De Stem. Jaargang 20(1940)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 590] [p. 590] Verzen door Anthonie Donker Verliezen Eens hebt g'in tranen bij het ganzenbord, Dien verren winteravond, 't eerst gefaald. Daar werd de vrije vogel achterhaald, Een kleine wiekslag pijnlijk ingekort. Maar later, als het spel tot noodlot wordt, Hoe hebt gij later het gelag betaald? Nu worp op worp der dobbelsteenen faalt, Nu uw verwachtingen zijn ingestort? Verlaat gij even rijk aan hoop de put? Gered rent gij vooruit naar nieuwe ramp En eerder niet raakt gij hiervoor beschut, Want alle vreugd is uitstel van verdriet, Dan eens (niet eerder geeft de vijand kamp) Een verren winterdag in doods verschiet. [pagina 591] [p. 591] Nutteloos verzet God weet altijd wat hij bedoelt, wij nooit. Die zoo gebrekkig onze zaken reeglen, Het goddelijk geheim zoo slecht verzeeglen, Wij in ons lotgeval verstrikt, verstrooid. Hij, erop uit de lijn te wijzen, geeft zorgvuldig Steeds weer een klein, in schijn toevallig teeken, Door ons herkend soms en verschrikt ontweken, Doch hij begint opnieuw, gestreng, geduldig. God weet altijd wat hij bedoelt, wij nooit. En toch zegt hij in alles tot ons: luister! Wij echter wagen niet tot hem, in 't duister, Den onherroeplijk roepende te gaan, Bevreesd het sterrenbeeld daar te zien staan, Ons lot: onze eigenschap, vaster dan ooit. [pagina 592] [p. 592] De duivel meent het goed ‘Maar wie te hoog doelt, wordt hier nooit gelukkig, Het kan met minder ook en kalmer aan.’ ‘“Laat mij met rust!”’ - ‘Waarom zoo stuursch en nukkig?’ En langzaam ga ik nu zijn stem verstaan. O weelden van het lichaam nog zoo welig, De wonden van het droeve hart zijn dieper. De rijkste lust wordt wreed en overspelig. Eénzelfde stem uit lust en wonden riep er. ‘Nietwaar, zoo komt er nooit iets van terecht? Geloof mij, gooi 't met mij op een accoord. Geef mij dien droom, dan is het pleit beslecht.’ Hij sluit het raam. ‘Wij zijn hier ongestoord.’ Ik zie hem aan. Ik hoor niet wat hij zegt. ‘“Laat mij eruit, ik heb haar stem gehoord!”’ Vorige Volgende