Streven. Jaargang 10
(1956-1957)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 239]
| |||||||||||||
Internationale kroniek
| |||||||||||||
Kroestsjefs RequisitoirOp 25 februari sprak de eerste partij-secretaris achter gesloten deuren zijn anti-Stalin-rede uit. Zelfs de vertegenwoordigers van de buitenlandse communistische partijen hadden geen invitatie ontvangen en zouden eerst later vernemen wat er gebeurd was. Ook was het Kroestsjefs uitdrukkelijke bedoeling de door hem gemaakte onthullingen niet buiten de partijkringen te laten doordringen. Nikita Kroestsjef beschuldigt Stalin de volgende misdaden te hebben bedreven:
| |||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||
Het is werkelijk niet eenvoudig de motieven te achterhalen die Mikojan en daarna Kroestsjef ertoe brachten tot een open aanval op de gestorven dictator over te gaan inplaats van de ‘persoonlijkheidscultus’ stilzwijgend te laten uitsterven. De aangelegenheid moet wel het voorwerp van langdurige discussies binnen de hoogste partijleiding zelf zijn geweest. Lazar Kaganovitsj laat dit doorschemeren wanneer hij verklaart dat het afbreken van de persoonlijkheidscultus ‘geen gemakkelijke beslissing’ is geweest. Zelfs op het partijcongres gaf Vjasjelav M. Molotov, de keiharde luitenant van Stalin, duidelijk te verstaan dat hij het met het procédé niet eens was. Mikojan gaf de eerste stoot op 16 februari. Het kan wel zijn bedoeling zijn geweest door zijn in alle opzichten nog vage en tamelijk gematigde aanval de reactie van de gedelegeerden een eerste maal te meten. Veel schijnt er evenwel op te wijzen dat zijn toespraak alle afgevaardigden verraste. Misschien was op die datum de partijleiding nog niet tot een definitieve beslissing gekomen zodat het nog meer dan een week duurde voor Kroestsjef op zijn beurt en met alle duidelijkheid tot de aanval overging. Onrechtstreeks, o.m. door de Tsjechische president Zapotocky, weten wij dat de kwestie reeds op het negentiende partijcongres in 1952 ter sprake kwam. Op dat congres werd het Politburo definitief vervangen door het Centraal Comité met zijn meer collectieve strekkingGa naar voetnoot1). Nochtans moeten wij voor een handelwijze met zo grote draagwijdte een nauwkeurige berekening veronderstellen. De eerste rede van Kroestsjef, nl. het verslag over de afgelopen jaren, gelezen op 14 februari, liet niets van een gezagscrisis doorlekken. Voor het ontwikkelen van een nieuwe hiërarchie onder de partij- en staatsleiders en voor het totstandbrengen van nieuw sociaal evenwicht moest iets worden gedaan. Zowel met de massa's als met het leger had de partij sedert lang haar goede betrekkingen verloren. Bij het volk diende het vertrouwen te worden teruggewonnen dat door de willekeur van politie en staatsveiligheidsdiensten definitief verloren scheen. Een conditio sine qua non was het terugbrengen van het politieapparaat onder de controle van de partij. Het uitschakelen van Beria had dat effect reeds in zekere mate teweeggebracht. De vele personeelsveranderingen op de belangrijkste posten van het apparaat en het rehabiliteren van onrechtvaardig veroordeelde personen waren een verdere stap in dezelfde richting. Kroestsjef sprak overigens de plechtige belofte uit dat voortaan de ‘socialistische wettelijkheid’ streng zou worden geëerbiedigd. Tegenover het leger had de partij heel wat goed te maken. Stalin zag slechts | |||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||
ongaarne de sympathie die de hogere officieren in de loop van de oorlog bij de manschappen hadden verworven. Na de overwinning verwijderde hij o.m. de opperbevelhebber maarschalk Georgi K. Zjoekov uit het leger door hem in april 1946 tot militair bevelhebber van Odessa te benoemen. Geen enkele groep werd op het twintigste partijcongres zo volledig gerehabiliteerd als het leger. Het ‘proces van de generaals’ (1937) waarin naast maarschalk Toechatsjevski de knapste leiders van de sovjettroepen werden veroordeeld, zou mee verantwoordelijk geweest zijn voor de catastrofale gebeurtenissen bij het begin van de Duitse inval. Terloops zij er op gewezen dat indien alle leden van het vroegere Politburo min of meer medeplichtig