De Stem. Jaargang 20(1940)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1012] [p. 1012] Voerman, waarheen? Door Top Naeff De late schemering valt koel en zacht Over verhitte stad, het moordend ronken, Dat weder aanraast tegen middernacht, Laat even af; de zon is weggezonken, Een wreede maan nog niet op volle kracht. Maar ook die bleeke stilte is verdacht, Waarin gesmoord de schreeuw van maat'loos lijden... Daar komt een eenzaam voerman met zijn vracht - Beklemmend schimmenspel - den hoek om rijden. Hij houdt de logge paarden in en wacht. Het is een houten wagen, lang en smal, De grauwe huif gesloten, als versteven, Daarop een ruw rood kruis, dat bij den val Der duisternis lijkt met rauw bloed geschreven. Hoor... ergens in de verte nog een knal. Dan weer mijn voetstap, sneller voortgejaagd. De voerman buigt zich: ‘hu peerd!’ uit den wagen, Die zijn geheim onzeker verder draagt... ................... Ik wist het al - o, Mensch aan 't kruis geslagen - Toen mij de weg naar 't kerkhof werd gevraagd. Vorige Volgende