Sprechen Sie Deutsch?

of Hoogduitsch-Nederduitsche winkelgesprekken; benevens eene verzameling der meest gebruikelijke spreekwijzen en uitdrukkingen in den handel. Een handboek voor allen, die bij den in- en verkoop, juiste en gepaste bewoordingen willen bezigen

In einem Spezereiladen. In eenen kruidenierswinkel.

Womit kann ich dienen, mein Herr (Madame)?	Wat is er van uwe dienst, mijnheer (mevrouw, jufvrouw)?
Ich möchte Kaffee erster Qualität sehen.	Ik wensch van de allerbeste koffij te hebben.
Wünschen Sie gebrannten oder ungebrannten Kaffee?	Moet het gebrande of ongebrande wezen?
Ich brauche ungemahlenen, gebrannten (gerösteten) Kaffee.	Ik moet ongemalen, gebrande boonen hebben.

[p. 6]

Hier ist Mokkakaffee zu ... das Pfund.	Hier is mokka-koffij tegen ... centen het pond.
Erlauben Sie, es ist kein Mokka, ich kenne ihn.	Neem mij niet kwalijk, dat is geene mokka, dat versta ik te goed.
Es ist wahr, wir haben eine bessere Qualität, allein wir verkaufen von diesem den ersten Häusern der Stadt.	Het is waar, wij hebben eene betere soort, maar van deze verkoopen we aan de eerste huizen van de stad.
Diese Bohnen sind viel kleiner und runder als die andern, welche Sie mir gezeigt haben,	Ja, deze boonen zijn veel kleiner en ronder dan de andere die gij mij hebt laten zien.
Wie theuer verkaufen Sie ihn das Pfund?	Tegen hoeveel verkoopt gij die het pond?
Diesen können wir nicht unter .... lassen.	Die kunnen we niet minder dan ... centen laten.
Das ist theuer genug, jedoch will ich ihn versuchen.	Dat is vrij duur; doch ik zal er eene proef van nemen.
Wir haben auch vortrefflichen Thee, schwarzen und grünen.	Wij hebben ook heerlijke thee, zwarte en groene.
Lassen Sie mich den schwarzen sehen. Wägen Sie mir ¼ Pfund um ihn zu versuchen.	Laat me de zwarte eens zien. Weeg me daar een ons van tot proef.
Wenn Sie guten Zucker brauchen, so können wir Ihnen welchen ganz billig liefern. Diese Qualität kommt in Hut nur	Als mijnheer (mevrouw, mejufvrouw) beste suiker noodig heeft, dan kunnen we die zeer goedkoop leveren. Deze soort

[p. 7]

auf ... zu stehen.	komt bij den hoed op ... centen het pond te staan.
Wenn Sie billig sind, werde ich meinen Bedarf bei Ihnen nehmen, um so mehr, da ich in der Nähe wohne.	Zoo uwe prijzen schikkelijk zijn, zal ik het benoodigde bij u nemen, te meer, daar ik hier digtbij woon.
Seien Sie überzeugt, mein Herr (Madame), daß man Sie nicht überfordern wird, und daß Sie Ursache haben werden mit uns zufrieden zu sein. – Sie finden hier alles was Sie bedürfen, gereinigtes Lampenöl, Provenceröl, Kerzen (Lichte), Wachslichte, Seife, und alle Arten Spezereien.	Wees verzekerd, mijnheer, dat wij u niet te veel zullen afnemen; gij zult geene reden hebben over ons niet voldaan te wezen; wij houden alles er op na wat in de huishouding noodig is: zuivere patentolie, genua-olie, smeer- en waskaarsen, zeep, en alle soorten van specerijen.
Wir werden sehen; allein im Falle ich bei Ihnen nehme, möchte ich lieber alle Vierteljahr bezahlen; ist Ihnen das recht?	Wij zullen zien; maar ingeval ik de zaken van u neem, dan wenschte ik bij voorkeur alle drie maanden te betalen. Schikt u dat?
Ganz wie es Ihnen beliebt, mein Herr.	Zoo als het mijnheer belieft.
In diesem Falle machen Sie mir ein Büchlein, in welches man das einschreiben wird, was ich holen lasse.	Gij maakt alsdan een boekje, waarin alles wordt opgeschreven, dat ik laat halen.
Bedürfen Sie also weiter	Heeft mijnheer voor dezen

[p. 8]

nichts für heute? – Wünschen Sie, daß man Ihnen die Waaren schicke, oder lassen Sie dieselben abholen?	keer niets meer noodig? Zal men u de zaken aan huis bezorgen, of zullen ze van uwentwege gehaald worden?
Schicken Sie mir dieselben gefälligst. Hier ist meine Adresse.	Wees zoo goed ze mij te bezorgen. Hier is mijn adres.
^* * ^*	^* * ^*
Kaffeebohnen sammt der Hülse, gedörrt.	Gedroogde koffijboonen in den dop.
Der Kaffeebaum ist ein kleiner Baum, dessen Frucht eine Beere oder Bohne ist, die den Kaffee liefert.	De koffijboom is een heestergewas; de vrucht is eene bezie of boon, die de koffij voortbrengt.
Bourbon-Kaffee, Domingo-Kaffee, Surinamscher Kaffee, Java-Kaffee.	Bourbon-koffij, Domingo-koffij, Surinaamsche koffij, Java-koffij.
Mokka-Kaffee, oder levantischer Kaffee, der über Mokka, eine Stadt im glücklichen Arabien (Yemen) zu uns kommt.	Mokka of levantsche koffij, die over Mokka, eene stad in gelukkig Arabië (Yemen), tot ons komt.
Ausgehülseter Kaffee sind die ihrer Schaalen entledigten Beeren oder Kaffeebohnen.	Gepelde koffij noemt men de van hare doppen ontdane beziën of koffijboonen.
Den Kaffee brennen oder rösten.	De koffij branden of roosten.
Den Kaffee mahlen.	De koffij malen.
Gemahlener Kaffee.	Gemalen koffij.
Ungemahlener Kaffee.	Ongemalen koffij.
Der gebrannte (geröstete) Kaffee sieht veilchenfar-	De gebrande koffij zweemt naar het donker violet-

[p. 9]

big aus, spielt ins Violette.	kleurige.
Den Kaffee anbrühen (aufgießen).	De koffij opstorten (zetten).
Vom Seewasser beschädigter Kaffee.	Koffij door zeewater beschadigd.
^* * ^*	^* * ^*
Brauner (an der Sonne gedörrter) Thee.	Bruine (bij de zon gedroogde) thee. Theeboei.
Grüner (im Ofen gedörrter) Thee.	Groene (in den oven gedroogde) thee.
Perlthee.	Parelthee.
Schießpulverthee.	Buskruid thee (Gunpowder).
Schweizerthee, Falltrank.	Zwitsersche thee. (In de geneesk. valdrank).
Kaiser- oder Mandarinenthee.	Keizers- of mandarijnenthee.
Pfeffermünzthee.	Pepermunt-thee.
Pekkothee.	Pekko-thee.
^* * ^*	^* * ^*
Weißer, schwarzer Pfeffer.	Witte, zware peper.
Gepülverter, gestoßener Pfeffer.	Gemalen, gestampte peper.
Jamaikapfeffer, Neugewürz.	Jamaïka peper, nieuw engelsche peper.
Der spanische (indische) Pfeffer.	Spaansche (indische) peper.
^* * ^*	^* * ^*

Ingwer, gember, – das Gewürznägelein, die Gewürznelke, kruidnagelen, – die Muskatnuß, de muskaatnoot; – Muskatblüthe, foelie, muskaatbloem.