De Stem. Jaargang 20(1940)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1039] [p. 1039] Ballade van een eenzaam jonkman door C. Buddingh Wie daags slechts met zichzelf gesproken, En met zichzelf gewandeld heeft; Slechts dekbladgeuren heeft geroken, En 't eigen stroeve haar gestreeld; Slechts met het eigen spiegelbeeld Wat heeft gelachen en geflirt, Voelt zich als d' avondelf aanzweeft Vereenzaamd en voorgoed verbeurd. Hij heeft de grijze heks ontweken, En schaakgezet met boek of pen, Zichzelf bij andren afgekeken, En trots geschreven dat het spel Slechts zuiver blijft in d' eigen cel; Maar als de wind haar dodo neurt Voelt hij zich uitgesloten en Vereenzaamd en voorgoed verbeurd. En vraagt slechts om zich uit te breiden Voorbij de eigen opperhuid, Zich in een ander te bestrijden, En in een andre schaduw schuil Te gaan; en dan desnoods met buil En ezelsoor weer doorgeleurd; Maar o, één keer die kerker uit: Vereenzaamd en voorgoed verbeurd. Prinses, ontsluit vannacht Uw deur Voor wie hier om zijn grenzen treurt; Bij 't eerste kraaien van de haan Zal hij weer zachtjes henen gaan, Vereenzaamd en voorgoed verbeurd. [pagina 1040] [p. 1040] Ballade voor een platoniese vrouw Kabouters etsen in Uw slaap Een wereld van bezonken tinten: Gij wandelt met de slanke knaap Die slechts Uw glanzend voorhoofd mint en 's Nachts zich op Uw woord bezint En niet op Uw gekooide mond. Maar nooit nog bloeid' een roos in grint, O blanke lading zonder lont. De zoetste serenade breekt Op 't pantser van Uw koude ogen; Geen smekeling heeft ooit de beek Van 't zacht ivoor bezeilen mogen: Hij strandde op Uw wenkbrauwboog Nog eer hij d'eerste golven schond. Maar eens ligt elke bedding droog, O blanke lading zonder lont. En mannen zijn een trouwloos ras, En blijven slechts in streken hangen Waar hen de bloedkoralen pas Verleend wordt die hen toegang en Verblijf verschaft voorbij de spang En 't rode zegel van de mond. Geen enkel woord bekoort zo lang, O blanke lading zonder lont. Prinses, verleg de wegen van Uw voorkeur en verkleumd verlangen, Onthef Uw leden van de ban Die woekert uit verdorven grond: Te lang reeds hield G' Uzelf gevangen, O blanke lading zonder lont. Vorige Volgende