wann ich welche nöthig habe. | houden, als ik iets noodig heb. |
Die Zuckerklamme, de suikertang; silberne Messerschrägen, zilveren messenrekken; Messerklötze, messenschragen; goldene Eisschäufelchen (Gefrornes zu essen), gouden ijsschopjes (om ijs te eten); silberne Fingerhüte, zilveren vingerhoeden; ein goldener Kelch, een gouden kelk; ein goldener Ring, een gouden ring.