De Stem. Jaargang 20(1940)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] Het oude lied door Top Naeff Heer Halewijn blies zijnen horen: Verzaamlen op het galgenveld! En zaaide in de scharlaken voren De bleeke koppen ongeteld... De nachtwind fluistert: durft ge u roeren? Daar steekt een hand uit het moeras, Een broederhand... Laat af! er loeren Verbitterde oogen, giftig gas. Dat geen den ander kan vertrouwen Mensch, o, is dit het ergste niet! Wacht vóór uw lippen, 't zal u rouwen Als schuw ge elkaar in de oogen ziet. Den hiel gelicht, zijt ge al bedrogen Door zoon of broeder, vrouw of vrind, Dit is het hoogtij van den logen Die 't Leven doodt en 't lijk ontbindt. Waar mensch en mensch zijn afgestooten In eenen poel van eenzaamheid, Waar 't huivrig hart zich heeft gesloten, Dat hunkert naar gemeenzaamheid. De helden die verlaten sterven, De kleine man in stille straat, Verbloeden aan dezelfde kerven, De handen voor 't beschaamd gelaat. [pagina 130] [p. 130] Heer Halewijn blies zijnen horen... Hoort, hoort! een hoefslag draaft door 't bosch... O Koningskind, druk aan de sporen, Zing vrij uw lied, hoog van het ros! Jaag over 't puin van oude wallen, In uwen goud- en purpren dos, En laat het groote slagzwaard vallen... De wereld van den Booze los! Vorige Volgende