| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
MET uitzondering van Japan, Pakistan en Ethiopie hebben zich de overige 15 staten bij de ‘Scua’ definitief aangesloten. Het statuut voorziet in een ‘verenigingsraad’ van alle leden, met een dagelijks Bestuur van zeven landen, die het meest in de scheepvaart door het Suezkanaal betrokken zijn, terwijl een administrateur belast wordt met de praktische uitvoering. In hoeverre hiervan iets terecht zal komen, is onzeker, omdat Dulles nogal enige reserves heeft gemaakt over de benadering van de Suezkwestie. De wijze, waarop hij dit deed, was, zoals soms ook in het verleden, niet gelukkig. Maar na verduidelijking en rectificaties bleek, dat Dulles tegen het gebruik van geweld was, en overtuigd dat het verdrag niet, zoals bij de NATO, tot een gemeenschappelijk optreden dwong, zodat de V. St, vrij van kolonialisme, onafhankelijker stonden tegen het oplevend nationalisme. Wat dit laatste betreft, merkte Pineau in de V.R. op, dat er een gevaarlijke neiging bestaat om anti-kolonialisatie te verwarren met het schenden van verplichtingen. Tevens wees Pineau op het boek van Nasser ‘De filosofie van de revolutie’, waaruit hij aantoonde, dat het niet ging om het welzijn van het Egyptische volk, maar om de grenzeloze expansie van de eerzucht van één man. De nationalisatie van het kanaal betekende de eerste fase van een politiek, welke de wereld zal voeren tot vreselijke rampen. De Britse minister van buitenlandse zaken, Selwyn Lloyd, vatte zijn betoog samen in twee punten: wij zijn vastbesloten onze rechten te handhaven en we hebben een basis voor onderhandelingen naar een vreedzame oplossing opgesteld, die zowel voor de gebruikers als voor Egypte rechtvaardig is. Hij gaf toe, dat het kanaal geografisch onder Egyptische souvereiniteit staat, maar dat betekende niet, dat er geen internationale rechten waren. Zeer verstandig werden de verdere besprekingen met gesloten deuren gehouden en hielden de ministers
van buitenlandse zaken van Groot-Brittannie, Frankrijk en Egypte (Fawzi) afzonderlijke bijeenkomsten, die tot een overeenstemming leidden over een basis tot verder onderhandelen. Deze basis van zes punten is breed genoeg om ruimte te laten voor afwijkende meningen. Er zal een vrije doorvaart zijn voor alle landen zonder discriminatie, de souvereiniteit van Egypte zal worden geëerbiedigd, de functionering van het kanaal zal onafhankelijk zijn van de politiek van welk land ook, over de tolgelden zal gezamenlijk worden beslist, en hangende kwesties tussen Suezmaatschappij en Egyptische regering zullen bij arbitrage worden geregeld. Met deze beginselen ging de V.R. accoord. Maar Moskou kon toch niet nalaten (voor de 76ste maal) een veto uit te spreken tegen de instelling van een internationaal beheer van het kanaal.
Voor een nog meer gecompliceerd geval werd de V.R. gesteld door de klacht van Jordanië over de zeer ernstige toestand, die in het Midden-Oosten was ontstaan tengevolge van de incidenten van 11 oktober. Met pantserwagens gesteund door artillerie en een tiental straalvliegtuigen, hadden de Israëliërs een aanval - de ernstigste sinds 1948 - gedaan op Jordaanse stellingen in het gebied van Kalkilja. Israël moest, zo werd gezegd, tot deze vergeldingsmaatregel overgaan, omdat het beroep op Hammerskjoeld en op generaal Burns geen
| |
| |
afdoend resultaat had gehad. Daarom was Israël gedwongen zijn toevlucht te nemen tot ‘zelfverdediging’. Jordanië is een zwak land, verdeeld in pro-Britse en pro-Egyptische partijen en een voorwerp van rivaliteit tussen Egypte en Irak om de leiding in het Midden-Oosten. Met Irak, Turkije en Engeland is het verbonden door het Bagdad-verdrag. Onder protest van Israël en Egypte stonden Irakse troepen gereed de Jordaanse grenzen tot ‘hulpverlening’ over te trekken en Londen heeft zijn luchtmacht te Amman aanzienlijk versterkt. Bij de laatst gehouden verkiezingen is echter de Anglo-Jordaanse overeenkomst in gevaar gebracht, doordat van de 40 parlementaire zetels er 24 aan de Egyptischgezinde partijen toevielen. Spoedig daarop sloot Jordanië een militair verdrag met Egypte en Syrië, waarbij een gemeenschappelijk opperbevelhebber (een Egyptenaar) over de strijdkrachten der drie landen werd aangesteld.