waren aan de misdaden van Stalin, alleen Zjoekov vrijuit gaat. Bij de verkiezingen voor het Centraal Comité zagen de vertegenwoordigers van het leger hun positie in het hoogste orgaan van de partij versterkt, terwijl de politieke legerleiding zowel luchtmacht als marine, waaraan de partij van oudsher zoveel aandacht besteedde, er verzwakt uit kwamen. Maarschalk Zjoekov die van candidaat nu medelid van het CK werd, is de eerste beroepsofficier die het zover bracht. Alles doet vermoeden dat o.m. de militairen Kroestsjef er toe dwongen zijn rede uit te spreken en op die manier een posthume revanche namen op Stalin. Ook Jozef Broz Tito, de dictator, mag een hand in het spel hebben, alhoewel hij zich persoonlijk van het congres ver hield. De groep Tito-Mikojan-Zjoekov beschikte kennelijk over voldoende krachten om de gebeurtenissen naar hun zin te buigen. De sovjetleiders waren ervan overtuigd met de aanval op Stalin een gevaarlijk pad te betreden. Zij trokken daarom van meet af aan een duidelijke grens tussen het geoorloofde en het niet-geoorloofde. Niet elke verdienste wordt aan Stalin ontzegd. ‘In het verleden heeft Stalin zonder twijfel grote diensten bewezen aan de partij, aan de arbeidende klasse en aan de internationale arbeidersbeweging’. Het liquideren van de Trotskigroep is een ‘positieve bijdrage’. De Pravda van 28 maart noemt Stalin ‘een van de meest vooraanstaande Marxisten’ en brengt hulde aan zijn arbeid voor de eenmaking van de sovjet-staat. Zelfs de veroordeling van de dictator is niet absoluut. In de grond, zo meent Kroestsjef, heeft Stalin een tragische vergissing begaan. ‘Hij meende dat dit alles moest worden gedaan in het belang van de partij, van de arbeidende klasse, ter verdediging van de verworvenheden van de revolutie. Daarin ligt de hele tragedie!’ Kroestsjef keurt de massieve deportatie van gehele volken slechts af in zover deze door geen enkele overweging van militaire aard werd gerechtvaardigd. Waaruit wij mogen afleiden dat andere deportaties wél een voldoende motivering hadden. Een uiterst delicaat punt was de medeplichtigheid van de leden van het Politburo t.o.v. Stalins misdaden. De dictator zou alle beslissingen zelf hebben getroffen zonder zijn medewerkers ervan in kennis te stellen. Indien onwetendheid als excuus kan worden aangevoerd, is het toch vrij moeilijk aan te nemen dat het Politburo meer dan twintig jaar in onwetendheid zou hebben geleefd. Mogelijk heeft Kroestsjef een uiterst fijn spel willen spelen: door een weinig overtuigend excuus aan te halen bedoelde hij misschien zijn collega's er op te wijzen, dat zij allen zonder uitzondering medeplichtig waren, en langs die weg een kleine revanche te nemen voor de druk, op hem uitgeoefend. | |||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||
Verder verklaart Kroestsjef met klem dat het sovjet-systeem als dusdanig geen blaam treft en bewijst daarmee voldoende politieke zin te hebben om te voorzien dat zowel het binnen- als het buitenland precies deze conclusie zouden trekken. Had de dictator het inderdaad zover kunnen brengen, indien het sovjet-regime over doelmatige democratische waarborgen zou hebben beschikt? | |||||||||||||
Nieuwe koers in de Buitenlandse PolitiekDe buitenlandse politiek kreeg op het Twintigste Partijcongres uitvoerig haar beslag, alhoewel Kroestsjefs rede ze slechts even aanraakt. De aanval op Stalin is het meest sensationele moment van het partijcongres, maar niet het belangrijkste. De buitenlandse pers is al te licht heengestapt over het geheel van directieven, met betrekking tot de internationale politiek gegeven. De partijdag verwierp o.m. de volgende stellingen:
