eens over zijn belangrijke kwaliteiten als schrijver, essayist, en niet te vergeten als dichter. Men wijst op zijn journalistieke flair en de gevaren die daarvan zijn gebleken in zijn werk. Zonder deze te mogen loochenen, meen ik, dat men dit toch ook van een anderen kant kan zien: dan is het opmerkelijk dat ondanks den journalistieken vorm en het journalistieke tempo, waarin veel (niet alles) van zijn essayistisch werk tot stand heeft moeten komen, Van Duinkerken er in slaagt dieper in zijn onderwerpen door te dringen dan men onder zulk een vorm en omstandigheden verwachten kan. Ik heb daardoor den stelligen indruk, dat Van Duinkerken wetenschappelijke capaciteiten bezit, die in wetenschappelijke prestaties, al onderschatte men zijn literair-historische geschriften niet, nog niet evenredig verwezenlijkt zijn maar die hem met geprononceerde eigenschappen van inzicht, dichterlijkheid, werkkracht en kennisdrift, in staat moeten stellen tot het verrichten van zuiver wetenschappelijken arbeid, al zal het hem niet gemakkelijk vallen den journalist en den apologeet daarbij gelijkelijk om den wille van het zuivere kennen onder den duim te houden. Dat de gelegenheid tot volle ontplooiing daarvan hem in passenden vorm eenmaal geworden zal, is niet alleen voor hemzelf te hopen.
Het zal het beste zijn, wanneer voorshands in afwachting van een bevredigender regeling van de bijzondere hoogleeraarschappen, geen bijzonder professoraat van zoo problematischen inhoud werd ingesteld, en door een privaat-docentschap of indien mogelijk een bijzonder lectoraat bijv., met inachtneming der juiste verhouding tusschen leeropdracht van zuiver algemeene strekking en speciale studies, een redelijke oplossing werd gevonden. De Vondelstudie zou dan overigens bij de geestelijke wrijving, welke bij zoo tegengestelde zienswijzen als dan stellig geconfronteerd zullen worden aan de oudste universiteit, die eenmaal een prijs der Hervorming was, alleen maar wel kunnen varen. En rustiger dan bij het verbreken der juiste verhoudingen door een ongemotiveerd professoraat, kan men dan afwachten, wat nog niemand kan weten: of de nieuwe brug over het Vondelpark dit ontsieren of mogelijk sieren zal!