De slappe houding in dit jaar van strijd tussen Eisenhower-Nixon en Adlai Stevenson-Kefauer door de V. Staten in verschillende internationale kwesties, vooral in de Suezkanaalkwestie, aangenomen, heeft de landen van West-Europa teleurgesteld. In Groot-Britannië sprak men van verraad, Frankrijk is allang achterdochtig, Adenauer werd herhaaldelijk met mooie woorden afgescheept en ook Nederland heeft meermalen vernederingen moeten slikken van de kant van de grote overzeese NATO-bondgenoot. Toen dan ook Adenauer en Mollet de laatste hinderpalen voor de terugkeer van het Saargebied naar Duitsland uit de weg hadden geruimd, bracht de Bondskanselier de wens naar boven om de ‘Westeuropese Unie’ zodanig te activeren, ook door coördinatie van de bewapening, dat zij een ‘derde macht’ zou vormen, niet neutraal bedoeld, maar om zelfstandiger met de V. St. mee te werken. In de eerste plaats was het nodig te komen tot een gemeenschappelijke markt en invoering van ‘Euratom’. In Groot-Brittannië, dat tot dusver van de Europese integratie zich gedistancieerd had, zagen beide politieke partijen en vele leidende zakenlieden het gevaar van isolement. De Britse minister Macmillan verklaarde, onder handhaving van de belangen van de Communwealth, zich bereid mee te doen aan dit ‘partiële vrijhandelsgebied’. Of de ontwikkeling van de W.E.U. nu moet gaan naar een bondsstaat of een statenbond of ‘iets er tussen in’, is van latere zorg. Temeer, omdat de beraadslagingen van de W.E.U. geen resultaat boekten. Meer moeite heeft Adenauer om succes te behalen bij zijn landgenoten. De leider van de Vrije Democratische partij (FDP.) Dehler ging in de Oostzone, waar de premier Otto Grotewohl aangekondigd had, dat Oost-Duitsland zijn eigen weg naar het socialisme zou gaan, propaganda bij zijn partijgenoten maken voor de ‘hereniging’. Om een reconstructie in de coalitieregering mogelijk te
maken boden de vier afgescheiden FDP-ministers hun ontslag aan. Theo Blank, minister van defensie werd vervangen door de Beier Strauss (CSU). Een energiek man, die niet alleen de eenjarige dienstplicht wil handhaven, maar ook zich voorstelt om met een leger, kleiner dan 500.000 man, maar moderner uitgerust, aan de verplichtingen van de NATO te kunnen voldoen. Ondanks de verwachting, dat Brentano als vermoedelijke opvolger zou gepromoveerd worden, bleef Blücher als vice-kanselier gehandhaafd. De hernieuwde poging om met Moskou tot overeenstemming te komen over de hereniging van Duitsland stiet wederom af op starre Russische eisen: West-Duitsland moet uit de NATO treden, niet meer dan 100.000 man bewapenen, rechtstreeks met Pankov onderhandelen en daarmee een Grootduitse regering vormen, zonder verkiezingen, en de communistische regeringsorde in Oost-Duitsland laten voortbestaan.
| |
| |
Het plotselinge vertrek van Tito, in gezelschap van Kroestsjef, - nog wel per vliegtuig - naar de Krim om er enige dagen ‘rust te genieten’ heeft in de diplomatieke wereld sensatie verwekt. Hoewel er geen officieel communiqué verscheen, sprak de Jougoslavische perschef van ‘ideologische verschillen’. Tito zelf verklaarde bij zijn terugkeer, dat hij de acht dagen benut had om ‘zaken van wederzijds belang’ te bespreken.