Tegenover de economische ontwikkeling van het buitenland neemt Mikojan, specialist in internationale handel, een realistischer standpunt in dan Stalin in zijn ‘Economische Problemen van het Socialisme in de Sovjet-Unie’, welk boek hij overigens verwerpt. ‘De theorie van de absolute stagnatie van het kapitalisme is het Marxisme-Leninisme vreemd’, verklaart hij en hij geeft toe dat sedert het einde van de wereldoorlog de produktie in de kapitalistische landen gestegen is. Overigens erkennen zowel Kroestsjef als Mikojan dat een gewapend conflict tussen de kapitalistische wereld en de communistische niet meer natuurnoodzakelijk is. Daarmee kwamen zij in manifeste tegenspraak met Lenin. Met een dialectische kunstgreep van het zuiverste gehalte redt de eerste partij-secretaris zich uit de impasse: Lenins theorie was juist in Lenins tijd, nu zijn echter de omstandigheden in die mate veranderd dat een oorlog niet meer onvermijdelijk is. Toch bleven Molotov en enkele harde Leninisten aan de oude opvattingen vasthouden. Kroestsjef trok de logische conclusie uit de nieuwe thesis - of werd de thesis aangenomen om de conclusie van een basis te voorzien? - door een lans te breken voor de ‘vredelievende coëxistentie’ van staten met verschillende sociale en economische structuur. De idee zelf komt van Lenin die na de uitputtende jaren van oorlog, revolutie en burgeroorlog een adempauze wenste en de coëxistentie slechts als een provisorium, als een tactisch wapen beschouwde, bedoeld om tijd te winnen. Indien wij Mikojan mogen geloven, zou ditmaal de coëxistentie een blijvend element worden in de sovjet-politiek. Mogelijk zijn de sovjet-leiders tot het inzicht gekomen dat in een tijd van kernwapens een gewapend conflict een té groot risico meebrengt, zelfs voor de sterkere partij. Dat de Russische communisten tot een concessie van die afmeting konden | |||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||
komen, vindt zijn verklaring in hun overtuiging dat het socialisme het moet winnen, uit kracht van een natuur-noodzakelijke ontwikkeling van de geschiedenis. ‘De ideeën van het communisme zullen ook zonder oorlog overwinnen’, verklaart Mikojan. ‘Indien Marx en Engels vóór honderd jaar zeiden: Een spook dwaalt door Europa rond, het spook van het communisme, zo is dat nu geen spook meer, het communisme heeft gestalte gekregen.... In het bewustzijn van het mensdom is het socialisme nu reeds onvergelijkelijk veel sterker dan het kapitalisme....’.
Anastas Mikojan, als Armeniër een geboren economist, spreekt zich uit voor een coëxistentie door wereldhandel. ‘Coëxistentie is ondenkbaar zonder handel, waarvoor de vorming van twee wereldmarkten een goed uitgangspunt biedt’. Hij vat zijn opvatting samen in de formule: ‘concurrentie tussen de twee systemen, strijd tussen de twee ideologieën in het kader van een vreedzame coëxistentie’. Wat de ideologie betreft verwerpen de Sovjet-leiders elk compromis. Een uitspraak van Dmitri T. Sjepilov, toen nog chefredacteur van de Pravda en sedert 1 juni jl. minister van buitenlandse zaken, laat hieromtrent geen twijfel bestaan: ‘Het spreekt vanzelf, zo verklaarde hij op 15 februari, dat wij ons t.o.v. het kapitalisme geen compromis kunnen indenken in ideologische, programmatische vragen. De kapitalistische en de socialistische wereldbeschouwing kunnen niet worden verzoend’. Voor zover wij de documenten kunnen nagaan, is alleen de vroegere eerste-minister Georgy M. Malenkov voor een ideologische coëxistentie opgekomen, maar werd in strenge woorden tot de orde teruggeroepen. | |||||||||||||
Meer dan één weg naar het SocialismeDe belangrijkste wending van het Twintigste Partij-congres is het nieuwe uitzicht op de verovering van de macht in de kapitalistische landen. Stalin had in zake de methode zeer weinig verbeelding en hield tot het einde toe vast aan het schema dat in Rusland tot de overwinning had geleid. Hij meende dat een machtsgreep alleen door gewapende opstand en het communistische regime alleen op basis van de sovjets konden worden bereikt. Verder hield hij de steun van het sovjet-leger voor absoluut noodzakelijk niet alleen voor het welslagen van de revolutie maar evenzeer voor het controleren ervan: hij wenste daarom geen revolutie buiten het machtsbereik van het rode leger. Hij wenste overigens revolutie, geen machtsovername door onverschillig welke middelen. De volksfrontmethode die hij in de dertiger jaren aan de buitenlandse KPs oplegde, was er uitsluitend op berekend om de buitenlandse politiek van de betreffende staten in de zin van het Kremlin te beïnvloeden. Het kwam toen bij Stalin niet op langs parlementaire weg ergens aan de macht te komen. Dit complex van inzichten bood het voordeel dat de Derde Internationale als verlengstuk van het Politburo kon worden gebruikt en liet toe de wereldrevolutie op de lange baan te schuiven om in de Sovjet-Unie aan ‘de opbouw van het socialisme in één land’ te werken (polemieken met Trotski en de linkervleugel van de Russische KP). Het twintigste partijcongres erkent de mogelijkheid om in verschillende lan- | |||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||
