De Stem. Jaargang 20(1940)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 163] [p. 163] Verzen door Halbo C. Kool Licht en donker Hij droeg haar borsthoog door het gras ver van den weg, dien mensen komen, naar waar de wereld kleiner was; zij lag als in haar diepste dromen. Een vogel floot zich in de lucht omhoog en los van alle dingen, waarom een mensenmond wel zucht, waarvan een vogelkeel gaat zingen. De keerzij van dit helder spel ligt in het nachtlijk zwart begraven - dat weet de felle kerkuil wel, dat krassen, altijd weer, de raven. Het leven wringt zich naar geluk omhoog, omlaag, in duizend banen en bochten - maar het wringt zich stuk: het stuiptrekt al, het baadt in tranen. [pagina 164] [p. 164] Zielslied Mijn ziel, geen zoeter melodie dan de ondertoon van eeuwigheid in lach en stem der liefste, die de maat is van mijn kleine tijd; de naklank van het voorgeslacht, de wekroep van een sluimerkind zijn eender, samen en verzacht in dezen onbegonnen wind en adem, die geen einde heeft, zichzelven immer wedervindt in 't wiegend loof, dat buigt en beeft, waar gij de liefste zelf bemint, mijn ziel, geen zoeter melodie dan deze wind in 't loverdak, dat ik bewogen dansen zie, mijn ziel, gij wiegelt aan uw tak. [pagina 165] [p. 165] Drieluik Wie zag nooit het geluk uit fietsen gaan gans arm in arm langs een verlaten straat: o, jeugd, waarbij een mens te dralen staat, wiens hart heeft zij geen hemels goed gedaan? Van achter 't raam den werkman gadeslaan, wanneer van binnenuit uw ruit beslaat en gij tevreden met uzelven praat, wiens hart heeft het geen hemels goed gedaan? O, hemel, waar de zon staat, en de maan, waar laat geluk zich ongemerkt verlaat en liefde, als op sneeuw, schijnt op de haat, wiens hart heeft nooit in helse gloed gestaan? [pagina 166] [p. 166] Appelpluk Misleidend smaken rijpe vruchten den appel na van 't paradijs, waarom de nachten vol van zuchten zijn en de winters hard als ijs. Het prille fruit wringt monden samen om 't onbedorven, wrange vlees, dat nog moet leren zich te schamen, wanneer het bloost van pijn en vrees. De vrucht wordt zaad en 't zaad schiet wortel, ontbinding herbergt vruchtbaarheid; de nacht is om, de hemel wordt hel, waakdromen worden ruchtbaarheid. Vorige Volgende