De achtergrond van de bijeenkomst te Jalta was een geheim rondschrijven van Moskou aan de communistische partijen van de Oost-Europese landen, waarin stond: ‘Het is in overeenstemming met de theorie van Lenin om de nationale verschillen te respecteren in het opbouwen van de volksdemocratiën, onder voorwaarde, dat de communistische partij van de Sovjet-Unie de leidende partij blijft van alle communistische organisaties in de wereld’. Met bloedig geweld had Stalin aan deze voorwaarde vastgehouden, maar Tito eiste te Jalta ook voor de andere Balkanstaten dezelfde vrijheid op, die hij door rebellie voor zijn land gewonnen had. Moskou gaf toe. Delegaties van Roemenië, Bulgarijë en Hongaarse communisten spoedden zich naar Belgrado, waar zij met Tito verdragen sloten. In Hongarije moest Rakosi, de beul in dienst van Stalin, vluchten. Zijn voornaamste slachtoffer, Rajk, werd bij wijze van rehabilitatie uit zijn graf gehaald om daarna, thans plechtig, begraven te worden. De vroeger uitgestoten Nagy werd weer in de partij als voornaam functionaris en premier opgenomen. In het proces tegen de ‘misdadigers’ van Poznan, waren harde woorden gevallen tegen de tyrannie van het onder Russische invloed bestaande bewind. De beklaagden kwamen er, gezien de onmenselijke rechtspleging, met ‘milde’ straffen af. Toen men echter het oude ‘Politburo’ door een meer ‘liberaal’ wilde vervangen en de Poolse Tito, Gomulka, die een zeer onafhankelijke koers ten opzichte van Moskou voorstaat, in het nieuw te vormen Politburo opnam, greep Kroestsjef met geweld in. Onder bevel van Rokossowski, minister van defensie en opperbevelhebber van het Poolse leger, werden troepen rondom Warschau samengtrokken en Kroestsjef stelde het ultimatum, dat een delegatie naar Moskou zou gaan om van gedachten te wisselen over de vraagstukken en om de ‘broederlijke vriendschap’ tussen de Poolse en
Sovjet-communistische partijen te versterken.
Maar ook de Polen hadden genoeg van de Russische interventie. Massa-demonstraties bracht Kroestsjef er toe aan Gomulka te telefoneren, dat hij instemde met de ‘democratisering’, dat de Russische oorlogsschepen uit de Poolse wateren en de Russische troepen uit Polen werden teruggeroepen en dat de beschuldigingen van de Pravda over anti-socialistische uitlatingen der Poolse pers werden herroepen. Rokosofski, nog altijd minister van defensie, kreeg de Poolse generaal Spychalski als plaatsvervangend minister naast zich. Gomulka, verstandiger dan Nagy, weigerde de tocht naar Moskou te aanvaarden zolang nog Russische troepen op Pools grondgebied stonden. Om de binnenlandse rust te herstellen beloofde hij de vrijlating van de Poolse primaat, kardinaal Wyssynski te overwegen en stelde de verkiezingen, die in december zouden plaatsgrijpen, uit tot 20 januari.
Te midden van het rumoer in Oost-Europa is bijna onopgemerkt na een elfjarige staat van oorlog de normale betrekkingen tussen de Sovjet-Unie en Japan hersteld. In het Kremlin werd tussen de Japanse premier Ichiro Hatoyama en de Russische maarschalk Boelganin het verdrag ondertekend waarbij de wederzijdse diplomatieke betrekkingen werden hersteld en aan Japan beloofd werd de
| |
| |
eilanden Habomai en Shikotan terug te geven. Japanners die nog worden vastgehouden zullen worden gerepatrieerd en de Sovjet zal een aanvraag van Japan om lid te worden van de V.N. steunen.
