de mening dat Frankrijk een rijk land is.... Destijds was dit waar, toen de landbouw het doorslaggevend element in de economie van een land vertegenwoordigde. Nu is dit anders. De ondergrond is relatief arm aan grondstoffen, de delvingsmoeilijkheden zijn soms zeer zwaar en de vervoersmogelijkheden zeker niet gemakkelijk. Tot in de achttiende eeuw was de afwisseling en de verspreiding der verschillende streken ongetwijfeld een voordeel, maar deze toestand is weinig bevorderlijk voor de thans noodzakelijke specialisatie. Tenslotte de gevaarlijke mythe die beweert dat Frankrijk automatisch elke crisis te boven komt. Terecht waarschuwt schrijver tegen elk ongemotiveerd optimisme: hij laat duidelijk uitkomen hoe het demografisch tekort oorzaak is van Frankrijks chronische achterstand. Ongeveer om de twintig jaar ondergaat Frankrijk inderdaad een crisis wegens de daling van zijn geboortecijfer. De steeds aanzienlijke immigratie heeft, althans éénmaal, in 1890, de nadelige gevolgen helpen bezweren, maar de verhouding tussen het aantal produktieve eenheden en de andere bleef op verontrustende wijze in het nadeel der eersten uitvallen. De laatste jaren nochtans merkt men een verheugende stijging der geboorten waarin de meest gezaghebbende technici een hoopvol teken zien. Mozaré wijdt verder een belangrijk deel van zijn werk aan de uitoefening van de macht in verband met de interne evolutie, de Europese en Noord-Afrikaanse problemen, om te besluiten met een overzicht van de opvoeding, waaraan hij met reden het grootste belang hecht. Als een leit-motiv keert het hoofdthema terug, de politieke variaties vinden hun oorsprong in de economische moeilijkheden, die zelf in de onherleidbare aardrijkskundige gegevens wortelen. ‘C'et le retard du pouvoir en face des évolutions structurelles de l'équipement économique et social qui explique les bru- | |
[pagina 558]
| |
tales cassures’. ‘.... la base de la sociéte française est enracinée dans des structures agraires, villageoises, artisanales, conservatrices, hostiles au développement du crédit en période capitaliste, au développement de la planification administrative en période socialiste’. ‘La véritable autorité politique réside dans la prévision. Or, plus de la moitié du corps de peuplement français refuse de prévoir pour s'en tenir aux positions acquises. Et le régime de la France ets à l'image de cette peur du devenir’. Zulk een uitlating verwondert niet, wanneer men zich rekenschap geeft van de invloed welke ‘de kleine stad’ in Frankrijk blijft hebben. President Queuille is hiervan het meest sprekend symbool. A. Siegfried had reeds opgemerkt hoe graag de Fransen uitpakken met al wat klein is: ‘le petit Français, les petits interêts, le petit commercant’ enz..... Destijds had de radicaal-socialistische partij aan deze valorisatie flink meegewerkt, en het poujadisme is wat dat betreft zijn rechtstreekse opvolger. Boven de aanpassing gaf men de voorkeur aan de bescherming: de woningnood en het alkoholprobleem zijn de schitterendste en ellendigste voorbeelden van deze kortzichtige politiek. Dat de uitoefening van de macht hierdoor ernstig belemmerd wordt, dat het gezag hieronder lijdt, hoeft geen betoog. Schrijver levert ons een werkelijke fenomenologie van de wijze waarop de uiteindelijke beslissingen getroffen worden dank zij een spel van multilaterale concessies tussen de partijen, waarin de stem van het volk niet veel te zeggen heeft. Zelden krijgt het immers de gelegenheid zich klaar en duidelijk over een bepaald onderwerp uit te spreken: de tegenstellingen tussen de partijen en de meningsverschillen in de schoot van de partijen zelf zijn meer dan voldoende om de kiezer in de war te brengen en de problemen te vertroebelen. Begrijpelijkerwijze wordt het een kunstgreep een meerderheid bijeen te krijgen. Deze verandert trouwens naargelang de problemen die zich stellen. ‘Ce ne sont pas, en France, les gouvernements qui posent les problêmes, mais les problèmes qui imposent les gouvernements’. Betreffende de Europese problemen kan Morazé niet nalaten de nadruk te leggen op de ongelijkheid tussen de twee grote partners van de Europese Kolen en Staal Gemeenschap en meldt terloops dat technische vooruitgang zonder psychologische achtergrond wel zou kunnen tegenvallen; maar zijn houding hieromtrent blijft genuanceerd en om Frankrijk van zijn inferioriteitscomplex te bevrijden ziet hij geen andere oplossing dan de onontbeerlijke inspanning om zich op het niveau der moderne geindustrialiseerde naties te stellen. Hierin wordt het nochtans