Sprechen Sie Deutsch?

of Hoogduitsch-Nederduitsche winkelgesprekken; benevens eene verzameling der meest gebruikelijke spreekwijzen en uitdrukkingen in den handel. Een handboek voor allen, die bij den in- en verkoop, juiste en gepaste bewoordingen willen bezigen

Bei einem Schreibmaterialienhändler. In eenen winkel van schrijfbehoeften.

Ich wünschte Briefpapier zu haben.	Mijnheer, ik wenschte postpapier te hebben.
Soll es kleines Fortmat, Octav- oder Duodezformat sein, mein Herr?	Welk moet het wezen, mijnheer; klein formaat, octaaf of duodecimo (in twaalven)?
Zeigen Sie mir beides – Dieses Papier ist zu dünn (zu fein), zu dicht, zu dick.	Laat me een en ander eens zien. – Dit papier is te dun (te fijn), te zwaar, te dik.
Hier ist gewalztes Papier, englisches.	Hier is gesatineerd papier, dat is engelsch.

[p. 30]

Nein, das ist zu glänzend (zu glatt). – Haben Sie diese Größe in ungewaltztem?	Neen, dat is te glanzig (te glad.) – Hebt ge het in deze grootte dat niet gesatineerd is?
Hier mein Herr, dieß ist Velin erste Qualität.	Ziedaar, mijnheer, dat is velijn van de eerste kwaliteit.
Wie theuer verkaufen Sie hiervon das Buch?	Tegen hoeveel verkoopt ge dit bij bet boek?
Die Lage kostet …; das macht … das Buch. Allein wenn Sie ein Ries oder ein halbes Ries nehmen, so lasse ich es Ihnen zu ….	Het katern (vierde van een boek) kost...; dit maakt voor het boek…. Doch zoo mijnheer het bij den riem of halven riem neemt, dan laat ik het u voor….
Zeigen Sie mir ordinäres Papier.	Laat mij eens gewoon papier zien.
Hier ist Schreibpapier zu … das Buch.	Hier is schrijfpapier van … het boek.
Ist es gut geleimt? fließt es nicht?	Is het goed gelijmd? Vloeit het niet?
Nein, mein Herr, wir verkaufen viel von diesem Papier in mehrere Schreibstuben.	Neen, mijnheer, wij verkoopen veel van dat papier aan onderscheidene kantoren.
Geben Sie mir auch einige Bogen Fließpapier.	Geef mij ook eenige vellen vloeipapier.
Ich habe sehr schönes Zeichenpapier, welches recht glatt und gut geleimt ist.	Ik heb zeer fraai teekenpapier, dat buitengewoon glad en goed gelijmd is.
Ich brauche einige Bogen. – Zeigen Sie mir Umschlagpapier.	Ik heb er eenige vellen van noodig. – Laat me eens omslagpapier zien.

[p. 31]

Hier ist welches, mein Herr.	Ziedaar, mijnheer.
Nein, das ist Graupapier; ich brauche farbige Umschläge zu Heften.	Neen, dat is graauw papier; ik heb gekleurde omslagen noodig voor schrijfboeken.
Hier ist Glanzpapier und Umschläge mit Bildern. Allein ich habe ganz fertige Hefte, so wie Notizenbücher (Schreibtäfelchen).	Hier is geglansd papier en omslagen met prentwerk. – Maar ik heb ook gereed gemaakte schrijfboeken en zakboekjes (beursboekjes.)
Sie haben ohne Zweifel gute Federn?	Gij hebt zeker ook goede pennen?
Hier sind holländische und hamburger Federn.	Hier zijn hollandsche en hamburger pennen.
Die klaren Federn spalten sich nicht gut; ich ziehe die andern vor. – Dann brauche ich noch einen Bleistift, eine Stange schwartzen und eine Stange rothen Siegellack.	Die klare pennen geven geene goede spleet; ik geef aan de andere de voorkeur. – Nu heb ik nog noodig, een potlood, eene pijp zwart en eene pijp rood lak.
Das ist wohlriechender Siegellack. – Hier ist gemeinere.	Dit is lak met reuk. – Hier is eene mindere soort.
Zu wie viel verkaufen Sie die Schachtel von diesen Oblaten?	Wat kost eene doos van deze ouwels?
Die Schachtel von 500 zu…ich habe auch welche mit Vignetten, mit Namenszügen und mit den Wochentagen.	De doos van 500 tegen…; ik heb ze ook met vignetten, met naamcijfers en met de dagen der week.
Zeigen Sie uns gute Stahlfedern.	Laat ons eens goede stalen pennen zien.