Maar de bal was aan het rollen gebracht en te Boedapest brak een opstand uit, niet alleen tegen het stalinisme, maar ook tegen het hele communistisch systeem. Studenten en cadetten namen de leiding. Men eiste het herstel van kardinaal Mindszenty. Er ontstonden botsingen tussen politieke betogers waarbij talrijke slachtoffers vielen. Imre Nagy zag geen andere uitweg dan het standrecht af te kondigen, amnestie te beloven aan degenen, die zich overgaven om tenslotte een beroep te doen op het Russische leger, waardoor hij zijn eigen beginsel ontrouw werd. Nu werd de opstand tot een revolutie over zo goed als heel het land. Er vormde zich een tegenregering, de Russische troepen en tanks ondervonden dappere tegenstand en Nagy vormde een nieuwe regering, die er voor in stond, dat de eisen van het Hongaarse volk zouden worden ingewilligd. Spanje protesteerde bij de V.N. tegen de bloedige interventie van de Sovjet-troepen in de binnenlandse conflicten van Hongarije en Polen, terwijl de V. St. met Engeland en Frankrijk overleg pleegden of het mogelijk en raadzaam was de toestand in Hongarije voor de V.N. te brengen.
| |
België
We wezen in onze vorige kroniek op de plicht van de regering, om in te grijpen tegen de spiraal van prijzen en lonen. Het heeft echter tot 19 oktober geduurd, vooraleer de regering haar maatregelen bekend maakte. De voorgeschiedenis van dat ingrijpen was, dat ruim een week voordien het Verbond der Belgische Nijverheid, het ACV en het ABVV gezamenlijk de toestand besproken, de ernst ervan erkend en een onderhoud met de Eerste-minister aangevraagd hadden. Het relaas over deze besprekingen is verdeeld. De regering heeft laten verstaan dat de sociale organisaties op de hoogte waren van haar maatregelen, en zelfs gesuggereerd dat ze daarmee akkoord gegaan waren. Deze versie werd door de betrokken organisaties stellig tegengesproken, al is het onwaarschijnlijk dat ze bij de besprekingen niets dan vragen konden hebben gesteld, en niet enkele suggesties gedaan. Wel staat vast, dat op die besprekingen middenstand en landbouw ontbraken, hetgeen te betreuren was, en ook, dat ze spoedig afgebroken werden door de regering die besloot haar eigen weg te gaan.
Wat dat betekende, werd duidelijk toen de Eerste-minister na de kabinetsraad van 19 oktober een reeks maatregelen uiteenzette: prijzenstop, vermindering van onrechtstreekse belastingen, besnoeiing van begrotingsuitgaven, invoering van de wettelijke prijs voor vlees (gepaard met vermindering van de slachttaks) en kolen, heffing van een conjunctuurbelasting op de winsten boven 500.000 fr., geen extra-conventionele loonsverhogingen - anders gezegd, daar de bedoeling duidelijk voorzat, geen indexverhogingen meer toe te laten, loonstop.
De reeks maatregelen werd algemeen ongunstig onthaald. Een Vlaams blad uit de hoofdstad schreef: ‘Na de regering van het duur leven, de regering van de sociale pauze’. De drie vakbonden, zelfs het zich zeer behoedzaam uitdrukkende ABVV, en het VBN spraken zich tegen diverse uitzichten van de maat- | |
| |
regelen uit. Het is een feit, dat ook een zeer objectief onderzoek van de maatregelen tot strenge critiek verplicht. Het was van de regering onbetwistbaar een bewijs van moed, een dergelijk geheel van maatregelen te durven treffen, dat zelfs verder ging dan het regerings-ingrijpen tegen de levensduurte in Engeland, waar de toestand zich nog scherper had ontwikkeld dan in België. Maar die moed verloor veel van zijn waarde als men bedenkt, dat de regering door vroeger in te grijpen heel wat minder ver had kunnen gaan. Ten tweede is het een veeg teken, dat de regering door de vermindering van overdrachts-, luxe- en slachttaks gewoon terug is gekomen op stappen die ze vroeger zelf gezet had, tegen het uitdrukkelijk advies van oppositie en sociale organisaties in. Ten derde kan het alleen doen glimlachen wanneer een regering die erin slaagt op één dienstjaar 10% bijkredieten nodig te hebben, bekent, de staatsuitgaven te moeten besnoeien. Aan de conjunctuurheffing - die in beginsel gewettigd is - kan men wel de terugwerkende kracht over 1955 verwijten. De prijzenstop en de loonsblokkering tenslotte zijn onpopulaire maatregelen die in een austeriteitsperiode aangewezen kunnen zijn, maar die nu, technisch gezien, overbodig zijn en psychologisch slechts moeilijkheden kunnen veroorzaken.