den langs verschillende wegen tot het socialisme te geraken. Het verwees naar het voorbeeld van China waar Mao Tse-Tung minder op het fabrieksproletariaat dan op de landbouwersmassa's steunde, en op Joegoslavië waar Tito door guerilla aan de macht kwam. De ‘volksfrontmethode’, op het congres aanbevolen, is daarom geheel nieuw. Door de partijleiding werd aan de ‘broederpartijen’ de vrije hand gelaten om zelf met inachtname van de plaatselijke omstandigheden de meest effectieve methode uit te werken en desnoods de parlementaire weg te volgen. Deze laatste noemt het congres de ‘vreedzame weg’, maar wel te verstaan, de manier waarop de KP in Tsjechoslovakije aan de macht kwam noemt Mikojan ook vreedzaamGa naar voetnoot2). | |||||||||||||
De Sovjet-Unie na het CongresZijn in de USSR als gevolg van het Twintigste Partijcongres grondige veranderingen tot stand gekomen of werd een oorlog tegen Stalin begonnen om de Stalinistische erfenis onder het pseudoniem van Leninisme te redden? De vraag is complex en het is nog te vroeg om ze volledig te kunnen beantwoorden. Toch zijn reeds enkele elementen voorhanden. Het Centraal Comité der KP heeft moeten ingrijpen om te voorkomen dat de kritiek op Stalin zou overslaan in een kritiek op de partij of op het regime. ‘Laten wij de tekorten en de vergissingen aan kritiek onderwerpen, schreef de Pravda op 13 april, maar letten wij er vooral op dat die kritiek leidt tot de versterking van het sovjet-systeem en ons helpt om sneller en werkelijker ons doel, nl. het communisme, te bereiken’. Meer dan eens heeft het Centraal Comité gemeend positieve hulde te moeten brengen aan Stalin terwijl het standpunt tegenover zijn MVD-chef Beria onveranderlijk afwijzend blijft. Niet alle slachtoffers van Stalins schrikbewind werden gerehabiliteerd en indien dit voor sommigen wel gebeurde, bleef het doorgaans bij een discreet, platonisch gebaar. De volksgroepen en nationaliteiten, door Stalin gedeporteerd, kregen evenmin genoegdoening: totnogtoe werd geen enkel officieel stuk uitgevaardigd om ook maar één enkele van de geliquideerde republieken weer op te richten. Het Centraal Comité hield zijn hand beschermend over de gesmade staatsveiligheidsdiensten en er bestaat geen twijfel dat zij zullen worden gehandhaafd. ‘De vijand hoopt dat wij onze waakzaamheid zullen verminderen, dat wij de organen van onze Staatsveiligheid zullen verzwakken. Neen, dat nooit’, schreef de Pravda in het boven vermelde artikel. Daar overigens geen enkele concrete stap werd gezet om de staatsburgerlijke rechten afdoende te garanderen, blijft de deur voor een nieuwe dictatuur nu zoals vroeger wijd open. Tenslotte had de partij af te rekenen met centrifugale stromingen van nationalistische aard, vooral in de Kaukasus. Volgens officiële interpretatie wilden | |||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||
o.m. de Georgiërs het desavoueren van hun landgenoot Dzoegashwili-Stalin niet zonder meer erkennen. Een dergelijke centrifugale stroming heeft meer kans van slagen in de Satellietstaten die de gegeven machtiging hun eigen weg naar het socialisme te zoeken, ernstig nemen, daarin gesteund door Joegoslavië en de Chinese Volksrepubliek. In de bezetting van de hoogste posten in de Sovjet-Unie kwamen sedert het Partijcongres vooralsnog geen diepgaande wijzigingen voor. Molotov werd als minister van buitenlandse zaken aan de dijk gezet en opgevolgd door de ideologisch zeer onderlegde en tactisch meer behendige Sjepilov. De positie van de eerste partijsecretaris Kroestsjef, reeds sterk aangetast op het congres zelf, schijnt hoe langer hoe onzekerder te worden. Dat de Oekraïner erin zal slagen de nalatenschap van Stalin geheel aan zich te trekken, wordt al minder waarschijnlijk. | |||||||||||||