[p. 32]

Hier sind vorzügliche; es stecken deren ein Dutzend mit dem Halter auf dieser Karte.	Hier zijn uitmuntende; twaalf stuks en een houder op deze kaart.
Wie hoch verkaufen Sie das Gros in der Schachtel?	Tegen hoeveel verkoopt ge ze bij het gros in doosjes?
Sind es dieselben wie diese?	Zijn het dezelfde als deze?
Hier ist eine Tinte eigens zum Gebrauche der Stahlfedern bereitet, welche das Metall nicht anfrißt.	Hier is inkt, opzettelijk bereid voor stalen pennen, die het metaal niet wegbijt.
Sie haben da Tintenfässer, welche mir nicht übel gefallen, ich will eins davon nehmen.	De inktkokers, die gij hier hebt, bevallen mij wel; ik zal er een van nemen.
Wenn Sie Notizbücher, Kalender, sehr niedliche Brieftaschen bedürfen, ich verkaufe alle diese Gegenstände zu sehr billigen Preisen.	Als mijnheer zakboekjes, almanakken, fraaije brieventasschen noodig heeft, ik verkoop al die voorwerpen tot zeer billijke prijzen.
Ich muß noch einen Zeichenstifthalter, eine Reisfeder haben.	Ik moet ook nog eene teekenpen hebben.
Hier haben Sie welche in Neusilber, in feinem Silber, in vergoldetem Silber und in Gold mit Petschaft. – Hier ist ein sehr hübscher Schreibstifthalter, ein Stift an der einen und eine Feder an der andern Seite.	Hier heb ik ze van nieuw zilver, van echt zilver verguld en van goud met een cachet. – Hier is een zeer fraaije pennehouder, aan den eenen kant een potlood en aan den anderen eene pen.
Ich sehe da Federmesser,	Gij hebt daar pennemessen;

[p. 33]

zeigen Sie mir selbe gefälligst.	Laat me die eens zien, als het u belieft.
Es sind englische Federmesser von vorzüglicher Güte.	Dat zijn engelsche pennemessen, van eene uitmuntende kwaliteit.
Ich nehme dieses mit zwei Klingen; allein ich glaube, es ist nicht abgezogen.	Ik zal deze met twee lemmets nemen; maar ik geloof, de draad is er niet afgetrokken.
Verzeihen Sie, mein Herr, alle diese Federmesser sind abgezogen; hier ist eine Feder, versuchen Sie.	Vraag excuus, mijnheer, van al deze pennemessen is de draad af; probeer ze maar, hier is eene pen.
Geben Sie mir noch ein Stück Federharz (Kautschuk) und einige Stäbchen schwartze Kreide.	Geef me nog een stuk gom elastiek en eenige stukjes zwart krijt.

Das Radirmesser, het krabmesje; – das Falzbein, het vouwbeen; – das Linierblatt, het geliniëerd papier (om regt te schrijven); – das Liniaal, het liniaal; – die Linienfeder, de trekpen; – der Röhtelstift, Röthel, het rood krijt; – Pappendeckel, bord papier, kardoespapier (karton); – das Tintenfaß, het inktvat, de inktkoker; – das Schreibzeug, het schrijfgarnituur; – die Streusandbüchse, das Sandfäßchen, het zandvat, de zandkoker; – die Papierscheere, de papierschaar; – die Mappe, de tasch.