Intussen is al gebleken dat de regering haar schone voornemens niet ten uitvoer zal kunnen brengen. De staking in de tramsector werd vermeden, door... een extra-conventionele loonsverhoging (eindejaarspremie). De stakingen in de metaalnijverheid zullen wellicht tot dergelijke resultaten leiden. Van de andere kant kondigden de kolenhandelaars tegen de wettelijke prijs een leveringsstaking aan die, na de acute schaarsteperiode, de regering ernstig last moet berokkenen. De conjunctuurbelasting moet door het parlement goedgekeurd worden - en wat kan er intussen nog gebeuren! In dit verband dient vooral onderstreept, dat de regering nog steeds de bijeenroeping van het parlement blijft weigeren, ook al zijn de afvaardigingen uit China en Formosa teruggekeerd. De Voorzitter van de Kamer heeft zich trouwens met zijn uitspraken over de godsdienstvrijheid in Rood-China, die impliciet tegengesproken werden door verklaringen van medereizigers, aardig geblameerd.
In die omstandigheden lijkt de regering het kleinste kwaad verkozen te hebben, door een nieuwe bespreking, ditmaal in bijzijn van landbouw en middenstand aan te kondigen, en daardoor een waarschijnlijke wijziging van haar maatregelen in het vooruitzicht te stellen.
Totnogtoe heeft de linkse regering, althans op economisch-financieel gebied het uitzonderlijk geluk gekend van een bestendige hoogconjunctuur. Het begin van de spiraal van prijzen en lonen plaatst haar, op dit gebied, eigenlijk voor de eerste zeer ernstige moeilijkheid. De reactie van de regering verraadt de moeite die ze ondervindt om aan dit probleem het hoofd te bieden. Veeleer dan in technische onbekwaamheid - die nochtans van een Eerste-minister als Van Acker niet zou verbazen - dient o.i. de oorzaak gezocht in de fundamenteel verschillende opvattingen, inzake economie en financiën, van socialisten en liberalen. Er zou in de schoot van de regering een zeer harde strijd gevoerd worden. O.m. zouden de geruchten aangaande besprekingen tussen de oppositie en elke regeringspartij afzonderlijk, voornamelijk hier hun oorsprong vinden. Trouwens, die discrepantie tussen de liberale en de socialistische doctrien is nooit treffender tot uiting gekomen, dan op de gelijktijdig gehouden congressen van de liberale partij en het ABVV. De liberale partij veroordeelde uitdrukkelijk de nationalisatie-formule, die even uitdrukkelijk vooropgezet werd door de socialis- | |
| |
tische vakbond. Daarenboven is het pikant, dat het ABVV-congres in het teken stond van ‘Economische democratie en holdings’, wanneer men op de hoogte is van de invloed van de hoge financiën in de liberale partij. Het wordt nog pikanter, als men bedenkt, dat de huidige regering toch al heel wat aan de grote financiële groepen te danken gehad heeft....
Waren de reacties op de maatregelen inzake prijzen, lonen en winsten niet belangrijk genoeg om de regering ertoe aan te zetten het parlement bijeen te roepen, dan volstonden ze toch om dhr. Van Acker zijn reis naar Moskou tot een minimum te doen beperken. Die reis, waarvan het doel de bevestiging van bepaalde accoorden van commerciële en culturele aard was, viel ongelukkig samen met het optreden van Russische troepen tegen de Hongaarse opstandelingen. Het gebrek aan reactie vanwege de Belgische ministers heeft de binnenlandse opinie onaangenaam beroerd. Temeer daar dhr Spaak het pas nodig vond zijn reis door Turkestan te onderbreken toen Israëliërs, Engelsen en Fransen hun invasie in Egypte begonnen.
Deze kroniek mag niet worden afgesloten zonder vermelding van het resultaat, officieel medegedeeld, der actie van School en Gezin: tijdens het eerste halfjaar werden meer dan 136 miljoen fr. verzameld, hetgeen een indrukwekkend succes betekent.
L. Deraedt
|
|