De Stem. Jaargang 20(1940)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1150] [p. 1150] Verzen door Joh. van der Linden Noorsche dennen Door de windwilde nacht Trok een processie levenloozen Op, naar de blauwe bergen - Zij kwamen aan het witte water. Hier hieven zij hunne handen Ten hemel -: aldus was hen geleerd. Zoo staan zij zonder bewegen. Een troep spookgestalten, Opdoemend uit het donker - [pagina 1151] [p. 1151] Drakendanser De dans van waanzin is begonnen, De dans met 't open scherpe mes In snelle bochten onbezonnen, De scherpe snee schiet schitterzonnen Naar 't donker bloed, nog ongeronnen, Waarmede ik den bloeddorst lesch. En juichend klinken heesche kelen Bij 't schittervonken van de snee, En rap en rapper gaat het streelen Langs huid en haar en lichaamsdeelen Die 't blanke lemmet nauw' verhelen En alle harten dansen mee. Dáár spuit het bloed uit donkre gronden, Een kreungebrul stijgt dreunend op, De messteek heeft het hart gevonden, De draak ligt in het bloed der wonde, Heft uit den poel zijn stervenskop. De bloeddans vindt zijn slaghard einde, Ik houd in 't hijgend midden stil, - Doorbreek de kring die mij omheinde, Ontvlucht dan spoorslags den bloedontreinde Krachtdaad die zich wreken wil. Vorige Volgende