gedeeltelijk gehinderd door de eisen van zijn Noord-Afrikaanse zending: Frankrijk is niet alleen continentaal en de offers welke het zich moet getroosten in zijn voormalige kolonies lopen gevaar zijn krachten in Europa te verminderen. De Franse nederzetting in Noord-Afrika heeft een zeer bepaald karakter: weinig kapitalisme, doch veel kleine lieden die zich ginder met have en goed gevestigd hebben in de hoop het beter te treffen dan in het moederland. De aanpassing aan nieuwe omstandigheden geschiedt moeilijker wegens een behoudsgezinde mentaliteit, die in het voortbestaan van de juridische en politieke verhoudingen de enige waarborg vindt voor een lastig verworven eigendom. Hoewel de schrijver zich onzes inziens wat te optimistisch uitlaat over de mogelijkheden die voor zijn land in Afrika en Azië nog open liggen, heeft hij zeker gelijk wanneer hij, naast de economische inspanningen, ook een daadwer- | |
[pagina 559]
| |
kelijke verbetering wenst in de opvoeding, niet alleen op technisch, maar ook op sociaal en politiek-psychologisch gebied. Heden vormt men uitsluitend een hypergeintellectualiseerde elite. Het universitair stelsel dateert van Napoleon en kan geen gelijke tred houden met de economische uitrusting van het land. In een laatste deel - en niet het minst belangwekkend - onderzoekt de heer Morazé in welke mate men de toestanden die in andere landen bestaan, in Frankrijk terugvindt: Engelse standing in het Westen en het Noorden, contact met Midden-Europa langs de oostgrens, gelijkschakeling der zuider provinciën met het Middelandse Zee-bekken, terwijl sommige departementen van het centrum meerdere trekken vertonen die o.a. op gebied van modernisatie en industrialisatie, mutatis mutandis, aan het Rusland van vóór 1917 doen denken. ‘Juxtaposition de sociétés diverses, opposées, mais unies dans une même patrie, de tendances politiques qui ailleurs s'excluent, unies dans un même régime’. Ongetwijfeld heeft de economische en sociale struktuur een onmiddellijke weerslag op het politieke denken. De grote struktuurverschillen verklaren de soms zeer uiteenlopende gewestelijke tendenzen der Franse politiek. Aldus maakt schrijver een zeer interessante vergelijking tussen de streken, waarvan de industriële uitrusting de Engelse benadert, en die dan ook voor het parlementarisme op Engelse leest in aanmerking komen en de provincies waar de verdeling der eigendommen in kleine afhankelijke percelen de bescherming van de staat meebrengt. Het is opvallend dat de democratie zich in Frankrijk op onregelmatige en hortende wijze heeft ontwikkeld: 1789, 1815, 1830, 1848, 1851, 1871, 1944-1945.... Al deze mijlpalen betekenen omwentelingen. En de schijnbaar rustige periode van de Derde Republiek heeft toch ook de zeer ernstige stoornissen van het boulangisme en de Action Française gekend, om niet te spreken van de beruchte Affaire Dreyfus die het regime op de rand van de afgrond bracht. Een dergelijke evolutie is voorzeker gedeeltelijk te wijten aan ideologische factoren, maar in welke mate worden zij niet gedetermineerd door sociaal-economische verschijnselen? De geografische ligging van Frankrijk stelt het bloot aan tegenstrijdige invloeden die schrijver, dank zij een uitgebreide kennis van de buitenlandse toestanden, uitstekend weet te situeren. Ter staving van zijn betoog heeft Morazé een overvloedig grafisch materiaal bijeengebracht: de kaarten en tabellen openbaren hoezeer de politieke stromingen in verband staan met demografie, aardrijkskunde, economie enz. Zo brengt de vergelijking van de geografische verspreiding der industrieën en investeringen met de verkiezingsuitslagen soms eigenaardige conclusies aan het licht: de streken waar vooral ijzer geproduceerd wordt, vallen ongeveer samen met de sterkste inplanting van de rechtse partijen, terwijl de departementen met overwegende kolenproduktie veeleer links geörienteerd zijn. De thesis van schrijver kan als volgt samengevat worden: gedurende anderhalve eeuw heeft Frankrijk de verschillende stadia van mechanisatie en industrialisatie zelden bereikt zonder aanzienlijke moeilijkheden zoals revolutie of oorlog. Een onvoldoende demografische stuwing, een relatief gebrek aan grondstoffen en een behoudsgezinde mentaliteit worden als redenen opgegeven. De opkomst der atoomenergie doet nu de grote vraag rijzen: zal Frankrijk in staat zijn deze hernieuwingsmogelijkheid met alle kracht te benutten of zal het, zijn vroegere handelwijze getrouw, talmen en uitstellen tot de aanpassing brutaal opgedrongen wordt.... of tot de kans verkeken is? |
|