Het Decreet van 30 juniTotnogtoe werd de tekst van de Kroestsjef-rede in de USSR nog niet vrijgegeven. Alleen kennen wij een artikel in de Pravda van 27 juni dat een vertaling is van een bespreking door Eugene Dennis, secretaris-generaal van het nationaal comité der KP in de Verenigde Staten, in de Daily Worker (New York), negen dagen vroeger gepubliceerd. Dennis suggereert dat het State Department zijn versie van de rede zou hebben vrijgegeven maar noch hijzelf noch de Pravda loochenen de autenticiteit van de Amerikaanse tekst. Vier dagen later publiceerde de Pravda nog een dokument, uitgaande van het Centraal Comité zelf ditmaal, ‘Over het Uitschakelen van de Persoonlijkheidscultus en zijn Gevolgen’. Dit stuk geeft wel aanduidingen over de anti-Stalin-rede maar schijnt vooral bedoeld als een officiële interpretatie, die tegelijk rekening houdt met de reactie van de vrije wereld. Het decreet onderstreept dat het gaat over een voorbije periode in de ontwikkeling van de USSR. Dit kan voorlopig in het midden worden gelaten. Verder gaat het Centraal Comité er groot op een stap te hebben gezet die geen enkele partij in de kapitalistische wereld zou durven zetten. Dit kan inderdaad niet worden ontkend maar betekent verder ook niets, want terwijl in de USSR de KP over genoeg middelen beschikt om precies te bepalen tot hoever de kritiek mag gaan, hangt in landen met vrije meningsuiting de reactie op een dergelijke schuldbekentenis af van de goede wil van de oppositie. Daarbij vergete men niet dat bij de communisten kritiek en auto-kritiek tot de gewoonten van het dagelijkse leven behoren: de schok, door Kroestsjefs onthullingen teweeggebracht, moet binnen de grenzen van de USSR wel veel minder reactie hebben opgeroepen dan daarbuiten. Het Centraal Comité geeft een nieuwe versie over het ontstaan van de persoonlijkheidscultus. De Sovjet-Unie, zo heet het nu, is een belegerde vesting, door kapitalistische landen omsingeld: in die staat van beleg zag de staatsleiding zich verplicht ‘aan de democratische vrijheden enkele perken te stellen, gerechtvaardigd doo'r de logica van de strijd van ons volk voor het socialisme temidden van de kapitalistische omsingeling’. | |||||||||||||
Kominform verdwijntDat het Kominform op 18 april jl. werd opgerold, schijnt een logisch gevolg van de nieuwe coëxistentie-koers, door het twintigste partijcongres ingeluid. | |||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||
Merkwaardig genoeg werd het nieuws vrijgegeven precies op de vooravond van het bezoek van Boelganin en Kroestsjef aan Engeland. De gebeurtenis zelf was sedert langere tijd voorbereid. Op 30 mei 1955 verklaarde Pandit Nehru in een rede, waarin hij de vijf voorwaarden om de vredelievende coëxistentie te verwezenlijken besprak: ‘Het Kominform is niet overeen te brengen met de principes van de vreedzame coëxistentie’. Deze rede viel samen met het bezoek van Boelganin en Kroestsjef aan Belgrado: voor wie de goede verhoudingen tussen Tito en Nehru kent, hoeft dit samenvallen niets ongewoons te hebben. Waarschijnlijk werd de aangelegenheid tussen de Joegoslavische dictator en zijn Russische gasten besproken. Het is evenwel niet uitgemaakt of het Kremlin tot de ontbinding van het Kominform zou zijn overgegaan, indien Tito zich niet radicaal tegen het verder bestaan van dat organisme had uitgesproken. Toch betekent de ontbinding van het Kominform geen vermindering van de internationale solidariteit tussen de KP's; integendeel, zo zegt het boven vermelde decreet over het uitschakelen van de persoonlijkheidscultus, ten overstaan van agressieve blokvormingen als de NATO en de CEATO is die solidariteit meer dan ooit geboden. | |||||||||||||
Balans van het 20e PartijcongresWillen wij de balans opmaken van het twintigste partijcongres en van de gebeurtenissen van de afgelopen zeven maanden, dan kunnen wij het resultaat in de volgende punten samenvatten:
Ondertussen blijft de uitlating van Mikojan haar volle waarde behouden: ‘Het is hoegenaamd niet overdreven te beweren dat na de dood van Lenin het twintigste partijcongres de belangrijkste partijdag in de geschiedenis van de partij is’. |
|